Westfries Genootschap
Westfries Genootschap Bibliotheek Bouwhistorie Creatief Westfries Geschiedschrijving Kap en Dek Landelijk Schoon Monumentale Kerken

Projector Reiscommissie Textieloverleg Vrienden Westfries Museum Westfriese Families Westfriese Molens

Facebook

Westfriese boeken te koop

    Zoeken:

Uit de Pronkkamer

Drs. Harold D.E. Bos, kunsthistoricus, bespreekt een voorwerp uit de pronkkamer.

Mahoniekabinet 18e/19e eeuw

De linnenkast. Zowel de linnenuitzet als de linnenkast was een uitingsvorm van welvaart. Niet alleen op het platteland maar ook in de stad. Bij welgestelden stond de linnenkast in de aparte pronkkamer, of in de ‘vorest’ van de boerderij. Het was het grootste en belangrijkste meubel. Het linnen- en lijfgoed werd in vroegere eeuwen, behalve in kisten en ingebouwde wandkasten, veelal in losstaande linnenkasten bewaard. Linnengoed was in de 17e en 18e eeuw van kostbaar vlaslinnen; handgeweven, -genaaid en gemerkt met initialen. De banen van de grote lakens werden aaneengezet met een ‘entre deux’ van fraai geklost ‘Hollandse rozenkant’. Ook kussenslopen werden met stroken kloskant versierd. In de 19e eeuw werd steeds meer katoen gebruikt. Meisjes waren al op jonge leeftijd bezig met het naaien en samenstellen van hun uitzet. Deze uitzet bracht de bruid mee in het huwelijk.

Mahoniekabinet 18e/19e eeuw. Linnenkasten waren vaak een huwelijksgeschenk van de ouders van de bruid, of een erfstuk. De man (of zijn ouders) zorgde op zijn beurt voor het onderkomen, een boerderij of woonhuis. In de 17e eeuw was de linnenkast een tweedeurskast van eikenhout met panelen van ‘wagenschot’ soms versierd met zwart ebbenhouten details. Ebbenhout werd evenals Palissanderhout meestal als fineer toegepast. Lijsten, deuren en de kap van de kast waren voorzien van beeldhouw- en snijwerk zoals bij de zogenaamde ‘Keeftkast’ en ‘Poortkast’. Andere typen linnenkasten zijn de ‘kussenkast’ met panelen als opgelegde kussens en de ‘Rankenkast’, een gladde strakke kast met op de verticale stijlen fraai uitgestoken festoenen van vruchten en/of bloemen. In de 18e eeuw kwam het kabinet in de mode. Eerst nog op vier of zes hoge poten, geleidelijk aan werd de ruimte tussen de poten opgevuld met laden, die nog glad of vertikaal ‘orgelgebogen’ zijn. Rond het midden van de eeuw ontstond de gebombeerde onderkast met horizontaal enkel- of dubbel gebogen laden. Gedurende de tweede helft van de 18e eeuwen de 19e eeuw werden de linnenkasten met noten- en wortelnoten, of mahonie- en gevlamd bloemmahonie fineer afgewerkt. In de gangbare modestijl van; Lodewijk de XVIe, Empire, Biedermeier of Neo-Rococo/Willem III. Aan het eind van de 19e eeuw zijn er linnenkasten van eikenhout in Neo-Renaissancestijl gemaakt.

Op de kap van de linnenkast stond altijd wel een kasstel, bestaande uit drie, vijf, of zeven delen van Delfts aardewerk, Chinees of Japans porselein. Ook kastkommen komen voor. In de 19e eeuw zijn vazen van Opalineglas in de mode. Behalve linnengoed werden de bijbel, lijfsieraden en persoonlijke luxe objecten in het kabinet bewaard. In geopende toestand was de inhoud van de kast dan ook een pracht om te zien, niet in de laatste plaats door het fraai opgemaakte linnengoed. De linnenkast was dan ook een ware ‘pronkkast’ om trots op te zijn.

 


Hé, is dat Westfries?

361. Hoe ver ben je heen met je was?
't Loupt op 't lessie ('t loopt naar 't einde, 't is gauw klaar).

Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.


© 1924-2023 Westfries Genootschap - Contact - Sitemap - Privacyverklaring

West-Friesland, een streek met karakter binnen de Omringdijk.