Westfries Genootschap » Over ons » Timmermansgildehuis
De accommodatie van het Westfries Genootschap is gevestigd in het voormalige Timmermansgildehuis aan
het Dal 3 te Hoorn. Onze accommodatie is toegankelijk via een poortje en een steeg die leidt naar het
pand.
Het voormalige gildehuis werd omstreeks 1630 gesticht door de Hoornse huistimmerlieden verenigd in het
Sint Jozefgilde. De eerste vergadering wordt gemeld in 1631.
De huidige kantoorruimte op de benedenverdieping was oorspronkelijk de ruimte waar de proeven van
toelating tot het gilde werden afgelegd. Nog tot het begin van de 20e eeuw was deze ruimte als
timmerwerkplaats in gebruik.
De bovenruimte is het eigenlijke gildelokaal. Deze ruimte wordt
gekenmerkt door een houtskelet in de vormen van het tweede kwart van de 17e eeuw. De balken worden
ondersteund door stijlen langs de muur; tussen de stijlen en de balken worden schoren aangebracht, korbelen
(bepaald type steunbalk), die aan de voorzijde voorzien zijn van een in- en uitgezwenkt profiel.
De gevels zijn opgetrokken in steen, een direct gevolg van de ordonnantie van 1613 waarbij voorschriften
voor Hoorn werd vastgesteld bestemd voor het bouwen van nieuwe huizen en het veranderen van kappen.
In het midden van de gildekamer, tegenwoordig vergaderkamer en cursusruimte, is een schildering op doek
aangebracht op de zgn. schoorsteenboezem boven de stookplaats. Het gaat om een voorstelling van de
heilige Josef met de heilige familie op vlucht naar Egypte. Om de schildering zijn de namen en de
wapenschilden van een aantal voogden van het gilde aangebracht: J. Janssen, G.J. Oortgisen, J. Rooseboom,
J. Berkhout, B. Brouwer, P. Swaan, C. Steelties, G.T. Oortgisen en S. Visser.
De schildering boven de stookplaats.
Ter weerszijden van het stuk is een pilaster met een laurierblad-guirlande aangebracht, met erboven een
strikje dat kenmerkend is voor de Louis-XVI stijl, eronder twee gekruiste eikentakjes, gesneden in het eikenhout,
waaruit de boezembetimmering bestaat.
Boven de schoorsteenboezem werd een plank tegen de balk aangebracht waarop in sierlijke letters het
volgende rijm weer geschilderd:
Toen men hier mogt dien tijd beleven,
Dat wij Seventien Hondert schreven,
En noch Negentig Jaar,
Zijnde Voogden met malkaar,
In drie maal drie, te zaam gekomen,
Om deese Mantel, die hier Staat,
't Schilderstuk met dit Cieraat,
't Geen ook den Luister doet vermeeren,
Aan Josephs Kamer, te verëeren,
Jehova, bewaar dees Stee,
En geef onderling Vree,
Op dat Liefde en Eendracht woonen,
Bij Hun, die Voogden, hier vertoonen,
Dat zij met een Goe gewis,
't Gild Bestier dat Cieraad is.
Jakob, Jansen; Fecit 1790
Hoewel het gebouw een eenvoudige constructie heeft, is daarentegen veel aandacht besteed aan de
versiering van de gildekamer. Het houten plafond tussen de balken vertoont beschilderingen met rozetten
en bladranken.
In 1820
werd het gilde opgeheven en gingen de rechten over naar de gemeente Hoorn.
Het gebouwtje raakte in verval en hoewel er plannen werden gemaakt voor een restauratie, bleek het
ontbreken van een goede bestemming een belemmering om daadwerkelijk tot restauratie over te gaan.
Juli 1970 kwam het herstel op gang. Dat was het moment waarop het gebouw het onderkomen werd van het
Westfries Genootschap. De officiële ingebruikname vond plaats op 25 maart 1972.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.