Nog altijd beheerst in het oude West-Friesland de kerktoren het stads- en dorpsbeeld. Voor de inwoners is die kerk een vertrouwd en geliefd herkenningsteken: torens geven de mensen het gevoel thuis te zijn. Sinds eeuwen staat de kerk centraal in het leven van een gemeenschap. Uurwerken geven de tijd aan; in Abbekerk toont een grote barometer zelfs de luchtdruk. Klokken roepen de mensen op voor kerkdiensten en begrafenissen.

Maar het kerkgebouw had eeuwenlang ook een maatschappelijke functie. Het was niet alleen het huis van God, het centrum van de eredienst. De kerk met het omringende erf was ook een huis van ontmoeting, een schuilplaats voor de regen, waar kinderen speelden, nieuwtjes werden uitgewisseld, muziek klonk en jongelui afspraakjes maakten.
Toen de secularisatie in de 20ste eeuw steeds sterker om zich heen greep, verloor de kerk haar centrale plaats in het leven. Kerkgebouwen werden te duur of overbodig, sommige zelfs met de grond gelijk gemaakt zonder een spoor achter te laten.

Onkerkelijk

West-Friezen gaan steeds minder naar de kerk. De erfenis van het religieuze verleden drukt op de kerkelijke instanties die verantwoordelijk zijn voor onderhoud en exploitatie. De financiële last is zwaar, de problemen zijn enorm. De keuze wordt steeds dringender: opheffen of samenvoegen van parochies en kerkelijke gemeenten, verkopen of afbreken van leegstaande kerkgebouwen, of een nieuwe bestemming vinden in samenspel met de niet-kerkelijke bevolking van stad of dorp.
Men staat gelukkig niet alleen. Zowel landelijk als regionaal zijn organisaties werkzaam om de helpende hand te bieden. Er zijn plaatselijke stichtingen, er is de inzet van gemeenten en provincie. Zoals de Vereniging van Westfriese Monumentale Kerken, de Stichting Oud-Hollandse Kerken en Reliplan, een bureau dat is gespecialiseerd in herbestemming van kerkgebouwen. En in praktisch iedere plaats zetten honderden vrijwilligers zich belangeloos in voor kerk en kerkelijk leven.