Westfries Genootschap » Publicaties » Vierkant » 2009 » Nummer 1 » Pagina 18
Kunsthistoricus Harold D.E. Bos, bespreekt een voorwerp uit de pronkkamer.
Wat lag er op de vloer.
'In de voorkamer drie vloermatjes', aldus de boedelbeschrijving opgemaakt op 8 november 1815 door
notaris Alberta Hoos te Zijpe. Ook in West-Friesland werd na een overlijden een boedellijst opgemaakt
door de notaris, geassisteerd door zijn klerk. Deze lijsten waren bedoeld om de successie te bepalen,
de nalatenschap te verdelen onder de erven of ten behoeve van een openbare verkoop. Helaas worden
vloerkleden op boedellijsten weinig vermeld. Vond men ze niet de moeite van het vermelden waard, was
men het vergeten of ze waren versleten? Meer voor de hand liggend is dat er veelal geen kleden op de
vloer lagen. Zeker in het 'Vorest', de pronkkamer in de 17e en 18e eeuw. De vloer was van brede eiken
delen of bedekt met geglazuurde gele, oranje en groene plavuizen, in de 19e eeuw ook wel doffe grijze
tegels. Veel talrijker waren echter de houten vloeren. Soms blank geschuurd en in de zomertijd met
witzand bestrooit, versierd met fraaie patronen. Vloerplanken werden ook wel geschilderd in een hout
imitatiepatroon of met een wikkeldoek, soms met blote voeten, in de natte verf 'gemarmerd'.
Uit 19e eeuwse boedelbeschrijvingen blijkt, als vloerkleden wel vermeld worden, niets over het type
en materiaal van kleden. De boedellijst van de familie Schuijtemaker op 'Mijn Genoegen' in Grosthuizen
vermeldt in de 'Westelijke voorkamer' (de pronkkamer) 'een kleed, karpet en vijf kleedjes'.
In de woonkamer: 'een vloerkleed, karpet en acht kleedjes' en in de 'tweede pronkkamer' (de zaadkamer):
'een kleed, karpet en drie kleedjes.
Karpetten werden onder andere van koehaar geweven. Deze sterke tapijten hadden een gestreept patroon.
Zoals in de boerderij uit Zuid-Scharwoude die helaas na verplaatsing naar het Openluchtmuseum in Arnhem
is verbrand. Vloerkleden gevlochten van bies, de zogenoemde 'Biezenmat' en afkomstig uit Genemuiden
en omgeving, kwamen veelvuldig voor. Zo lag in de pronkkamer uit 1870 van de familie Tessel aan de
Burg in De Goorn, onder de tafel een 'Genemuidermat'. Uit overlevering weten we dat in de pronkkamer
van 'Ruimzicht' in Nieuwe Niedorp, bewoond door de familie Kriller, rond 1900 nog 'Sisaltapijt' lag.
In het begin van de 20e eeuw werd dit vervangen door 'een wollen vast tapijt met een beige fond en
roze rozen'. Vloerkleden van wol. zoals de machinaal vervaardigde 'Smyrna tapijten' en Deventer tapijten,
dateren uit de tweede helft van de 19e eeuw. De Deventer tapijten uit die tijd kunnen heel bont en fel
van kleur zijn vanwege de gebruikte synthetische Anilinekleuren die toen in productie en mode kwamen.
Vaste vloerbedekking bestond nog niet. Wilde men de gehele vloer bedekken, dan werden er losse banen
aaneengenaaid. Veel schilderijen van interieurs getuigen van de Hollandse zuinigheid waarbij het mooie
vloerkleed (dit kan ook een groot oosters tapijt zijn) deels ter bescherming bedekt is door een gestreept
koeharen karpet, een z.g. 'morskleed'.
Weet u nog wat er op de vloer lag in de pronkkamer bij uw voorouders? Graag uw reactie onder vermelding
van 'pronkkamer' naar het secretariaat van het Genootschap.
Andere afleveringen van 'Uit de Pronkkamer':
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.