Gelukkig hield de Langereisdijk stand. Een dijkleger van ruim 4800 man had aan de verhoging ervan koortsachtig gewerkt. Hierdoor bleef westelijk West-Friesland behouden. De herstelwerkzaamheden werden met kracht aangepakt. De wierdijken werden weer op volle sterkte gebracht, de paalwerken stevig ingeheid. Toen de dijk eenmaal gesloten was, konden ook de molens op volle toeren werken. In de loop van juli 1676 kwamen de laatste landen droog. Het bestuur van Drechterland liet aan de Noorderdijk drie dijkmagazijnen bouwen om in noodsituaties snel materialen en gereedschap beschikbaar te hebben. Het bekendste was De Tent bij Andijk.
De vuurtoren De Ven met seinpaal, een paar kilometer ten noorden van Enkhuizen, werd in 1700 gebouwd op een strategisch punt van de Drechterlandse Noorderdijk.
De dijkwegen lagen tot 1916 op de dijk. Na dat jaar zijn de wegen allemaal op een steunberm onder aan de dijken gekomen. Dat kwam de hechtheid van de zeeweringen ten goede. (J. Mantel, Enkhuizen)
Op de knik van de Omringdijk ten noorden van Enkhuizen verrees in 1700 vuurtoren De Ven. Daarnaast werd een seinpaal opgericht waarin een stormbal van 1.10 meter in doorsnee werd gehesen als er ‘halve storm’ op komst was. Bij echte storm werd de ‘stormpunt’ gehesen, een grote driehoek met zijden van 1.10 meter hoog. 's Nachts brandde er een rode olielamp.
Trouwe dienst van vader op zoon
De familie Van Twuijver heeft eeuwenlang een belangrijke rol gespeeld in het openbare leven van de Langedijk. Ook in het bestuur van het Geestmerambacht, dat een deel van de Westfriese Omringdijk beheerde. Een speciale plaats neemt Jacob van Twuijver in. In 1846 was hij een halve eeuw secretaris. Dat werd gevierd met een plechtige vergadering in het stadhuis van Alkmaar en een diner ten huize van dijkgraaf Sandenberg Matthiessen. Dat was nog niet alles. Toen men in de oude papieren ging neuzen, bleek dat het ambt al 112 jaar onafgebroken in de familie zat. Zoiets was nog nooit in West-Friesland voorgekomen. Als aandenken kreeg Jacob ‘eene kostbare en uitmuntend fraai bewerkte zilveren tabakspot en comfoor’ aangeboden. Voor de opvolging van de bejaarde Jacob werd in 1848 gezorgd. Zijn zoon Ariën werd adjunct-secretaris. Twee jaar later volgde hij zijn vader op. Pas na de dood van Ariën op 29 september 1869 kwam na welgeteld 135 jaren een einde aan de dynastie Van Twuijver bij het Geestmerambacht.
Alkmaarse achterklap
Er is tussen 1500 en 1850 heel wat geëxperimenteerd met molens. Door ze in een ‘molengang’ van drie à vier ‘trappen’ achter elkaar te plaatsen, bleek het bijvoorbeeld mogelijk diepe meren droog te malen. Vrijwel alle meren en plassen die West-Friesland ooit rijk was, zijn tussen 1530 en 1635 drooggemaakt. Verreweg de belangrijkste was de Grote- of Heerhugowaard, waarvan de drooglegging in 1630 werd voltooid. Toen De Waard nog open lag, was het de meest gebruikte scheepvaartroute van West-Friesland met de rest van Holland. Hier concentreerden zich de economische belangen van Alkmaar en Hoorn. Met alle geoorloofde en ongeoorloofde middelen trachtten de stadsbesturen de bereikbaarheid van hun markten te vergroten. Constant was er ruzie tussen beide steden. Zo hadden de Hoornse bestuurders in 1571 de opdracht gegeven tot de bouw van een schutsluis bij Rustenburg, maar maakte de Alkmaarse schutterij daar met geweld een einde aan.
Een kookpunt werd bereikt in 1625. Om Hoorn zand in de ogen te strooien, wist Alkmaar bij de Staten van Holland en West-Friesland gedaan te krijgen dat het recht (‘octrooi’) om de Grote Waard droog te maken, werd verleend aan de Amsterdamse koopman Hans van Loon. Dat was een formaliteit, want in feite waren het Alkmaarders die het octrooi beheersten. Van Loon was de schoonvader van de dochter van een vooraanstaande Alkmaarder, die op zijn beurt weer de zwager was van de secretaris van de stad, Nanning van Foreest. Gangmaker van de inpoldering was verder Floris van Teylingen, lid van de raad, de vroedschap, en diverse malen burgemeester van de stad. Ook wist Alkmaar Nicolaas Cromhout als deelgenoot voor zich te winnen. Deze was president van het Hof van Holland, Hollands hoogste gerechtshof.
In 1675 begaf de Drechterlandse Westerdijk bij Scharwoude het. Het dijkleger slaagde er aanvankelijk niet in om met stenen verzwaarde zeilen en met behulp van bossen hooi, stro, wier en ‘ander ruigte’ het geweld van de golven te keren. (RANH)