Op 24 juni 1517 vertrok een vloot van tientallen schepen, onder meer die van Grote Pier, vanuit Friesland richting het gewest Holland. De Zwarte Hoop, een leger van ruim 6000 huursoldaten stak de Zuiderzee over, klaar om het belangrijke gewest van de zo gehate Karel V aan te vallen. Na landing bij Wervershoof op de volgende ochtend ving een grootschalige roof- en plundertocht aan in Westfriesland. Na de verwoesting van Medemblik, waarbij alleen de kerktoren en het kasteel bleven staan, trokken de troepen richting Opperdoes en Twisk. Deze dorpen trof hetzelfde lot. In Midwoud wist de pastoor net de aanval op zijn dorp af te kopen. Over de Zwaagdijk trokken de troepen langs Hoorn richting Alkmaar. De Zwarte Hoop was ingehuurd door Karel van Gelre. De hertog had zich opgeworpen als voorvechter van de ‘Friese vrijheid’, waarbij het Friese gewest zonder landsheer bestuurd werd. Grote Pier was in 1517 gebrand op wraak op de Hollanders, die hij verantwoordelijk hield voor de onrust en wanorde op Friese bodem. Na verwoesting van zijn boerderij en geboortedorp Kimswerd in januari 1515 had hij zich met een aantal lotgenoten verenigd. Zijn bende was voornamelijk actief in de kaapvaart op de Zuiderzee.
De families Oppenhuis (links) en Mazereeuw (rechts) bestuderen bij het beginpunt aan de Pekelharinghaven de fietsroute. (Foto Jan Smit)
Het Westfries Genootschap, het Westfries Archief en historicus Mark Raat organiseerden samen een aantal activiteiten op zaterdag 24 en zondag 25 juni. Deze activiteiten kregen veel aandacht van de schrijvende pers, niet alleen in Westfriesland, maar ook in Friesland.
Het leger van de Zwarte Hoop met hun wapentuig in de dorpskerk van Opperdoes. (Foto Jan Smit)
De eerste activiteit van het Grote-Pier weekend was een fietstocht op zaterdag, waarbij de deelnemers een deel van de route fietsten die de Zwarte Hoop in 1517 ook ging. Helaas viel door het slechte weer de deelname erg tegen. Er gingen 21 deelnemers op pad. Zij konden onderweg een bezoek brengen aan Molen de Hoop in Wervershoof met onder andere een expositie over Theo Koomen, Museum Jan Duim in Hauwert en de expositieruimte van de historische vereniging Twisca, de Karckezolder. In Opperdoes werd op die dag een voedselmarkt gehouden. De dorpskerk was open voor bezichtiging en in de kerk waren tekeningen en werkstukken te bezichtigen van kinderen van de basisschool met als thema Grote Pier.
Grote Pier en de Zwarte Hoop varend onderweg naar kasteel Radboud. (Foto Jan Smit)
's Avonds werden er in kasteel Radboud drie boeiende lezingen gegeven. De zaal was met ongeveer 65 mensen goed gevuld. Als eerste kwam Hans Mol, bijzonder hoogleraar geschiedenis van de Friese landen te Leiden en verbonden aan de Fryske Akademy aan het woord. Zijn inleiding ging over de Friese volksmilities en de politieke achtergrond van de strijd in en om het gewest Friesland in de zestiende eeuw. Na hem schetste historicus Ben Dijkhuis een beeld van kasteel Radboud in de zelfde tijd. Uit zijn inleiding bleek verder dat de omvang van het kasteel en het aanzien van het kasteel en zijn omgeving vanaf de bouw in 1288 tot nu enorm veranderd zijn.
De aanvallers gaan aan land. (Foto Jan Smit)
Historicus Mark Raat, kwam als laatste aan het woord. Hij vertelde over zijn onderzoek naar de belegering van Medemblik en Westfriesland op 25 juni 1517. Door de eeuwen heen is Grote Pier in kronieken en literatuur uitgegroeid tot de belichaming van een nogal geromantiseerde voorstelling van de historische autonomie van Friesland. Voor veel Friezen was (is?) hij een held. De Westfriezen zagen en zien hem als een barbaar.
Kasteel Radboud wordt ernstig bedreigd. (Foto Jan Smit)
Op zaterdag 24 en zondag 25 juni kon het in groten getale opgekomen publiek genieten van een middeleeuws festijn, met als hoogtepunt de belegering van Kasteel Radboud door Grote Pier en de Zwarte Hoop. Onder de toeschouwers was ook een aantal mensen uit Friesland.
Dick Ham van Stichting Projector legt de strijd vast op film. (Foto Jan Smit)
Na de ontscheping van het vijandige leger ontstond een gevecht om het kasteel. Middeleeuws wapentuig, kanonschoten, rondvliegende pijlen en rook maakten het tot een spannende gebeurtenis. Gelukkig hield de verdediging van het kasteel onder leiding van slotvoord Joost van Buren stand en werd de strijd beëindigd. Wethouder Nederpelt van Gemeente Medemblik was blij dat de strijdende partijen deze keer uiteindelijk vredig uit elkaar gingen en hij keek uit naar de verzoening tussen Friezen en Westfriezen. Hopelijk zal die nog dit jaar plaatsvinden.
Jan Smit
De spelers bedanken het publiek. (Foto Jan Smit)
Van links naar rechts: slotvoogd Joost van Buren, wethouder Harry Nederpelt, Grote Pier en een Friese strijder. (Foto Jan Smit)
Op zondag 11 juni vond in Zorgcafé 't Koetje in Zandwerven voor het eerst ‘Toonbeeld Westfries’ plaats. Westfriese kunstenaars aangesloten bij de Expositiekring Beeldende Kunst Opmeer en ‘skroivers’ aangesloten bij Stichting Creatief Westfries werden op deze manier bij elkaar gebracht. Het initiatief voor dit evenement is afkomstig van Guido van Meerbeek. Samen met Susan Groot-Dekker van de expositiekring, Jaap Meester van Stichting Creatief Westfries en mijzelf namens het Westfries Genootschap nam Guido zitting in de werkgroep die het idee verder heeft uitgewerkt.
Werkgroep Toonbeeld Westfries. Van links naar rechts Jaap Meester, Susan Groot-Dekker, Jan Smit en Guido van Meerbeek. (Foto Zorgcafé 't Koetje)
Op de website van de expositiekring waren afbeeldingen van veertig schilderijen geplaatst waaruit de schrijvers een keuze konden maken Vervolgens is door een onafhankelijke commissie een keuze gemaakt van combinaties van schilderijen en bijbehorende Westfriese teksten. Uiteindelijk werden twaalf schilderijen (waaronder een drieluik) en achttien teksten uitgezocht. Sommige schilderijen bleken een inspiratiebron voor meerdere schrijvers. Enkele schilders en schrijvers kwamen op deze middag meerdere keren aan bod. Ik mocht zelf in het Westfries de presentatie doen. Dick Visser uit Nieuwe Niedorp kwam als eerste schrijver aan het woord. Samen met zijn vrouw Marleen was hij in Westfriese klederdracht gestoken en las een verhaal voor bij het schilderij van 't Dolle Koetje van Yvonne Beentjes.
Joke Sijs draagt haar tekst bij het drieluik ‘Bonte Ganzen’ van Yvonne Beentjes voor. (Foto Jan Smit)
De presentaties werden afgewisseld met muziek, verzorgd door leerlingen van de voormalige Muziek- en Dansschool Opmeer en hun docenten Elma Nowak en Nico van Diemen.
Aan het eind van de middag trad gitarist Barney Willemse uit Sijbekarspel op.
Ondanks het warme weer was de zaal redelijk goed gevuld met kunstenaars, schrijvers, muzikanten en belangstellenden.
Tom Wester (rechts) schreef een ‘roim’ bij het door zijn broer Ben (links) gemaakte schilderij van het Coenhuis in Twisk. (Foto Jan Smit)
Het was een mooie middag waarbij het publiek genoot van de prachtige schilderijen en de mooie bijpassende en vaak verrassende Westfriese teksten. Ook de muzikale optredens vielen in de smaak.
Martha Bakker vertelt haar verhaal bij het schilderij ‘Schijfeggen’ van Gerard Tesselaar. (Foto Jan Smit)
De vele positieve reacties op deze eerste editie van ‘Toonbeeld Westfries’ zijn voor de werkgroep een stimulans om te gaan werken aan een volgende editie.
Jan Smit
Barney Willemse bij het schilderij 't Dolle Koetje van Yvonne Beentjes. (Foto Jan Smit)
In 2017 herdenken we dat het vijfhonderd jaar geleden is dat Grote Pier en zijn troepen al plunderend en brandstichtend door Westfriesland trokken. Een rooftocht die een spoor van verwoesting tot gevolg had en waar tot op de dag van vandaag nog veel over gesproken wordt. Voor het Westfries Genootschap was dit aanleiding om op de voorjaarsstreekmiddag van 20 mei in de geschiedenis te duiken en de gebeurtenissen van vijf eeuwen terug op een rijtje te zetten.
Kasteel Radboud. (Foto Frans Leek)
We kwamen bij elkaar in kasteel Radboud in Medemblik. Medemblik is de oudste stad van Westfriesland en vermoedelijk rond het jaar 675 ontstaan. Radboud is gebouwd in opdracht van Graaf Floris V en dateert uit 1288.
Expositie over piraten met onder andere een replica van het zwaard van Grote Pier. (Foto Jan Smit)
Voorafgaand aan het programma konden de zestig bezoekers van de voorjaarstreekmiddag een expositie over piraten, onder wie Grote Pier, bezoeken. Pronkstuk was de replica van het zwaard van Grote Pier.
Mark Raat (links) in gesprek met Petra Tromp, Gerard Weel en een vrijwilliger van kasteel Radboud. (Foto Jan Smit)
Na mijn opening als voorzitter van het Westfries Genootschap, vertelde historicus Mark Raat over de gebeurtenissen in 1517 en zette deze in de historische context. Het was een roerige tijd en politiek zat alles uiterst gecompliceerd in elkaar. Voor ons als Westfriezen is het duidelijk dat Pier Gerlofs Donia, een boer uit het Friese Kimswerd, de ‘Kwaaie Pier’ in het verhaal was. De Friezen hebben een andere kijk op deze periode uit de geschiedenis. Destijds zagen velen van hen Grote Pier als bevrijder van het Hollandse juk. Hij moet vervuld geweest zijn van een grote haat tegen de Hollanders. Die hebben dat geweten. Na de landing in Wervershoof op 24 juni 1517 trokken de zeerover Grote Pier en de legerbende de Arumer Zwarte Hoop naar Medemblik. Het lukte hen niet kasteel Radboud te veroveren. De bebouwing van Medemblik werd geheel verwoest en dat het deel van de bevolking dat geen veilig heenkomen had weten te vinden op het kasteel, werd in gevangenschap weggevoerd. Na de strijd in Medemblik trok de legerbende op 25 juni 1517 richting Alkmaar, een spoor van vernieling achterlatend. Grote Pier zelf is na de belegering van kasteel Radboud en de verwoesting van de stad Medemblik weer naar zee gegaan.
Kapelkerk. (Foto Frans Leek)
Na een korte pauze met het tweede kopje koffie of thee vertrok de bus naar Alkmaar.
Daarbij volgden we zo veel mogelijk de route die de Arumer Zwarte Hoop in 1517 ook heeft afgelegd. Onderweg vertelde Mark Raat wat er in de diverse dorpen destijds gebeurd is. Over het algemeen hadden deze plaatsen in vergelijking met nu weinig huizen en weinig inwoners. Velen waren werkzaam in de visserij of de landbouw dan wel veehouderij.
Gebrandschilderd raam in de Kapelkerk met afbeelding van Maarten Luther. In 2017 wordt wereldwijd zijn aandeel in de kerkhervorming herdacht. (Foto Jan Smit)
De busrit duurde door diverse oorzaken vrij lang. Onderweg viel er echter veel te genieten. In deze tijd van het jaar is Westfriesland extra mooi!
Aandacht voor de presentatie van Leen Spaans. (Foto Frans Leek)
In Alkmaar bezochten we de middeleeuwse Kapelkerk aan de Kapelsteeg, op de hoek van de Laat. De kerk is gebouwd tussen 1500 en 1540 in de stijl van de Brabantse gotiek. Kenmerkend is de toepassing van Brabantse witte steen in onder andere de buitenmuren. Het grootste deel van het interieur, waaronder het stucgewelf en de fraaie preekstoel, zijn kort na een grote brand in 1760 aangebracht. In de kerk bevindt zich een orgel dat in 1762 gebouwd werd door Christiaan Müller.
Müllerorgel in de Kapelkerk in Alkmaar. (Foto Frans Leek)
We werden verwelkomd door Leen Spaans, voorzitter van de Historische Vereniging Alkmaar. Hij vertelde ons over de kerk en de gebeurtenissen in Alkmaar ten tijde van Grote Pier. Organist Frank van Wijk verzorgde een orgelconcert met muziek uit de middeleeuwen. Daarna was er gelegenheid om de kerk te bezichtigen. We sloten ons bezoek af met een hapje en een drankje. De bus bracht ons vervolgens rechtstreeks naar Medemblik.
Jan Smit
Vertrek van de bus van Alkmaar naar Medemblik. (Foto Frans Leek)
Op donderdag 20 april vertrok een volle bus met leden van het Westfries Genootschap om ongeveer half negen vanaf het station in Hoorn naar Muiden. Ditmaal had onze reiscommissie bestaande uit Thea Knijn, Klaas Bant en Hans van Kampen een bezoek aan het Muiderslot en het Forteiland Pampus georganiseerd. De busreis verliep voorspoedig en vanaf het parkeerterrein bij Muiden liepen we door het vestingstadje naar het Muiderslot. Het was een flinke wandeling. Door de noordwestenwind was het koud, maar de zon maakte veel goed.
Stadszegel op het voormalige gemeentehuis van Muiden. Tot 1767 was dit het wapen van de stad. (Foto Jan Smit)
Na de koffie in de Taveerne bekeken we het slot, sommigen met gids, anderen zonder gids.
Het slot is een rijksmonument, het ligt aan de monding van de Vecht bij de voormalige Zuiderzee (nu IJmeer) en is vermoedelijk gebouwd rond 1285 in opdracht van graaf Floris V, de zelfde man die ook kastelen liet bouwen in Wijdenes, Medemblik, Eenigenburg en Alkmaar. Dankzij een ketting over de Vecht kon bij het Muiderslot tol worden geheven van langsvarende schepen.
In 1296 werd Floris V door een aantal edellieden op het kasteel gevangen gezet en bij een ontsnappingspoging in de buurt van het kasteel vermoord.
Het kasteel werd in 1297 verwoest door bisschop Willem van Mechelen en rond 1370 weer herbouwd in opdracht van graaf Albrecht van Beieren.
Van 1609-1647 was de bekende schrijver P.C. Hooft de hoofdbewoner vanwege zijn functie als drost van Muiden en baljuw van Gooiland.
Het Muiderslot. (Foto Jan Smit)
Muiden en de vroeg zeventiende-eeuwse aarden wallen van de stad en het Muiderslot maakten deel uit van de Oude Hollandse Waterlinie die tijdens twee oorlogen heeft gefunctioneerd (1672 en 1794). Deze waterlinie liep van Muiden in het noorden zuidwaarts naar Woudrichem.
Na 1793 werd het kasteel niet meer bewoond en onder meer gebruikt als opslagplaats, kazerne en staatsgevangenis. Vanaf 1878 is het kasteel een Rijksmuseum en in 1895 werd het gerestaureerd onder leiding van de bekende architect Pierre Cuypers. Nieuwe restauraties volgden in 1956-1962 en 2005-2006.
Bij het slot is ook een kruidentuin. De huidige inrichting (meubels, gebruiksvoorwerpen en schilderijen) dateert grotendeels uit de zeventiende eeuw.
Een blik op de vestingwallen bij het Muiderslot. Op de voorgrond de Holle Sluisbeer. (Foto Jan Smit)
Per boot vertrokken we vanuit Muiden naar Pampus waar we onthaald werden op broodjes en soep. Onder leiding van gidsen verkenden we in drie groepen het forteiland.
Na de Frans-Duitse Oorlog van 1870 was het Nederlands bestuur bang voor een aanval op Amsterdam. Daarom werd in 1879 voorgesteld om op het Muiderzand ten zuiden van Pampus een permanent fort aan te leggen. In 1887 werd met de bouw begonnen. Het staat op 3860 heipalen en is een onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Deze stelling is 135 kilometer lang en bestaat uit dijken en sluizen, alsmede 46 forten en batterijen.
Even uitrusten op de binnenplaats van het Muiderslot. (Foto Jan Smit)
Het forteiland Pampus heeft geen rol van betekenis gespeeld bij de verdediging van ons land. In de Eerste Wereldoorlog was ons land neutraal en in de Tweede Wereldoorlog was de manier van oorlogsvoering heel anders dan ten tijde van de bouw van het fort. In deze laatste oorlog speelden de vliegtuigen die het Duitse leger inzetten bij de inval in mei 1940 een grote rol. De waterlinies en forten hadden hun functie als defensieobjecten verloren. Wat blijft is de historische waarde ervan.
De gids vertelt over de ontstaansgeschiedenis van Forteiland Pampus. (Foto Jan Smit)
Na de Tweede Wereldoorlog werd het forteiland door het Ministerie van Defensie verlaten en op 9 oktober 1952 werd het fort officieel bij Koninklijk Besluit opgeheven als vestingwerk.
Nadien was het een geliefde plek voor bijeenkomsten van hippies en kunstenaars. In 1990 kwam het fort in handen van Stichting Forteiland Pampus. In 2007 is het hoofdgebouw gerenoveerd en van nieuwe koepels voorzien. Het binnenfort is eind 2007 gedeeltelijk gerenoveerd.
Koningin Wilhelmina vereerde Muiden op 3 augustus 1900 met een bezoek. (Foto Jan Smit)
Om vier uur vertrok de boot van Pampus naar Muiden en na een vlot verlopen busreis kwamen we om kwart voor zes in Hoorn aan. Het was wat mij betreft een boeiende en leerzame dag, waarop een stukje van onze vaderlandse geschiedenis weer tot leven kwam.
Jan Smit
Grote Zeesluis met op de achtergrond het Muiderslot. De geschiedenis van de sluis gaat terug tot 1674. (Foto Jan Smit)
Een van de aandachtspunten van het beleidsplan 2014-2018 is het werven van nieuwe leden. Een andere doelstelling van het Westfries Genootschap is het onder de aandacht brengen van de cultuurhistorie van Westfriesland. We willen alle kennis en informatie die we in huis hebben graag delen met het grote publiek.
Medewerkers van Van der Valk hijsen de Westfriese vlag. (Foto Jan Smit)
Op de commissiemiddag van 5 april 2014 in Andijk deed Bep Dekker-Buur, destijds voorzitter van de Vereniging van Westfriese Monumentale Kerken, de suggestie om een keer een dag te organiseren met als doelstelling niet-leden te interesseren voor het lidmaatschap van onze vereniging. Op de commissiemiddag van 10 april 2015 in Benningbroek werd besloten dit idee verder uit te werken. Al snel werd de naam Westfrieslanddag geboren. Een commissie met daarin de bestuursleden Petra Tromp, Joop Schouten, Jan Wittink, Piet Zwaan en mijzelf, aangevuld met onze secretaresse Corina van Willegen ging aan de slag. Naarmate we langer bezig waren en de contouren voor de dag steeds beter zichtbaar werden, groeide het enthousiasme, niet alleen bij de voorbereidingscommissie, maar ook bij het bestuur, de commissies, de met onze vereniging samenwerkende stichtingen, de Vereniging van Westfriese Monumentale Kerken en het Museumoverleg Textielmedewerkers Noord-Holland. Ook Archeologie West-Friesland en de Oud Westfriese Dansgroep Wijdenes verleenden graag hun medewerking.
Inrichting van de stands van de bouwhistorische commissie en die met betrekking tot de leskist. (Foto Jan Smit)
Als datum kwam 8 april 2017 uit de bus. De locatie moest voldoende faciliteiten beschikken om alle deelnemers aan bod te kunnen laten komen, er moest voldoende parkeerruimte zijn en de plek moest vanuit geheel Westfriesland goed bereikbaar zijn. Wij kozen daarom voor het Van der Valk hotel in Hoorn, vlak bij de A7.
Isabella Prins van Radio Noord-Holland praat met twee dames van Marken bij het Museumoverleg Textielmedewerkers Noord-Holland. (Foto Jan Smit)
De Westfrieslanddag is op velerlei manieren onder de aandacht gebracht. Niet alleen via onze eigen kanalen zoals ons ledenblad het Vierkant en het blad van Stichting Westfriese Families, Facebook en de website, maar ook bijvoorbeeld door middel van een advertentie in een zondagskrant en een onder alle leden verspreide poster. Ook de media gaven veel aandacht aan de Westfrieslanddag en het Westfries Genootschap. Het regionale dagblad, een zondagskrant, weekbladen, dorpsbladen, websites van collega-historische verenigingen, regionale radio- en televisiezenders: het kon niet op.
Stand van Stichting Westfriese Families. (Foto Jan Smit)
Toch was het spannend hoe groot de belangstelling zou zijn. Allerlei factoren spelen daarbij een rol, zoals het weer, concurrentie van activiteiten georganiseerd door anderen enz.
We zijn niet teleurgesteld. Leden en niet-leden kwamen in groten getale af op het gratis toegankelijke evenement. Het programma was dan ook heel gevarieerd en er was voor jong en oud iets te beleven. Een greep uit het aanbod: voordrachten in het Westfries, het Westfrieslandspel, ‘effies klesse’ in het Westfries, lezingen over Westfries groen en archeologische onderwerpen, historische films en fotopresentaties, geschiedenisverhalen voor kinderen en een introductie kwartierstaat maken. Daarnaast informatiestands van de diverse commissies, stichtingen en verenigingen.
Oud Westfriese Dansgroep Wijdenes. (Foto Willem Zwier)
Men kon meedoen aan prijsvragen bij Stichting Landelijk Schoon, de Vereniging van Westfriese Monumentale Kerken, de Commissie voor Excursies en het Westfries Genootschap zelf. Kinderen konden zelf meel maken bij Stichting De Westfriese Molens, een spel spelen bij Archeologie West-Friesland en meedoen aan een kleurplatenwedstrijd. Bij de Bouwhistorische Commissie was een schaalmodel te zien van een stolpboerderij en bij Stichting De Westfriese Molens waren schaalmodellen van molens te zien. De vertegenwoordigers van het Museumoverleg Textielmedewerkers Noord-Holland waren aanwezig met bijzondere museumstukken en hadden zich allemaal in klederdracht gestoken, zodat ook andere klederdrachten dan de Westfriese streekdracht te zien waren. Veel belangstelling was er ook voor de optredens van de dansgroep en het op de foto gaan in Westfries kostuum.
De Westfrieslanddag leverde veel positieve reacties op van de bezoekers en in de pers.
Ruim dertig mensen meldden zich aan als nieuw lid.
De winnaars van de prijsvraag van Stichting Landelijk Schoon maken een ritje met een oldtimer van de familie Peetoom. (Foto Pieter van den Berge)
Het bestuur kijkt met voldoening terug op een mooie en onvergetelijke dag. Onze dank gaat uit naar onze secretaresse Corina van Willegen die zo veel werk heeft verzet om deze dag te doen slagen en naar de meer dan honderd vrijwilligers die zich voor en tijdens deze dag hebben ingezet om Westfriesland en het Westfries Genootschap op de kaart te zetten.
Het was ook een dag waarbij de onderlinge band tussen verenigingen, commissies en stichtingen versterkt is en waarbij een ieder genoot van de grote belangstelling van het publiek voor alle waardevolle activiteiten van het Westfries Genootschap.
De stand van het Westfries Genootschap met links Margo Haakma en rechts Els Haakma. (Foto Willem Zwier)
Het is een onvergetelijke dag geworden die op de een of andere manier om een vervolg vraagt. Op welke manier dat moet gebeuren is een vraag waar het bestuur zich de komende tijd mee bezig zal houden.
Jan Smit
Penningmeester Peter Koopman overhandigt Corina van Willegen een welverdiende bos bloemen. (Foto Jan Smit)
Op donderdagavond 23 maart mocht ik als voorzitter van het Westfries Genootschap de Auroraprijs uitreiken aan Stichting Rundveemuseum Aat Grootes in Aartswoud. Dit gebeurde tijdens een bijeenkomst van het bestuur en de vrijwilligers voorafgaand aan de opening van het nieuwe seizoen. Deze bijeenkomst werd gehouden in Café De Stompe Toren.
Rundveemuseum. (Foto Jan Smit)
Het Aurorafonds is in 1964 ingesteld door het bestuur van de voormalige zuivelfabriek ter gelegenheid van het gouden jubileum. Het Westfries Genootschap is sinds 1 januari 1980 belast met het toekennen van de prijzen uit het Aurorafonds. De prijs wordt ten minste één maal per drie jaar uitgereikt aan een persoon of instelling die voldoet aan de doelstelling van het fonds om financiële bijdragen te verlenen ‘voor de bestudering van onderwerpen die een bijdrage leveren voor de ontwikkeling van het platteland van Noord-Holland boven het Noordzeekanaal’. Bij de prijs behoren een oorkonde en een geldbedrag van € 750.
Café de Stompe Toren. (Foto Jan Smit)
Stichting Rundveemuseum Aat Grootes kreeg de prijs vanwege de inzet voor het verspreiden van de kennis over de melkveehouderij door de eeuwen heen en het fokprogramma dat gericht is op het raszuiver houden van traditionele Nederlandse koeienrassen. De vele publieksgerichte activiteiten dragen bij aan de waardering voor de belangrijke positie van de veehouderij in ons land.
De kerk van Aartswoud staat naast het rundveemuseum en tegenover het café. (Foto Jan Smit)
Bij de uitreiking heb ik ook mijn waardering uitgesproken voor de restauratie door Woningstichting Intermaris van de langhuisstolp waar het Rundveemuseum is gevestigd en voor de samenwerking van het museum met de Prinsenstichting, waardoor dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking is gerealiseerd.
Een kijkje in de stal. (Foto Jan Smit)
De voorzitter van de stichting, Meindert Nieuweboer, was blij met de erkenning. Hij overhandigde aan mij en Netty Zander als vertegenwoordigers van het Westfries Genootschap, een fles Blôte biene bitter uit Aartswoud.
Jongvee: links heidekoe en rechts blaarkop. (Foto Jan Smit)
Jan Smit
De uitreiking van de Auroraprijs. Van links naar rechts: Aart de Wit, Jan Smit, Ada Kieft en Meindert Nieuweboer. (Foto Hanneke de Boer)
Stichting Oud Obdam-Hensbroek organiseerde in haar onderkomen 't Tuinhuis aan de Willibrordustuin in Obdam een winterexpositie ter gelegenheid van het feit dat de huidige Sint Victorkerk 125 jaar oud is. Aan de opening van deze tentoonstelling op 5 februari ging een processie vooraf die van de kerk naar 't Tuinhuis ging.
R.K. Sint Victor kerk Obdam met pastorie. (Foto Jan Smit)
De geschiedenis van de parochie zelf is al veel ouder dan 125 jaar. Op de expositie werd de geschiedenis van Obdam vanaf 800 na Christus in het kort uit de doeken gedaan. Nadat in 1572 de steden van het Noorderkwartier onder het gezag van de aanhangers van Willem van Oranje kwamen te staan werd het protestantse geloof de enige toegestane religie in de regio Westfriesland. De gereformeerden namen de katholieke kerken over en de katholieken konden niet meer in het openbaar hun geloof belijden en maakten voor hun bijeenkomsten gebruik van schuilkerken.
De Obdammer katholieken bouwden in 1649 een schuilkerk net buiten Obdam aan de Lutkedijk, op de grens van Obdam en Spanbroek. Dit omdat de toenmalige heer van Obdam, Jacob van Wassenaer, admiraal was in het leger van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en zich niet kon veroorloven dat er op zijn grondgebied een katholieke schuilkerk zou staan. In april 2015 zijn door Archeologie West-Friesland op aanwijzing van Stichting Oud Obdam-Hensbroek opgravingen gedaan naar deze schuilkerk en de daarop volgende. De eerste uit 1649 was vermoedelijk een eenvoudig houten gebouw. De nieuwe uit 1766 is vermoedelijk ook van hout geweest, maar was wel ondersteund door poeren bestaande uit los gestapelde bakstenen. Tijdens de expositie waren foto's en vondsten van de opgravingen te zien. Verder waren er foto's van de stenen voorloper van de huidige kerk en van de kerk die in 1892 is ingewijd door de toenmalige bisschop van Haarlem, Mgr. C.J.M. Bottemanne. De huidige kerk met de pastorie zijn ontworpen door de veelzijdige Hoornse architect Adrianus Cyriacus Bleijs (1842-1912). Hij was architect van veel bekende bouwwerken. Daaronder het vroegere raadhuis van Obdam (1873-1875), de R.K. Begraafplaats in Medemblik, de R.K. Sint Cunera kerk in Nibbixwoud, de R.K. Sint Cyriacus en Franciscus kerk in Hoorn (Koepelkerk) en de R.K. Sint Nicolaas kerk in Amsterdam. Daarnaast had hij particuliere opdrachtgevers en ontwierp bijvoorbeeld ook woonhuizen en winkelpanden.
Voormalige raadhuis van Obdam ontworpen door A.C. Bleijs. (Foto Jan Smit)
De patroonheilige van de kerk in Obdam, Sint Victor, was een Romeinse veteraan die in 286 vanwege zijn christelijk geloof door Romeinse soldaten werd vermoord omdat hij een heidense offerplechtigheid voorafgaande aan een veldslag veroordeelde. Hij werd later heilig verklaard en wordt met zijn standvastig geloof gezien als voorbeeld voor de gelovigen.
Behalve aan de geschiedenis van de parochie, de gebouwen en de architect werd er ook aandacht besteed aan het interieur van de kerk, de gebruiksvoorwerpen, de priesters en hun ambtskleding en de zeven sacramenten (doop, eucharistie, vormsel, huwelijk, ziekenzalving, biecht en priesterwijding). Daarnaast waren er nog filmbeelden te zien.
Boven de altaaropstelling zijn foto's van kruiswegstaties te zien. (Foto Jan Smit)
Al met al was het een goed verzorgde expositie die in het net geverfde Tuinhuis goed tot zijn recht kwam. Voor veel katholieken was het een feest van herkenning, maar ook voor protestanten was dit kijkje in de plaatselijke geschiedenis leerzaam en plezierig.
Jan Smit
Een deel van de expositie. (Foto Jan Smit)
Onze vereniging is een cultuurhistorische vereniging. Bij zo'n vereniging spelen naast cultuur en historie ook begrippen als erfgoed en traditie een grote rol. Het zijn woorden die nauw met elkaar verbonden zijn. Erfgoed is datgene wat men van zijn voorouders erft. De term erfgoed wordt toegekend aan zaken die mensen waarderen, waar ze zich mee identificeren en die ze door willen geven aan toekomstige generaties. We onderscheiden materiële erfgoederen zoals monumentale gebouwen en immateriële erfgoederen. Tot deze laatste categorie behoren tradities. Een traditie is een gebruik of een gewoonte die van de ene generatie op de andere wordt doorgegeven.
Andries Smit met zijn schoonzuster Marijke Smit- de Groot tijdens het ringsteken in Medemblik op 21 september 2009. (Foto Willem Zwier)
De laatste jaren is er veel aandacht voor immaterieel cultureel erfgoed. Sinds 2012 beschermt Nederland niet alleen ons materieel erfgoed, maar ook ons immaterieel erfgoed. In dat jaar ondertekende ons land het UNESCO-verdrag uit 2003 ter Bescherming van Immaterieel Cultureel Erfgoed. Er is sindsdien een Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed Nederland. Er staan op deze lijst 112 tradities, feesten, beroepen, ambachten enz. Daartoe behoren onder andere de viering van Koningsdag, papier knipkunst, Staphorster stipwerk, de cultuur van het pijproken en het ambacht van molenaar. Uit onze streek vinden we op de lijst de Hoornse kermis met de lappendag. Kort geleden is ook de harddraverij van Medemblik op de lijst gekomen. Het gaat daarbij niet alleen om de kortebaandraverij, maar ook om de ringrijderij.
Wat immaterieel cultureel erfgoed is, wordt in het verdrag heel precies beschreven in een lange en ingewikkelde definitie. Ik haal daar een paar dingen uit. Het gaat om een geheel van praktijken, voorstellingen, uitdrukkingen, kennis en vaardigheden die door bepaalde gemeenschappen, groepen en in sommige gevallen individuen erkend wordt als onderdeel van hun cultureel erfgoed en dat net als tradities van generatie op generatie wordt doorgegeven. Het kenmerkende van een immaterieel cultureel erfgoed in het kader van het UNESCO-verdrag is dat het niet statisch of onveranderlijk is. Het moet een levende cultuur zijn met een stevige wortel in het verleden, maar die nu nog steeds onderhouden wordt en waarvoor mensen zich inzetten deze in het heden en in de toekomst levend te houden.
Ik heb mij afgevraagd of datgene wat onze commissie Kap en Dek doet ook onder de UNESCO-definitie van immaterieel cultureel erfgoed zou kunnen vallen. Ik heb deze vraag voorgelegd aan het Kenniscentrum Immaterieel Erfgoed Nederland. De conclusie van het overleg is dat de kennis en de vaardigheden die de commissie via haar cursussen doorgeeft aan volgende generaties onder deze definitie zouden kunnen vallen. Maar omdat het gaat om het maken, herstellen en onderhouden van kleding behorende bij een bepaalde tijd uit het verleden valt het niet onder de strikte definitie van de UNESCO. Want dan zou er een ontwikkeling moeten zijn vanuit de kleding uit het verleden naar de dagelijkse dracht van mensen nu. In die zin is er geen sprake van een levende cultuur. Maar de conclusie van mijn gesprekspartner van het kenniscentrum is wel dat datgene wat de commissie Kap en Dek doet, uiterst waardevol is vanuit cultuurhistorisch oogpunt. Dat is een compliment voor de leden van deze actieve commissie. Het levende bewijs van deze conclusie was op zaterdag 4 februari te bewonderen in de Ridder Sint Joris in Berkhout tijdens de jaarlijkse kostuumshow.
Elf dames lieten de door hen in het afgelopen cursusseizoen gemaakte kleding aan het grote publiek zien. Er was een grote variatie: ondergoed, zondagse dracht, daagse dracht en ruiterkleding.
Verder is de veiling die traditiegetrouw op de kostuumshow volgt ook van belang. Om een traditie op het gebied van streekdracht in stand te houden is niet alleen naar authentiek model gemaakte kleding van belang, maar zijn ook bijpassende sieraden, oorijzers, kappenkanten, hullen enz. onmisbaar. De veiling is een prima gelegenheid om deze zaken te bemachtigen.
We mogen trots zijn op onze commissie Kap en Dek die zo'n grote bijdrage levert aan het in ere houden van de streekdracht in Westfriesland.
Jan Smit