Westfries Genootschap » Publicaties » Weblog Uit en Thuis » 2016 » 1 december
Uit een wereldwijd onderzoek dat Google in 2012 samen met een tweetal universiteiten heeft uitgevoerd komt in Nederland de gebarentaal als meest bedreigde taal naar voren en het Westfries als tweede. Hoewel voor de onderzoekers het Westfries de taal is die in de gehele kop van Noord-Holland inclusief Texel gesproken wordt, doet dat niets af aan de ernst van de situatie. Daarbij moet worden aangetekend dat het Westfries in Nederland niet als erkende taal is aangemerkt. Dat is in Nederland naast het Nederlands alleen het Fries. Het Westfries is aan te merken als een dialect. Dialect wordt over het algemeen aangeduid als een streektaal, een omgangstaal die in een bepaalde streek gesproken wordt en afwijkt van de standaard of officiële taal. Wat mij betreft geven dialecten kleur aan het leven. Het is een genot om mensen in hun eigen dialect te horen spreken. Ons eigen Westfries ligt mij na aan het hart.
Twisk Dorpsstraat noordzijde. (Foto Jan Smit)
Op zaterdag 26 november was ik in Twisk bij de themamiddag van Stichting Twisca waar in dorpshuis De nuwe Skoôl een bijeenkomst georganiseerd was over het thema: ‘Het Westfries: over en uit?’ De centrale vraag was of het Westfries over twintig jaar nog gesproken wordt. Met Ina Broekhuizen als gespreksleider kwamen achtereenvolgens Jaap Meester, voorzitter van Stichting Creatief Westfries en Henk Kok, neerlandicus en lid van de redactie van ons jaarboek, aan het woord.
Twisk Dorpsstraat noordzijde. (Foto Jan Smit)
Jaap Meester erkende dat het Westfries onder druk staat, maar volgens hem is het nu nog springlevend en verzetten we ons tegen het verdwijnen ervan. “Hoe veuls te meer teugenwind, hoe veuls te meer de Westfrieze Westfries prate.” Hij wijst op allerhande zaken zoals Westfriese spreuken op huizen, bijvoorbeeld ‘Altoid drok’ en op gebouwen zoals bij de school 't Skitteljacht. Dan zijn er de muziekgroepen die Westfriese teksten zingen zoals het Wervershoofs Volksorkest, Skotwal en Oôs Joôs. Er is de Westfriese Spreukenkalender, er verschijnen Westfriese boeken en er ís een Westfries programma op de televisie bij de Westfriese regionale omroep. Ook voor de vele activiteiten van Stichting Creatief Westfries is veel belangstelling.
In gesprek over de toekomst van het Westfries. Van links naar rechts Henk Kok, Jaap Meester en Ina
Broekhuizen. (Foto Jan Smit)
Henk Kok vertelde over een sterke afname van het dagelijkse gebruik van het Westfries. Hij noemde het Westfries een gestold dialect. De ontwikkeling staat na de vastlegging in het woordenboek van Jan Pannekeet (1984) en diens boek over de Westfriese grammatica (1995) stil. Hij stelde dat steeds meer dialectsprekers in steeds meer situaties het ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands) gebruiken. Kinderen zitten langer dan vroeger op school. Daar is het ABN de norm. In steeds minder gezinnen wordt nog Westfries gesproken. Daar komen de invloed van de media en het feit dat mensen steeds minder gebonden zijn aan hun eigen geboorte- en woonplaats nog bij. De contacten met en de invloed van de buitenwereld worden steeds meer. In Westfriesland is veel ‘import’, mensen van buiten die het Westfries niet kennen. ‘Echte Westfriezen’ verhuizen naar elders. Henk Kok onderbouwde zijn betoog met verontrustende cijfers. Het verdwijnen van het dialect is een landelijke trend. Er is nog meer aan de hand. Vroeger waren er duidelijke verschillen tussen het dialect in de diverse plaatsen (het Westfries in Opperdoes klonk heel anders dan dat in Andijk of de Langedijk). Vandaag de dag is er sprake van een veralgemenisering. Het dialect begint in de verschillende plaatsen steeds meer op elkaar te lijken. Henk Kok ziet vooral onder de jongeren de opkomst van de regiolecten. Zij spreken geen dialect meer, maar het Nederlands met regionale accenten.
Sjaak Steltenpool in een onderonsje met Piet Zee. (Foto Jan Smit)
Sjaak Steltenpool van het Wervershoofs Volksorkest presenteerde een aantal vragen uit de Westfriese Taalquiz
‘Praat je Moerstaal’. Over het algemeen kwamen uit de zaal met overwegend een ouder publiek de
goede antwoorden. Sjaak zijn ervaring is echter dat de quiz voor jongeren (mensen onder de vijftig) vaak
te moeilijk is.
Hoe zal het over twintig jaar zijn? In meer of mindere mate waren alle sprekers het wel met elkaar eens
dat het Westfries zoals we dat nu nog kunnen horen dan vrijwel verdwenen zal zijn. De meeste dialectsprekers
van nu zijn er dan niet meer. Maar toch zal je volgens Henk Kok aan veel mensen nog steeds kunnen horen dat
ze uit Westfriesland komen. Dit komt bijvoorbeeld door hun accent en door de woordvolgorde. Ook uitdrukkingen
zoals ‘Ik ga(an) te voetballen’ zijn in ons spraakgebruik verankerd, ook bij jongeren.
Twisk Dorpsstraat zuidzijde. (Foto Jan Smit)
Sjaak Steltenpool verwacht dat het Westfriese accent en de zinsmelodie, het zangerige van onze taal,
zullen blijven.
Ina Broekhuizen herinnerde eraan dat de taal al heel lang aan veranderingen onderhevig is.
Wie in gesprek komt met Westfriezen die in de jaren vijftig van de vorige eeuw zijn geëmigreerd zal
merken dat hun Westfries anders is dan het onze. Ina riep ten slotte net als Jaap Meester op om ons Westfriese
dialect waar mogelijk te gebruiken en specifiek Westfriese woorden in ere te houden.
Twisk Dorpsstraat zuidzijde. (Foto Jan Smit)
Toen ik na afloop van deze boeiende bijeenkomst door het mooie Twisk naar mijn huis in Opperdoes liep dacht ik met instemming aan de woorden die Siem de Haan, oud-voorzitter van Creatief Westfries die ooit schreef en zong: ‘Maar ik weet dat 'k het Westfries lenig an toch verlies want de toid is niet teugen te hoûwen’ maar hij vond dat moeilijk ‘te verdoûwen’. Dat laatste is me uit het hart gegrepen.
Jan Smit
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.