Westfries Genootschap » Publicaties » Weblog Uit en Thuis » 2019 » 16 februari
Voor het jaarboek van Stichting Historisch Opperdoes van 2018 schreef ik een artikel over de lotgevallen
van de Opperdoezer torenklok in de Tweede Wereldoorlog. Het artikel beschrijft gebeurtenissen waar heel
Nederland mee te maken had.
Talloze kerktorens, maar ook andere gebouwen zoals raadhuizen, verspreid over het hele land beschikken over
een bronzen luidklok. Brons is heel goed bruikbaar is voor de oorlogsindustrie.
Dorpskerk Opperdoes. (Foto Jan Smit)
In maart 1940 kwam een in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen samengestelde
lijst van torenklokken gereed. Doel van die lijst was om de meest waardevolle klokken bij een eventuele
klokkenvordering te kunnen behouden. De overige klokken zouden dan in tijden van oorlog opgeofferd kunnen
worden voor de oorlogsindustrie. Er waren op dat moment in Nederland ongeveer 9.000 luid- en speelklokken
met een gewicht van 3.426.000 kg. Alle klokken kregen een volgnummer en een kwaliteitsaanduiding. Het eerste
getal gaf de provincie aan (Noord-Holland kreeg nummer 7), het tweede was een volgnummer en een letter gaf
de kwaliteit aan. De gebruikte letters waren A, B, C, of M.
De klokken die met de letter A waren aangeduid, werden geacht alleen metaalwaarde te hebben. Klokken met
de letter B hadden ook een historische waarde en klokken met de letter C werden geacht een zekere kunstwaarde
te vertegenwoordigen. De beschermde klokken werden voorzien van de letter M (van Monument). De laatstgenoemde
klokken waren klokken waar een zeer hoge kerkhistorische, oudheidkundige of artistieke waarde aan toegedicht
werd. Vaak waren dat klokken van voor het jaar 1500.
Binnenkant van de klok met vermoedelijk de letters JLE en MP. Aan de kale plek te zien waar de klepel de
klok raakt. (Foto Jan Smit)
Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers ons land binnen. Na de capitulatie was Nederland vanaf 15 mei 1940
officieel bezet door Duitsland en viel daardoor onder het Duitse gezag.
In het najaar van 1942 werden de kerkklokken gevorderd en werd begonnen met het demonteren van de klokken
uit de torens. Alle klokken, dus ook klokken met de letter M en beschermde carillonklokken, moesten worden
verwijderd uit de zogenaamde Sperr-en operatiegebieden. Dat waren Zeeland, de kuststrook van Zuid- en
Noord-Holland, Friesland, Groningen en de kop van Drenthe. De weggehaalde M-klokken uit Zeeland, Noord-Holland
en Zuid-Holland werden opgeslagen in Leerdam en de klokken uit de drie noordelijke provincies eerst in
Steenwijk en later in Giethoorn.
Alle Nederlandse klokken moesten net als de Duitse op eventuele kunstwaarde beoordeeld worden. Dit zou volgens
het Duitse gezag het beste in Duitsland kunnen gebeuren, waar twee Nederlandse deskundigen ze zouden mogen
beoordelen.
De Inspectie Kunstbescherming stelde voor dat zij de klokken voorlopig zou selecteren, waarna Duitse
deskundigen dat later konden toetsen. Dit voorstel werd geaccepteerd. Alle klokken van voor 1800 werden
vervolgens van een P (Prufung) voorzien.
Vanuit de Nederlandse opslagplaatsen werden de klokken per trein of per boot naar Duitsland vervoerd om
daar te worden omgesmolten. Deze transporten verliepen niet altijd even voorspoedig. Zo is bekend dat het
schip ‘Hoop op Zegen’ met 226 klokken aan boord in januari 1945 in de buurt van Urk is gezonken.
Vier door de Duitsers ingeschakelde bergers lieten een bergingspoging opzettelijk mislukken. Het schip kon
pas na de oorlog worden geborgen.
Het is niet bekend hoeveel Nederlandse klokken er uiteindelijk door de Duitsers omgesmolten zijn. Er zijn
ook klokken verloren gegaan bij bijvoorbeeld geallieerde luchtaanvallen en bevrijdingsoperaties. In 1946
rapporteerde de adjunct-inspecteur Kunstbescherming J.W.Janzen dat van de ongeveer 9.000 vooroorlogse
Nederlandse klokken er ongeveer 4.212 gespaard waren gebleven.
In de kerktoren van Opperdoes bevindt zich een luidklok die gewijd is aan Jezus en in 1527 gegoten is
door Maria Johannes Gerardus van Wou.
Deze luidklok werd op 17 maart 1943 verwijderd door ‘Wegenbouw, Telefoon- en Telegraafwerken P.J.
Meulenberg’. Dit bedrijf voerde deze werkzaamheden in het gehele land uit. Meulenberg kreeg daarom
de bijnaam ‘Klokken Peter’.
De Opperdoezer klok was als ‘P-klok’ aangemerkt, waardoor er een goede kans bestond dat de klok
gespaard zou kunnen worden.
De galmgaten aan de westkant van de toren. (Foto Jan Smit)
Hoewel de Duitsers bepaald hadden dat elke gemeente een klok mocht houden om bij een luchtalarm dienst te
doen als alarmklok, is de Opperdoezer klok toch verwijderd. Dat was in meer gemeenten het geval. Soms hing
men een surrogaatklok in de toren. Zo is er het voorbeeld van een toren waar men een as van een spoorwagon
ophing.
Op 7 september 1945 schreef de directeur van de dienst gemeentewerken in Groningen een brief aan de gemeente
Opperdoes. Daarin stond dat in een opslagplaats van de dienst ongeveer 400 klokken lagen die afkomstig waren
uit verschillende delen van het land. Uit de gegevens op een van de klokken concludeerde men dat deze naar
alle waarschijnlijkheid afkomstig was uit Opperdoes.
Krijn Smit met het niet meer in gebruik zijnde klokkentouw. (Foto Jan Smit)
In een brief van de gemeente Opperdoes van 15 september 1945 aan de directeur van de dienst gemeentewerken
van Groningen reageerden burgemeester J. Pierhagen en wethouder P. de Leeuw enthousiast op de vondst van
de klok. Voor alle zekerheid vermeldden burgemeester en wethouder de gegevens van de klok, waaruit bleek
dat het echt om de Opperdoezer klok ging. Door de Rijksinspectie Kunstbescherming was aan de klok het nummer
7 C 151 gegeven. De diameter van de klok was 102 centimeter en het gewicht ongeveer 650 kilogram. Op de klok
stonden ook het jaartal 1527 en de naam van de klokgieter. Als extra bijzonderheid werd vermeld dat de
‘tegenwoordige en vroegere klokopwinder’ hun naam in de klok gekrast hadden. Dat waren M. Putting
en J. de Leeuw.
Op 1 oktober 1945 antwoordde de directeur van gemeentewerken Groningen dat het nu zeker was dat de door hem
in zijn brief van 7 september 1945 genoemde klok uit Opperdoes afkomstig was.
De Opperdoezer klok is pas op 6 juli 1946 weer teruggehangen. In het
jaarboek West-Friesland Oud & Nieuw van 1993
schrijft aannemer Jan Bobeldijk uit Abbekerk, dat zijn vader met zijn knechten de klok van Opperdoes weer
in de toren hebben gehesen.
Jan Smit
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.