Extraatje voor de dorpssmid
En zelfs economisch hadden sporten en spelen in vroeger tijd een betekenis, zij het veel minder groot dan nu. Een goede schaatsenrijder kon in een paar dagen tijd behoorlijk wat geld bij elkaar krabbelen. Bij harddraverijen en kolven, eigenlijk bij de meeste sporten, waren behoorlijke prijzen in natura heel gewoon. Het fabriceren van sportartikelen was een extraatje voor bijvoorbeeld de smid, die onder andere de schaatsen en kolfstokken maakte. En dan de weddenschappen, die graag aangegaan werden bij alle soorten sportwedstrijden.
Wat zijn typisch Westfriese sporten? Natuurlijk werden ook in deze regio de bekende sporten geïntroduceerd; de ene vond meer weerklank dan de andere. Echt specifiek is de belangstelling voor het kolven. Dit spel is hier ook nu nog, in tegenstelling tot de rest van Nederland, in zwang – hoewel het spel in de Middeleeuwen heel anders werd gespeeld dan nu. In onze tijd wordt kolven eigenlijk alleen nog in West-Friesland en de Zaanstreek beoefend. Maar vroeger was het een soort nationale sport.
Van het oude colven in de zestiende tot en met negentiende eeuw weten we vrij veel, omdat de sport toen nogal gevaarlijk was! Er werden wedstrijden gehouden in de straten van stad of dorp en daarbij volgde de bal natuurlijk niet altijd de bedoelde baan. Ruiten sneuvelden, mensen kregen de bal tegen het hoofd en daarom werd het spel in steeds meer dorpen of steden verboden.
Schilderij van een 17de-eeuwse jongen met een vlieger. Vliegeren is een vermaak, dat al eeuwenlang jongens en meisjes boeit.
Verzwaard met ijzer en lood
Hoe werd colf vroeger gespeeld? De deelnemers hadden een houten stok van ongeveer een meter lang, aan het uiteinde krom en verzwaard met ijzer of lood. De stokken werden colf genoemd. De bal zat qua formaat tussen een tafeltennisbal en een tennisbal in en had een leren omhulsel met daarin koeienhaar. De bedoeling was de bal met de stok in zo weinig mogelijk pogingen van het ene naar het andere afgesproken punt te slaan.
In de winter, als er ijs lag, waren de omstandigheden voor de colvers ideaal. De ijsvloer is namelijk over het algemeen glad en waterpas, belangrijke voorwaarden voor een mooi partijtje. Er werd dan ook vaak op het ijs gespeeld. Zelfs tijdens de overwintering van Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck op Nova Zembla in 1596/97 vermaakten de mannen zich met colven.
De sport werd in de zeventiende eeuw bijna uitsluitend op aparte velden beoefend en ook steeds vaker binnenskamers op echte kolfbanen. De banen waren langwerpig, 25 tot 40 meter lang en hadden aan elk uiteinde een paal.