Westfries Genootschap » Publicaties » Vierkant » 2009 » Nummer 2 » Pagina 18
Kunsthistoricus Harold D.E. Bos, bespreekt een voorwerp uit de pronkkamer.
De wanden in het voorest, het voorhuis in de West-Friese boerderij, werden in de 17e en 18e eeuw wel
betimmerd met fraaie eikenhouten planken. Vertikaal aangebracht op een raamwerk van regels. Als de
planken taps toeliepen werden ze om en om gebruikt. Onderling werden de planken verbonden met een
messing, de groef werd versierd met een fijn profielrandje. Kostbaarder zijn de betimmeringen opgebouwd
uit vierkante of rechthoekige panelen wagenschot binnen een raamwerk van stijlen. Kamer- en kastdeuren
werden op dezelfde wijze uitgevoerd. Deze kostbare betimmering werd niet geschilderd, maar in de was
gezet.
Bijna bovenaan werd een sierlijst 'kraak' aangebracht voor het uitstallen van borden. Zowel van tin,
aardewerk als Chinees 'kraak' porselein. Het maken van dergelijke betimmeringen was het werk van de
kistenmaker, lid van het kistenmakergilde. Wagenschot is eikenhout dat kwartiersgezaagd werd; loodrecht
op het midden van de stam en het dichts bij het deelvlak. Het wordt gekenmerkt door prachtige spiegels,
de doorgezaagde mergstralen van het hout. De naam is ontleend aan de weeg, de houten buitenwand van
een huis waar voor de binnenbekleding wagenschot werd gebruikt. In verschillende boerderijen in West-Friesland
zijn wanden van wagenschot bewaard gebleven. Naast kostbaar eikenhout paste men veelvuldig betimmeringen
van beschilderd grenenhout toe. Geschilderd in een kleur die in de mode was, zoals ossenbloedrood,
appelbloesemroze, tinten olijfgroen, geeloker of Berlijns- of Pruisische blauw. Als het heel deftig
moest, dan werden de betimmeringen 'gehout' in imitatie mahonie of noten.
Ontwerp voor een behangsel, gemaakt door de Hoornse behangselfabriek
'De Vaderlandsche Maatschappij'. Aquarel, rond 1800. (Westfries Museum)
Behangselpapier werd pas vanaf ongeveer 1800 op grote schaal toegepast. Voor die tijd was er kostbaar
goudleer, en behang van olieverf op linnen met de hand geschilderd of door middel van een sjabloon of
stempel bedrukt. Het vroegste papierbehang bestond uit losse vellen van circa 60 centimeter, met een
houtblok bedrukt in één kleur, soms deels extra met de hand beschilderd. Van 1777 tot
1826 was in Hoorn 'De behangselfabriek der Vaderlandsche Maatschappij' gevestigd aan de Binnen Luyendijk.
In die tijd beschilderde men het behang met fraaie landschappen en decoratieve, klassieke ornamenten.
In de collectie van het Westfries Museum in Hoorn bevinden zich nog behangvoorbeelden en fragmenten
uit deze fabriek.
Uit de 19e eeuw dateren de rollen behang die fabrieksmatig werden bedrukt. Om de ondergrond glad te
maken, werden de plankenwanden beplakt met grof papier en later ook met oude kranten. Beter bestand
tegen rek en krimp of een onregelmatige ondergrond was een bespanning van gespijkerde juteweefsel op
een betengeling. Fraai zijn de vaak brede, ter versiering aangebrachte, behangranden langs de bovenzijde
van de wanden. Portretten, foto's en schilderijen werden aan lange koorden opgehangen aan een knop of
haak bevestigd in de bovenste lat van het tengelwerk. In enkele boerderijen zijn nog wel (delen) oud
behang in pronkkamers bewaard gebleven. Maar ook op 'vergeten plekken' aan de binnenzijde, ook op het
plafond, van kasten en bedsteden. Meerdere lagen behang werden zo in de loop van de tijd over elkaar
heen geplakt. Niet alleen als versiering, maar ook om het doorstuivende stof te weren.
Andere afleveringen van 'Uit de Pronkkamer':
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.