Kaart van de Wogmeer, een van Westfrieslands droogmakerijen.Kaart van de Wogmeer, een van Westfrieslands droogmakerijen. Een mooie polder, waarbinnen slechts 17 van de 54 grondeigenaren woonachtig waren. 35 percelen waren bezit van de erfgenaam van Jacob van Duvenvoorde, heer van Obdam en Hensbroek, die in 1607 de droogmakerij had bekostigd. (AWG)

Die vertelde dat er vroeger aan beide zijden van de Huigendijk zoveel land lag dat vanaf de dijk geen water te zien was. Nu stond het water tot aan de dijk. Ook elders was de toestand zorgelijk. Jan Aerntz en Jelle Jacobsz hadden bij het Schermereiland aan drie inlaagdijken gewerkt. Landerijen van twee boogschoten breed waren daardoor verloren gegaan. Getuigen uit Drechterland verklaarden dat voor de Walingsdijk tussen Avenhorn en Ursem voor ‘een ton goud aan land’ verdwenen was.
De vele getuigenissen die werden verzameld, resulteerden in een serie krachtige maatregelen. Beruchte zeegaten bij Edam en Krommenie werden op keizerlijk bevel afgesloten en een speciale organisatie werd belast met het beheer van de boezem, de noodzakelijke vergaarbak van water voordat het naar zee wordt afgevoerd. Het jaar 1544 wordt om die reden beschouwd als het geboortejaar van het hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland, zoals de volledige naam toen luidde.

De drie strijkmolens van de Schagerkogge bij Kolhorn.De drie strijkmolens van de Schagerkogge bij Kolhorn. Rechts de Molenkolksluis in aanbouw. De sluis vormt de scheiding tussen Schermerboezem en Amstelmeerboezem. De foto toont het begin van de afbraak in 1939. (A.C. Bakker, Schagen)

Voor het beheer en onderhoud van de Hondsbossche Zeewering werd elf jaar later een tweede centrale organisatie opgericht: het hoogheemraadschap van de Hondsbossche en Duinen tot Petten. Beide hoogheemraadschappen vergaderden jarenlang in Alkmaar.

Eigenwijze dijkgraven

Dankzij de verbeterde techniek bleek het mogelijk verloren gegane gronden op het water te heroveren. Nadat in 1456 de Burghornerpolder bij Schagen als eerste opgeslibde kwelder was bedijkt en in cultuur gebracht, volgde in 1532 in Alkmaar de eerste ‘droogmakerij’.

‘De Maagd met de zes tenen’, oftewel de Maagd die het vruchtbare land van De Vier Noorder Koggen beschermt met dijken en molens.‘De Maagd met de zes tenen’, oftewel de Maagd die het vruchtbare land van De Vier Noorder Koggen beschermt met dijken en molens. De haan en de gevleugelde staf van Mercurius zijn symbolen van waakzaamheid. De Maagd is verder omringd door een hoorn des overvloeds, een stormlamp en de drietand van zeegod Neptunus. (WFM)