Uit een wereldwijd onderzoek dat Google in 2012 samen met een tweetal universiteiten heeft uitgevoerd komt in Nederland de gebarentaal als meest bedreigde taal naar voren en het Westfries als tweede. Hoewel voor de onderzoekers het Westfries de taal is die in de gehele kop van Noord-Holland inclusief Texel gesproken wordt, doet dat niets af aan de ernst van de situatie. Daarbij moet worden aangetekend dat het Westfries in Nederland niet als erkende taal is aangemerkt. Dat is in Nederland naast het Nederlands alleen het Fries. Het Westfries is aan te merken als een dialect. Dialect wordt over het algemeen aangeduid als een streektaal, een omgangstaal die in een bepaalde streek gesproken wordt en afwijkt van de standaard of officiële taal. Wat mij betreft geven dialecten kleur aan het leven. Het is een genot om mensen in hun eigen dialect te horen spreken. Ons eigen Westfries ligt mij na aan het hart.
Twisk Dorpsstraat noordzijde. (Foto Jan Smit)
Op zaterdag 26 november was ik in Twisk bij de themamiddag van Stichting Twisca waar in dorpshuis De nuwe Skoôl een bijeenkomst georganiseerd was over het thema: ‘Het Westfries: over en uit?’ De centrale vraag was of het Westfries over twintig jaar nog gesproken wordt. Met Ina Broekhuizen als gespreksleider kwamen achtereenvolgens Jaap Meester, voorzitter van Stichting Creatief Westfries en Henk Kok, neerlandicus en lid van de redactie van ons jaarboek, aan het woord.
Twisk Dorpsstraat noordzijde. (Foto Jan Smit)
Jaap Meester erkende dat het Westfries onder druk staat, maar volgens hem is het nu nog springlevend en verzetten we ons tegen het verdwijnen ervan. “Hoe veuls te meer teugenwind, hoe veuls te meer de Westfrieze Westfries prate.” Hij wijst op allerhande zaken zoals Westfriese spreuken op huizen, bijvoorbeeld ‘Altoid drok’ en op gebouwen zoals bij de school 't Skitteljacht. Dan zijn er de muziekgroepen die Westfriese teksten zingen zoals het Wervershoofs Volksorkest, Skotwal en Oôs Joôs. Er is de Westfriese Spreukenkalender, er verschijnen Westfriese boeken en er ís een Westfries programma op de televisie bij de Westfriese regionale omroep. Ook voor de vele activiteiten van Stichting Creatief Westfries is veel belangstelling.
In gesprek over de toekomst van het Westfries. Van links naar rechts Henk Kok, Jaap Meester en Ina Broekhuizen. (Foto Jan Smit)
Henk Kok vertelde over een sterke afname van het dagelijkse gebruik van het Westfries. Hij noemde het Westfries een gestold dialect. De ontwikkeling staat na de vastlegging in het woordenboek van Jan Pannekeet (1984) en diens boek over de Westfriese grammatica (1995) stil. Hij stelde dat steeds meer dialectsprekers in steeds meer situaties het ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands) gebruiken. Kinderen zitten langer dan vroeger op school. Daar is het ABN de norm. In steeds minder gezinnen wordt nog Westfries gesproken. Daar komen de invloed van de media en het feit dat mensen steeds minder gebonden zijn aan hun eigen geboorte- en woonplaats nog bij. De contacten met en de invloed van de buitenwereld worden steeds meer. In Westfriesland is veel ‘import’, mensen van buiten die het Westfries niet kennen. ‘Echte Westfriezen’ verhuizen naar elders. Henk Kok onderbouwde zijn betoog met verontrustende cijfers. Het verdwijnen van het dialect is een landelijke trend. Er is nog meer aan de hand. Vroeger waren er duidelijke verschillen tussen het dialect in de diverse plaatsen (het Westfries in Opperdoes klonk heel anders dan dat in Andijk of de Langedijk). Vandaag de dag is er sprake van een veralgemenisering. Het dialect begint in de verschillende plaatsen steeds meer op elkaar te lijken. Henk Kok ziet vooral onder de jongeren de opkomst van de regiolecten. Zij spreken geen dialect meer, maar het Nederlands met regionale accenten.
Sjaak Steltenpool in een onderonsje met Piet Zee. (Foto Jan Smit)
Sjaak Steltenpool van het Wervershoofs Volksorkest presenteerde een aantal vragen uit de Westfriese Taalquiz ‘Praat je Moerstaal’. Over het algemeen kwamen uit de zaal met overwegend een ouder publiek de goede antwoorden. Sjaak zijn ervaring is echter dat de quiz voor jongeren (mensen onder de vijftig) vaak te moeilijk is.
Hoe zal het over twintig jaar zijn? In meer of mindere mate waren alle sprekers het wel met elkaar eens dat het Westfries zoals we dat nu nog kunnen horen dan vrijwel verdwenen zal zijn. De meeste dialectsprekers van nu zijn er dan niet meer. Maar toch zal je volgens Henk Kok aan veel mensen nog steeds kunnen horen dat ze uit Westfriesland komen. Dit komt bijvoorbeeld door hun accent en door de woordvolgorde. Ook uitdrukkingen zoals ‘Ik ga(an) te voetballen’ zijn in ons spraakgebruik verankerd, ook bij jongeren.
Twisk Dorpsstraat zuidzijde. (Foto Jan Smit)
Sjaak Steltenpool verwacht dat het Westfriese accent en de zinsmelodie, het zangerige van onze taal, zullen blijven.
Ina Broekhuizen herinnerde eraan dat de taal al heel lang aan veranderingen onderhevig is.
Wie in gesprek komt met Westfriezen die in de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn geëmigreerd zal merken dat hun Westfries anders is dan het onze. Ina riep ten slotte net als Jaap Meester op om ons Westfriese dialect waar mogelijk te gebruiken en specifiek Westfriese woorden in ere te houden.
Twisk Dorpsstraat zuidzijde. (Foto Jan Smit)
Toen ik na afloop van deze boeiende bijeenkomst door het mooie Twisk naar mijn huis in Opperdoes liep dacht ik met instemming aan de woorden die Siem de Haan, oud-voorzitter van Creatief Westfries die ooit schreef en zong: ‘Maar ik weet dat 'k het Westfries lenig an toch verlies want de toid is niet teugen te hoûwen’ maar hij vond dat moeilijk ‘te verdoûwen’. Dat laatste is me uit het hart gegrepen.
Jan Smit
Op de najaarsstreekmiddag van zaterdag 5 november gingen we op bezoek bij onze buren. We waren te gast bij het Historisch Genootschap Wieringermeer. Het thema van deze middag was: ‘De Wieringermeer, vroeger en nu’. We kwamen bij elkaar in de ‘Cultuurschuur’ in Wieringerwerf.
Stilistische voorstelling wapen voormalige gemeente Wieringermeer. (Foto Jan Smit)
Westfriesland en de Wieringermeer zijn nu buren. Ooit omvatte Westfriesland een deel van de huidige Wieringermeer. Maar door teruglegging van de Westfriese Omringdijkdijk na de verwoestende stormvloed van 1334 werd een deel van het oorspronkelijke Westfriese gebied buiten gedijkt. Dorpen als Gawijzend en Almersdorp verdwenen uiteindelijk onder de golven. De drooglegging van de Wieringermeer, afgerond in 1930 en de afsluiting van de Zuiderzee door middel van de Afsluitdijk in 1932 hadden de nodige gevolgen voor Westfriesland. De Westfriese Omringdijk was geen zeedijk meer en verloor aan de grens met de nieuwe polder zelfs zijn waterkerende functie. Onder de mensen die zich in de nieuwe polder vestigden bevonden zich ook de nodige Westfriezen. Ook in onze tijd heeft datgene wat er in de Wieringermeer gebeurt invloed op Westfriesland. De vuilstort werd geplaatst aan de zuidkant van de polder, vlakbij de Westfriese Omringdijk. De eerlijkheid gebiedt om te zeggen dat hier ook veel Westfries huisvuil heen gaat. Vanuit Westfriesland zijn windmolenparken in de Wieringermeer zichtbaar en de lichtuitstoot van de kassen van Agriport beperkt zich niet tot de Wieringermeer alleen. We zien ook de grote bouwkranen staan die gebruikt worden bij de bouwactiviteiten op het bedrijventerrein.
Tegeltableau ‘Land uit Zee’ afkomstig uit de voormalige huishoudschool. (Foto Jan Smit)
Nadat ik als voorzitter van het Westfries Genootschap de 108 bezoekers welkom geheten had gaf Siep Hoeksma van Stichting Cultuurschuur een uiteenzetting over het ontstaan en de realisatie van dit initiatief. Nadat op 1 januari 2012 de gemeente Wieringermeer opgegaan was in de nieuwe gemeente Hollands Kroon, kwam het voormalige gemeentehuis enige tijd leeg te staan. Omdat er geen andere bestemming zoals kantoorruimte of wonen voor gevonden was, werd het gemeentehuis op initiatief van een groep van vier personen omgevormd tot een plek waar een groot aantal verenigingen (waaronder de historische vereniging) en enkele kleine bedrijven onderdak hebben gevonden. Het pand is nu eigendom van de stichting en heeft faciliteiten zoals vergaderzalen en een filmzaal en is in september 2014 heropend. De naam is niet alleen een verwijzing naar het huidige gebruik, maar heeft ook een historische achtergrond. Toen de Wieringermeer net ingepolderd was werd deze in cultuur gebracht door de Landbouw Cultuur Maatschappij, een groot staatslandbouwbedrijf dat verspreid over de polder een aantal bedrijfsgebouwen had die cultuurschuren genoemd werden. De organisatie draait geheel op vrijwilligers.
De naam van deze boerderij verwijst naar het verdwenen dorp Gawijzend. (Foto Jan Smit)
Hierna volgde een inleiding door Anton Hiemstra over de jongste geschiedenis van de polder: de ontwikkeling van het glastuinbouwgebied en het bedrijventerrein. Vanaf 1999 is op initiatief van Anton, zijn vader en zijn twee broers het project Agriport A7 opgezet. Honderden hectares akkerbouwland zijn omgezet in glastuinbouwgrond en bedrijventerrein.
Sluis bij de Haukes. (Foto Jan Smit)
De omstandigheden in de Wieringermeer zijn heel geschikt voor de glastuinbouw. Er is relatief veel zon en door de nabijheid van veel water is het klimaat er heel gematigd. Een aantal zeer grote glastuinbouwbedrijven heeft zich in het gebied gevestigd en ook een aantal niet agrarische bedrijven, zoals transportbedrijven. Nieuw is de komst van een datacentrum van het grote wereldwijd werkende computerbedrijf Microsoft naar de Wieringermeer.
Een van de vele polderwegen in de Wieringermeer. (Foto Jan Smit)
Rein Koolen, oud-voorzitter van het Historisch Genootschap Wieringermeer vertelde over zijn persoonlijke ervaringen ten tijde van de onderwaterzetting van de polder door de Duitse bezetters op 17 april 1945 en de periode van de wederopbouw.
Het planten van tulpen door een Westfries bedrijf in de Wieringermeer. (Foto Jan Smit)
Dit was een mooie inleiding op de twee films over de onderwaterzetting die hierna in de filmzaal werden vertoond. Doordat er zo veel gasten waren werden de aanwezigen in twee groepen gesplitst. Terwijl de eerste groep naar de filmzaal ging, werd de tweede groep door drie gidsen rondgeleid in het gebouw. Daarna werd er gewisseld.
Suikerbieten op het erf van een boerderij aan de Westerterpweg, wachtend op transport naar de fabriek. (Foto Jan Smit)
De middag werd afgesloten met een hapje en een drankje. Uit de vele positieve reacties mag geconcludeerd worden dat het een geslaagde bijeenkomst was. Het is goed om af en toe over de grens te kijken. Om maar eens twee oude spreekwoorden aan te halen: ‘Onbekend maakt onbemind’ en ‘Een goede buur is beter dan een verre vriend’.
Jan Smit
In de nacht van 9 op 10 januari 2005 werden 24 schilderijen en 70 stuks zilverwerk gestolen uit het Westfries Museum in Hoorn. Volgens het museum het hart van de 17e eeuwse collectie. Een grote schok, niet alleen voor directie, medewerkers en vrienden van het nabij de Westfriese Omringdijk gelegen museum, maar ook voor heel kunstminnend Nederland. Een grote ravage en lege lijsten waren het gevolg. Er volgde een jarenlange zoektocht naar de gestolen kunstwerken. Na veel speurwerk werden vijf schilderijen teruggevonden in Oekraïne. Na de vondst volgde een spel van onderhandelingen op hoog politiek niveau om deze doeken terug te halen naar Hoorn. Op vrijdag 16 september werden in de Nederlandse ambassade in Kiev de vijf doeken officieel overgedragen aan Ad Geerdink in zijn hoedanigheid van directeur van het Westfries Museum.
Het Westfries Museum. (Foto Jan Smit)
Op donderdag 6 oktober werden deze schilderijen in Hoorn afgeleverd. De dag erna, vrijdag 7 oktober, werden de inmiddels lege kisten die als verpakkingsmateriaal gediend hadden symbolisch met feestelijk vertoon het Westfries Museum binnengedragen. Het gebeuren was groot in het nieuws. Kranten, radio en televisie besteedden er aandacht aan. Vanaf zaterdag 8 oktober mocht het grote publiek de teruggekeerde schilderijen voor het eerst weer zien. Als eerste waren de vrienden van het Westfries Museum uitgenodigd. In een besloten bijeenkomst in het museumcafé gaf Ad Geerdink een toelichting op het verloop van de zoektocht en de onderhandelingen. Hij had uitgerekend dat de doeken 4.320 dagen weggeweest waren. Lof was er voor de recherche, de particuliere kunstdetective en de steun van de gemeente Hoorn.
Ad Geerdink aan het woord in het museumcafé. Naast hem staat Ronald de Jager. (Foto Jan Smit)
Samen met restaurateur Ronald de Jager vertelde de directeur over de slechte staat van de vijf doeken. Ze hebben allemaal schade opgelopen, maar twee ervan zijn extra zwaar beschadigd doordat ze op ondeskundige wijze opgerold waren. Deze twee waren dan ook alleen maar opgerold te zien en door middel van foto's op een scherm kreeg men een indruk van de schade. Wel te zien waren: ‘De terugkeer van Jefta’ en ‘Vrouwe Wereld’ van Jacob Waben en ‘Nieuwstraat in Hoorn’ van Isaac Ouwater. De restauratiekosten van de vijf schilderen worden geschat op € 100.000. Daarvan moet het museum € 72.000 zelf bij elkaar zien te sprokkelen. Om dat voor elkaar te krijgen is een crowdfundingsactie opgezet via www.voordekunst.nl/wfm. Dit onder het motto: Laat onze gestolen meesterwerken weer schitteren!
Restaurateur Ronad de Jager bij het doek ‘Nieuwstraat in Hoorn’. (Foto Jan Smit)
Gevraagd naar de waarde van de gestolen schilderijen en het zilverwerk zei Ad Geerdink dat deze niet in geld uit te drukken is. Het gaat niet om de geldelijke waarde, maar om de emotionele waarde. Voor de dieven en de latere bezitters is het gestolene niet eenvoudig om te zetten in geld. Op de het schilderij van ‘Vrouwe Wereld’ staat in het Latijn dat alles ijdelheid is. Volgens Ad Geerdink zou het mooi geweest zijn als de dieven deze spreuk ter harte genomen hadden voordat ze de spectaculaire roof op touw zetten.
Eén van de opgerolde schilderijen. (Foto Jan Smit)
Ondanks het verdriet dat er nog 19 schilderijen en al het zilverwerk zoek zijn, is er toch reden tot grote vreugde. De zoektocht naar de rest gaat onverminderd verder. Want er is maar één plek op de wereld waar deze kunstwerken thuishoren en dat is in het Westfries Museum!
Jan Smit
Het schilderij ‘Vrouwe Wereld’. (Foto Jan Smit)
De 30e editie van de Open Monumentendag werd in veel gemeenten gehouden op zaterdag 10 september. In enkele gemeenten was de Open Monumentendag op zondag 11 september.
Het thema was dit jaar: ‘Iconen en Symbolen’. Persoonlijk vind ik dit een heel mooi thema. Wat zou onze bebouwde omgeving zijn zonder iconen en symbolen?
Het woord icoon betekent gelijkenis of beeltenis en is uit de orthodox kerkelijke kunst bekend als een traditionele schildering op hout van bijvoorbeeld Christus, de moeder Gods (Maria), een heilige, een martelaar of een kerkelijk hoogfeest (zoals de Hemelvaart van Christus). Maar ook monumentale gebouwen worden wel eens iconen genoemd. Veel kerken bepalen het silhouet van een stad of dorp en zorgen ervoor dat iemand die onderweg is de plaats die hij of zij nadert al van verre herkent.
Een symbool is een teken, kenteken of herkenningsteken. Voorbeelden zijn onder andere terug te vinden in de wiskunde. Zo betekent het symbool + dat twee getallen bij elkaar opgeteld moeten worden. Vlaggen en wapens zijn ook symbolen. Wie een familiewapen afdrukt op zijn briefpapier laat zien dat hij of zij tot een bepaalde familie behoort. Gemeenten drukken vaak een afbeelding van het gemeentewapen af op hun briefpapier. Maar ook beroepsbeoefenaren en verenigingen gebruiken symbolen. Apotheken en drogisterijen waren vaak (en zijn soms nog) herkenbaar aan de zogenaamde gapers. Dat is een groot hoofd van een gapende man aan de gevel. Het logo van het Westfries Genootschap staat symbool voor onze vereniging.
Een kijkje in de Librije in Enkhuizen. (Foto Jan Smit)
Op vrijdag 9 september werd in veel plaatsen een openingsbijeenkomst gehouden. In Enkhuizen was er op die dag ook een speciale bijeenkomst. Stichting Librije Westerkerk Enkhuizen vierde haar tienjarig bestaan met een mini-symposium ‘Wereldberoemde boeken’.
Daarbij belichtten twee sprekers twee bijzondere boeken uit de collectie van de Librije. Na afloop was er gelegenheid om een kijkje te nemen in de Librije. Deze stadsbibliotheek is de enige in Nederland uit de zeventiende eeuw die zich nog op de oorspronkelijke locatie bevindt. Het is een bezit om zuinig op te zijn. Op de expositie in de kerkzaal was te zien dat boekdrukkers ook al heel lang hun eigen symbolen gebruiken.
Houtsnijwerk op de preekstoel van de protestantse kerk in Twisk. De evangelist Marcus met zijn symbool de gevleugelde leeuw. (Foto Jan Smit)
Op zaterdag 10 september bekeek ik ’s ochtends in de dorpskerk in Opperdoes de mini-expositie die gewijd was aan de Westfriese Omringdijk, een van de belangrijkste iconen van Westfriesland. In de kerk van de protestantse gemeente in Twisk werd uitleg gegeven over de symbolen die daar te vinden zijn, zoals bijvoorbeeld de Bijbelse voorstellingen in het houtsnijwerk van de preekstoel. 's Middags genoot ik mede dankzij het mooie weer met volle teugen van een fietstocht die door de historische vereniging Sijbekarspel-Benningbroek uitgezet was tussen de kerken van beide dorpen. In de beschrijving van deze ‘symbolenroute’ staat onder meer het volgende te lezen: “Langs de hoofdweg van onze dorpen is aan de hand van de ornamenten op de gebouwen vaak te zien voor wie of wat ze oorspronkelijk gebouwd zijn. Een rijke boer liet een stolp bouwen met een hoge fraaie voorgevel en een ronde schoorsteen. Een rentenierswoning is fraai versierd, terwijl een arbeiderswoning sober is. Een kantoor moet indruk maken en een schoolmeesterswoning toont het aanzien van de meester. Vaak zijn het oorspronkelijke symbolen, maar in veel gevallen zijn het verfraaiingen die later aangebracht zijn, bijvoorbeeld een erker, een dakkapel of een andere indeling van de ramen”.
Bovenlicht in de stolp Dokter de Vriesstraat 6 in Benningbroek. (Foto Jan Smit)
Op zondagmiddag 11 september was ik gelegenheid om een bezoek te brengen aan de Westuit 7 in Aartswoud, een poldermolen van Stichting de Westfriese Molens. In kleine groepjes kregen de bezoekers een rondleiding door de molen en over het molenerf van de enthousiaste vrijwillige molenaar. Zijn uitleg over deze molen als voorbeeld van één van de iconen van het Nederlandse landschap was erg boeiend en leerzaam.
Deze gevelsteen in muur van de stolp de Postgalei in de Westerstraat in Sijbekarspel verwijst naar een vrachtschip dat op de Oostzee voer. (Foto Jan Smit)
Dankzij eigenaren en gebruikers van monumenten en heel veel vrijwilligers werden de Open Monumentendagen ook dit jaar weer een groot succes. Monumenten behoren tot onze cultuurhistorie. Het is voor hun behoud van groot belang dat het publiek op gezette tijden in de gelegenheid wordt gesteld om ze te bezichtigen. Want onbekend maakt onbemind en dat is wel het laatste wat we willen. Want monumenten zijn net als iconen en symbolen van (grote) betekenis.
Jan Smit
Deze Friese paarden boven de rouw- en trouwdeur van een stolp in de Westerstraat in Sijbekarspel staan symbool voor de paardenfokkerij die hier voorheen gevestigd was. (Foto Jan Smit)
Op de Westfriezendag 2015 werd de Westfrieslandprijs uitgereikt aan Stichting Cultureel-Historische Route Blokker. Deze stichting stelt zich ten doel het zichtbaar maken van cultuurhistorische elementen in de gemeenschap Blokker. Dit is onder meer gedaan door het uitzetten van een wandelroute in Wester- en Oosterblokker. De route is gemarkeerd met stoeptegels met daarop in kleur het oude gemeentewapen van Blokker.
Stoeptegel met oude gemeentewapen van Blokker. (Foto Jan Smit)
De stichting zorgt voor informatieborden langs de route en plaatste bij voorbeeld een plaquette met uitleg bij de boerderij de Barmhartige Samaritaan. Verdwenen objecten zoals de kloosterpoort van het voormalige klooster Nieuwlicht (1392-1572) zijn weer zichtbaar gemaakt. Achter deze kloosterpoort is een kloostertuin aangelegd. In de tuin bevinden zich medicinale kruiden en zogenaamde altaarbloemen. Er is zorgvuldig uitgezocht welke beplanting de vroegere kloostertuin rond ongeveer 1400 vermoedelijk heeft gehad. En zo zijn er nog meer activiteiten. De stichting heeft zich vanaf 2009 ingespannen om een van de twee laatst overgebleven schoorstenen behorende bij een van de vele glastuinbouwbedrijven in de Bangert (het gebied tussen Zwaag en Blokker) te behouden, te verplaatsen en te restaureren. Deze schoorsteen dateert uit 1929 en is ongeveer 18,5 meter hoog. Deze stond aan de Kolenbergstaat in Blokker en is verhuisd naar het erf van de familie Balk aan de Koewijzend, naast de historische druivenkas. Het is de stichting gelukt om het benodigde bedrag van ruim € 100.000 bij elkaar te krijgen.
Op vrijdag 26 augustus werd de herbouw feestelijk afgerond. Ik mocht daar als voorzitter van het Westfries Genootschap bij zijn. Evenals enkele andere genodigden mocht ik mijn auto parkeren bij de kloostertuin aan de Koewijzend. Met de paardentram van Ad Snip werden we vervoerd naar het bedrijf van de familie Balk. Met gepaste trots vertelde stichtingsvoorzitter Coos Schouten over de geschiedenis van de schoorsteen en het verloop van het project. Tevens bedankte hij de schoorsteenbouwers, de sponsors, de vele vrijwilligers, leerlingen van het ROC in Hoorn die aan de verplaatsing en herbouw hebben meegeholpen en de familie Balk. Het is de bedoeling dat er naast de schoorsteen nog een historisch ketelhuis wordt herbouwd.
Ontvangst in de kloostertuin. Op de foto staan onder andere stichtingsvoorzitter Coos Schouten (vooraan), wethouder Judith de Jong (derde van rechts) en lid van de werkgroep kloosters Bert Balk (tweede van rechts). (Foto Jan Smit)
De officiële openingshandeling werd door wethouder Judith de Jong van de gemeente Hoorn gedaan. Nadat er witte rook uit de verplaatste schoorsteen gekomen was liet zij een aantal kleurige ballonnen op. Ter afsluiting van het officiële gedeelte van de bijeenkomst onthulde mevrouw Dicky Balk het nieuwe informatiebord van de stichting.
Boeiend waren de rondleiding die ik kreeg door de fruittuin, de historische kas (één kap) en de oude warenhuizen (meerdere kappen) en de gesprekken met een aantal buurtbewoners.
We doken samen in de historie van de Bangert (Westfries voor boomgaard). We spraken over de agrarische bedrijvigheid in het gebied in de vorige eeuw. Op de door sloten omgeven vrij smalle percelen stonden half- en hoogstamfruitbomen met bessenstruiken er onder (onder andere rode bessen en kruisbessen).Veel tuinders bouwden op hun land kassen waar druiven (voornamelijk van het soort Alicante) in geteeld werden met soms sla, spinazie en andijvie als onderteelt. Daardoor ontstond er een betere spreiding van de risico's en meer mogelijkheden om op een klein stukje grond een inkomen te verdienen. Het vervoer van de producten van de tuinders aan de Koewijzend naar de veiling in Zwaag ging per schuit.
Van de vroegere agrarische bedrijvigheid in het gebied is niet meer zo veel terug te vinden. De oprukkende nieuwbouw van Hoorn aan de ene kant en het bedrijventerrein aan de andere kant eisen hun tol. Goed dat in de historische tuin van de familie Balk nog het een en ander van de rijke agrarische geschiedenis terug te vinden is en dat deze mede door de inspanningen van Stichting Cultureel-Historische Route Blokker weer eens onder de aandacht gebracht is.
Voor deze stichting waren de festiviteiten ter gelegenheid van de afronding van de herbouw van de tuindersschoorsteen letterlijk en figuurlijk een hoogtepunt.
Jan Smit
Historische druivenkas met smalspoor ernaast. (Foto Jan Smit)
Schagen mag je niet missen! Met dit motto maakt Stichting ter Bevordering van de Westfriese Folklore reclame voor de tien Westfriese donderdagen in Schagen.
Jos van Leeuwen geeft voorafgaande aan de optocht uitleg aan het publiek. (Foto Jan Smit)
Elke week is er weer een ander thema. Het is voor elk wat wils. Zo zijn er om maar een paar voorbeelden te noemen de dag van de dans en de muziek, de dag van het dier, de gastdag in de open lucht en het ringsteken waarbij de deelnemers een rondje rijden om de Grote Kerk op de Markt in Schagen.
Als genodigde mocht ik als voorzitter van het Westfries Genootschap op 30 juni samen met bestuurslid Netty Zander onze vereniging vertegenwoordigen bij de openingsmaaltijd.
Miss Westfries Folklore 2016 Linda Mechielsen en koetsier Simon Bakker op de Westfriese sjees. (Foto Jan Smit)
Voordat het zo ver was liepen we ‘in pak’ mee met de traditionele optocht. Deze optocht is een sterk onderdeel van de activiteiten in Schagen. In een lange stoet lopen veel vrijwilligers in de traditionele Westfriese streekdracht (daags en zondags) een rondje door Schagen. In de stoet rijden ook een aantal door paarden getrokken historische rijtuigen mee. Ook de koetsiers en degenen die op de rijtuigen zitten zijn gekleed in de streekdracht maar er zijn ook ‘poppesnorre’ (antieke kinderwagens) te zien. Voorop gaan de platte wagen met daarop de muziekkapel de Uienhoop en de Westfriese sjees met de miss Westfriese Folklore.
De groep uit Hindeloopen wacht tot de optocht begint. (Foto Jan Smit)
Op 21 juli was ik weer in Schagen. Dit keer als ‘toerist’. Op die dag was het de dag van de klederdracht. Ik heb er met volle teugen van genoten. In de optocht liepen diverse klederdrachtgroepen uit verschillende delen van ons land mee. Later gaven de groepen uitleg over hun kleding op het plein bij Slot Schagen.
Een beeld van de optocht. (Foto Jan Smit)
Sinds een aantal jaren is het ook mogelijk om tijdens de marktdagen de toren van de Grote Kerk te beklimmen. Het was er nog steeds niet van gekomen, maar deze keer kwam ik er wel aan toe. Ik vond het een mooie ervaring en velen met mij.
Presentatie van de klederdrachtgroep uit Oldebroek. De vrouw links komt uit Staphorst en is de jongste vrouw in Nederland die nog alle dagen in klederdracht gekleed gaat. (Foto Jan Smit)
's Middags woonde ik een deel van het optreden van Westfriese schrijvers in Slot Schagen bij. Dit keer trad het Allegaartje op, leden van diverse ‘skroiversgroepe’. Het optreden viel bij het publiek in de smaak. Helaas heb ik 's ochtends het voorlezen van de torenrijm door een van de schrijvers gemist.
Gezicht op Slot Schagen. (Foto Jan Smit)
Ik sloot mijn ‘daggie Skagen’ af met een bezoek aan het Boerderij- en Rijtuigmuseum Vreeburg. Dit keer kwam ik vooral voor de mooie collectie met zorg gerestaureerde rijtuigen.
In de boerderij demonstreerde zoals alle weken een vast groep vrouwen oude handwerktechnieken zoals kralen breien, kant klossen, spinnen en silhouet knippen.
Goed dat deze technieken bewaard blijven en waar mogelijk doorgegeven aan jonge mensen.
Deze boerenwagen van het Westfriese type staat naast een zogenaamde speelwagen. (Foto Jan Smit)
Toen ik moe maar voldaan naar huis ging bedacht ik mij dat ik nog lang niet alles gezien had wat ik wilde zien. Niet voor niets staat er in een folder: ‘Schagen, meer dan één bezoek waard’. Tegelijkertijd voelde ik veel waardering voor al die vrijwilligers die door hun grote inzet deze mooie Westfriese traditie al vanaf 1953 in stand houden.
Tijdens de openingsmaaltijd werden er zorgen uitgesproken over de financiering van de Westfriese Folklore. Ik hoop van harte dat het de gemeente Schagen en het Schager bedrijfsleven lukt om deze geldzorgen weg te nemen. Schagen mogen en willen we immers niet missen!
Jan Smit
Dakloodje of trotseerloodje op het dak van de kerk. Dit voorkomt dat het regenwater door de gaten in de leien naar binnen dringt. (Foto Jan Smit)
Op maandag 27 juni is in basisschool De Piramide in Andijk de leskist Kijk de Dijk op feestelijke wijze gepresenteerd. In mijn openingswoord heb ik verwezen naar het beleidsplan 2014/2018 van het Westfries Genootschap. Daarin staat onder andere dat het van groot belang is jongeren te interesseren voor geschiedenis.
Basisschool de Piramide. (Foto Jan Smit)
Hierna sprak Netty Zander. Zij heeft de leskist ontwikkeld. Zij vertelde over de inhoud ervan en wat het Westfries Genootschap met de leskist wil bereiken. De leskist is bedoeld voor de groepen 7 en 8 van alle basisscholen binnen Westfriesland. De inhoud gaat over de eigen omgeving van de kinderen met als doelstelling dat als die meer over hun eigen gebied en de cultuur daarvan weten, zij er zorgvuldiger mee om zullen gaan en zich er ook thuis kunnen voelen. Dit geldt zowel voor de kinderen die hier al generaties wonen als ook voor de kinderen die uit andere gebieden van Nederland of elders uit de wereld die hier komen wonen. Bij de opdrachten is ook aandacht besteed aan talentontwikkeling en techniek. Er is niet alleen een fraaie houten leskist met inhoud, maar ook een digitale versie. Deze is te vinden op de website van het Westfries Genootschap. De houten leskist is getimmerd door Johan Reehorst en beschilderd door Sjaak Bos.
Netty Zander geeft uitleg. (Foto Jan Smit)
Samen met Netty Zander onthulde wethouder Joset Fit van gemeente Medemblik die onder meer onderwijs en cultuur in haar portefeuille heeft, in aanwezigheid van de kinderen van de groepen 6,7 en 8 de leskist. De wethouder complimenteerde het Westfries Genootschap met dit initiatief en prees Netty Zander voor haar inzet. Zij sprak de wens uit dat de leskist door zoveel mogelijk scholen gebruikt zal worden.
Netty Zander en wethouder Joset Fit in gesprek met de kinderen na het onthullen van de leskist. (Foto Jan Smit)
Verrassend was het bezoek van Cees de Steentijdman die de leerlingen vertelde hoe het leven in zijn tijd (ongeveer 4.500 jaar geleden) was en hoe de omgeving er toen uitzag.
Cees de Steentijdman. (Foto Jan Smit)
Nadat Bert van Baar samen met de kinderen een aantal liedjes gezongen had werd de bijeenkomst afgesloten.
Zingen onder leiding van Bert van Baar. (Foto Jan Smit)
Als dank voor haar grote inzet mocht ik namens het bestuur Netty behalve een doosje bonbons ook een grote bos bloemen overhandigen.
De leskist wordt voor geheel Westfriesland uitgeleend via de Blauwe Schuit in Hoorn.
Van links naar rechts: Sjaak Bos, Netty Zander en Johan Reehorst. (Foto Jan Smit)
Voor de financiering van het project is gebruik gemaakt van het geld dat het Westfries Genootschap in 2014 kreeg van Stichting Creatief Westfries en de Commissie Kap en Dek als cadeau ter gelegenheid van het negentigjarig bestaan.
Wat mij betreft een passende bestemming voor deze gulle gaven.
Jan Smit
Deksel van de leskist. (Foto Jan Smit)
Op zaterdag 25 juni vond in het dorpshuis van de Zuidermeer de presentatie van het nieuwe jaarboek plaats. Het is al weer de 83e editie van West-Friesland Oud & Nieuw. Met ongeveer zeventig mensen die gehoor gegeven hadden aan de uitnodiging was er sprake van een grote opkomst.
Multifunctioneel centrum Zuidermeer met kerk en dorpshuis. (Foto Jan Smit)
Zuidermeer is een prachtig dorp met veel weilanden waar nog veel stolpen te vinden zijn. In deze tijd van het jaar is het als het vee buiten loopt een genoegen om er te zijn.
Na mijn openingswoord vertelde bestuurslid Hans van Kampen over de geschiedenis van Zuidermeer en over de nabije omgeving. Daarbij kwam ook de geschiedenis van de kerk in het dorp aan de orde.
Hans van Kampen tijdens zijn inleiding. (Foto Ineke Koopman)
Hans heeft voor het nieuwe jaarboek een verhaal geschreven over de boerderij Ouder Hoeve aan de Koggeweg 5. Deze boerderij is al vanaf 1842 in eigendom bij de familie Steur. De geschiedenis van het gebouw gaat echter nog veel verder terug. Omdat de staat van onderhoud van de boerderij heel slecht was, is de familie tot de conclusie gekomen dat ingrijpende maatregelen nodig waren. De oude stolp is op het vierkant en het dak na geheel gesloopt en vervolgens herbouwd. Het werk dat nog niet helemaal af is, gebeurt zo veel mogelijk door de familie zelf met hulp van enkele vrienden. Waar nodig worden specifieke klussen uitbesteed aan bedrijven. Hans van Kampen is bij het project betrokken als adviseur, onder andere op het gebied van het kleurgebruik.
Van links naar rechts Richard Steur, Jan Smit en Tom Steur. (Foto Ineke Koopman)
De stolp wordt straks bewoond door twee gezinnen. Aan de ene kant van de boerderij wonen nu al vader Tom en zijn vrouw Annie Steur en aan de andere kant komen straks zoon Richard en zijn vrouw Linda Steur met hun kinderen te wonen. Zo'n ingrijpende operatie als deze lukt alleen maar als alle leden van beide gezinnen er volledig achter staan en hun steentje bijdragen.
Ouder Hoeve in Zuidermeer. (Foto Jan Smit)
Van links naar rechts Jan Oud, Pieter van den Berge, Joop van Diepen en Richard Steur. (Foto Jan Smit)
Voor ik de eerste twee jaarboeken aan Tom en Richard Steur uitreikte heb ik het volgende gezegd: “In mijn inleiding heb ik al aangegeven dat ik Zuidermeer een prachtig dorp vind. Niet alleen door het fraaie landschap, maar ook vanwege de vele stolpen die het dorp rijk is. We zien hier heel fraaie en goed onderhouden exemplaren, maar wie zijn ogen goed de kost geeft ziet ook dat niet iedereen in staat is deze beeldbepalende objecten goed te onderhouden. Stolpen hebben mensen nodig. Mensen die ze bewonen en ze onderhouden en als het nodig is ingrijpende maatregelen nemen om ze voor de toekomst te bewaren. Daarbij moeten we voor lief nemen dat er functieverandering plaatsvindt. Van oudsher was de stolp de plek waar mensen, vee en voer zich onder een dak bevonden. Nu huisvesten de stolpen andersoortige bedrijven of hebben ze uitsluitend een woonbestemming voor een of meerdere gezinnen. Het Westfries Genootschap is blij en dankbaar dat er nog steeds mensen zijn die bereid zijn tijd, geld en veel energie in het behoud van stolpen te steken. Met de ingrijpende verbouwing van de stolp Ouder Hoeve hebben jullie een prestatie van formaat geleverd.
Dat verdient een pluim. Daarom is het mij een genoegen om aan jullie beiden het eerste en het tweede exemplaar van het jaarboek 2016 uit te reiken”.
Na de overhandiging van de eerste twee jaarboeken was het tijd om de leden van de redactie te bedanken en de uitgever voor hun inzet en betrokkenheid bij de totstandkoming van het jaarboek. Het 83e jaarboek is het eerste in een lange reeks met heel veel foto's in kleur. Wat in kleur kon is in kleur afgedrukt.
Na afloop mochten we nog een kijkje nemen in de stolp van de familie Steur. Het was een mooie afsluiting van een geslaagde ochtend.
Jan Smit
Het landschap achter de stolp. (Foto Jan Smit)