Dat was voor haar genoeg om daarna te kunnen trouwen met Thijs Dekker, de zoon van de burgemeester, die ook landeigenaar was. Geld maakt geld zullen zij gedacht hebben, want dat was regel bij de boerenstand.

Op deze foto, die omstreeks 1925 werd gemaakt, zijn Gerrit Vlaar uit Benningbroek en zijn familie druk in de weer met kaasdoeken.Op deze foto, die omstreeks 1925 werd gemaakt, zijn Gerrit Vlaar uit Benningbroek en zijn familie druk in de weer met kaasdoeken, kaaspers, karn, botermout en kaastobbe om boter en kaas te maken. (AWG)

Huiboter en ranzige kaas

Bij de boterproductie maakten vele boeren traditioneel gebruik van honden. Die liepen in een tredmolen, die de karn gevuld met wei aandreef. Ook Thijs en Trijntje Dekker bezaten zo'n hondenkarn. Van wei, een restproduct van de kaasbereiding, verkregen zij de minder smakelijke ‘huiboter’. Die aten de boeren zelf, want zulke boter leverde weinig op.
Voor het karnen van de boter werd niet alleen menskracht gebruikt.Voor het karnen van de boter werd niet alleen menskracht gebruikt. Vele boeren maakten gebruik van een hond, die in een tredmolen rondliep. (J. de Wit, Schagen)

Om diezelfde reden werd er ook heel wat ranzige kaas (met een zure smaak) gegeten, omdat die op de markt weinig opbracht.
Alle werkzaamheden gingen nog tamelijk primitief, maar gaandeweg de negentiende eeuw werd de eerste aanzet tot verbetering en mechanisatie gegeven. In Amerika was een machine uitgevonden die kon maaien. Berichten daarover bereikten West-Friesland al snel. Aarzelend werd het wonder aangeschaft. Werkten er in 1811 in Twisknog 59 grasmaaiers uit het Munsterse land, vijftig jaar later waren er al 33 maaimachines, getrokken door paarden in Grootebroek. Harkmachines en hooischudders maakten het hooien minder arbeidsintensief.
Onder invloed van verlichte figuren uit de boerenstand werden verbeteringen aangeraden voor het kazen, zodat de vele pissers (kazen waar vocht uitliep) en knijpers (slappe kaas) konden worden voorkomen.

In 1897 richtte H.J. Avis uit Midwoud de stoomzuivelfabriek Nibbixwoud op.In 1897 richtte H.J. Avis uit Midwoud de stoomzuivelfabriek Nibbixwoud op. Avis (links met hoed) was de zoon van de dokter van Midwoud. Na de HBS ging hij aan het werk op de boerderij. In 1889 zette hij zijn eigen boerderij op. Om zijn idealen van een gemeenschappelijk productieproces te verwezenlijken, begon hij de melkfabriek. In 1907 gaf hij zijn functies bij de fabriek op. Zijn nieuwe baan, burgemeester van Midwoud, slokte al zijn tijd op. (AWG)