Gewelfschilderingen pronkstukken middeleeuwse kerk

De middeleeuwse Ursulakerk staat in het centrum van Warmenhuizen, een schilderachtig dorp gebouwd op verschillende terpen. Ook deze oude kerk staat op zo'n terp. Die bij nadere beschouwing geen terp is, maar het restant van het dikke veenkussen dat ooit dit land bedekte.


De 16de-eeuwse gewelfschilderingen in de oude Ursula zijn vrijwel zeker gemaakt door Jacob Cornelisz van Oostsanen (circa 1470- circa 1533). (Pc)

Warmenhuizen moet reeds vroeg een zekere welvaart hebben gekend. Al in de 12de eeuw werd een tufstenen kruiskerkje gebouwd, waarvan het tufsteen in de onderbouw herkenbaar is in de toren en de westgevel van de huidige Ursulakerk. Het koor in gotische stijl achter dit romaanse kerkje dateert van omstreeks 1500.
Kort daarna werd het gedeelte tussen de inmiddels verhoogde toren en het koor in dezelfde stijl omgebouwd tot een ruim middenschip, twee zijbeuken en een transept of dwarsbeuk.


De oude Ursula op een anonieme tekening uit het midden van de 18de eeuw. (RAA)

Ruimtewerking

De ruimtewerking in deze kerk is opvallend en werd zelfs niet aangetast door het slopen van de zuiderzijbeuk-annexdwarsbeuk in de 19de eeuw. Dat is vooral te danken aan de restauratie van 1960, toen men besloot een groot houten tussenschot te verwijderen dat kerk en koor scheidde. De rijke tijden van weleer hebben heel wat fraaie stukken nagelaten. De kerk heeft een zandstenen doopvont uit de Middeleeuwen, een bijzonder eikenhouten koorhek uit het begin van de 16de eeuw, een zware luidklok uit 1595, een barokke preekstoel uit 1724 en een orgel van orgelbouwer Knipscheer uit 1864.

Interieur van de Ursulakerk omstreeks 1950. (Pc)

Maar dé pronkstukken van de oude Ursula zijn de 16de-eeuwse gewelfschilderingen, aangebracht op houten panelen. Middeleeuwse kerken waren vaak rijk versierd. Beelden, uit hout gesneden altaren en kleurige fresco's: alles werd gedaan om de plaats van de eredienst te verrijken. Tijdens de Beeldenstorm in 1566, en ook nog daarna, ging hiervan veel verloren.
Het mag een wonder heten dat de schitterende gewelfschilderingen in het koor van de Warmenhuizer kerk gespaard bleven. Evenals trouwens die in de Zuiderkerk van Enkhuizen, in de Sint Laurens van Alkmaar en in de Oude Kerk van Amsterdam. Ze bevonden zich zo hoog in het kerkgebouw dat de ‘beeldenstormers’ er indertijd niet bij konden komen.


De oude Ursula vanuit het zuidwesten in 2009. (Pc)

Van Oostsanen

De gewelfschilderingen in Alkmaar en Warmenhuizen dateren uit ongeveer 1520 en zijn beide vrijwel zeker gemaakt door Jacob Corneliszoon van Oostsanen, een schilder die leefde in de overgangstijd van Gotiek naar Renaissance.

Jacob Cornelisz van Oostsanen maakte ook naam met gewelfschilderingen in de Grote Kerk in Hoorn (afgebrand in 1838) en in de Alkmaarse Sint Laurenskerk. (Rijksmuseum, Amsterdam)

Waar de schilderingen in Alkmaar nog gotische kenmerken vertonen, zijn de (jongere) schilderingen in Warmenhuizen meer renaissancistisch. De houten panelen met de eeuwenoude afbeeldingen werden in de 19de eeuw weggehaald uit de gewelven van de beide kerken en overgebracht naar het Rijksmuseum te Amsterdam, waar ze beter geconserveerd zouden blijven. Zo was althans de redenering.
Om daar geplaatst te kunnen worden, zaagde de bekende neogotische architect Pierre Cuypers (1827-1921) de panelen eerst zonder scrupules op maat. Gelukkig kreeg Warmenhuizen de kostbare stukken in 1964 weer terug, waarna ze een stijlvolle restauratie ondergingen.

Zware last

Met alle schoonheid die het verleden heeft achtergelaten, is de monumentale oude Ursula een zware last geworden voor de betrekkelijk kleine hervormde gemeente.Warmenhuizen telt namelijk overwegend katholieke gelovigen, die in 1872 een nieuw gebouwde kerk kregen. Ook deze kerk werd weer gewijd aan Sinte Ursula.
Een groot probleem in de oude Ursula vormde de door de beruchte boktorren en bonte knaagkevers aangerichte schade, met name aan de houten kapconstructie.
Dankzij een forse rijkssubsidie en andere bijdragen kon eind 2009 de restauratie hiervan aanvangen. Daartoe werd de kerk gedurende een half jaar gesloten en moesten de kerkgangers uitwijken naar de hervormde kerk van Dirkshorn.