In ieder baljuwschap fungeerden een baljuw (als officier van justitie) en een rechtbank, waarin alleen edelen zitting mochten nemen. Deze ‘welgeboren mannen’ waren allen niet-Westfriezen, omdat een inheemse adellijke stand ontbrak. Alleen over plaatsen met stadsrechten hadden de baljuwschappen geen zeggenschap. Sinds 1289 was Medemblik lange tijd de enige Westfriese stad. In 1356 kregen ook Enkhuizen en Gommerskarspel samen stadsrechten. In 1357 volgde Hoorn, in 1364 werden Grootebroek en Bovenkarspel verheven tot ‘stede Grootebroek’. Voor stadsrechten moest aan de graaf van Holland doorgaans veel geld worden betaald. Maar de Westfriezen betaalden graag om verlost te zijn van de greep van de baljuwschappen. Vanaf 1350 regende het namelijk klachten over afpersing en machtsmisbruik door de baljuwen. Zo moest het platteland belastingen betalen waar de graaf niet eens van wist!

Tijdens de eerste jaren van de Tachtigjarige Oorlog opereerde Sonoy vanuit het slot van Schagen.Tijdens de eerste jaren van de Tachtigjarige Oorlog opereerde Sonoy vanuit het slot van Schagen. Op de tekening van Abraham Rademaker is het kasteel te zien rond 1720. (RANH)

Plattelandssteden

In 1400 kwamen de jarenlang opgekropte spanningen tot uitbarsting. Baljuw Coen van Herlaer van Medemblik ontsnapte ternauwernood aan een volksgericht. Het voorval was voor Albrecht van Beieren en zijn zoon en opvolger Willem VI reden om de baljuwschappen op te heffen en stadsrechten te geven aan Westfriese dorpen of dorpscombinaties, die zo in de rechtspraak geheel zelfstandig werden.

Net als de Spaanse overheersers begingen ook Nederlanders zoals de watergeus Diederik Sonoy tal van wreedheden.Net als de Spaanse overheersers begingen ook Nederlanders zoals de watergeus Diederik Sonoy tal van wreedheden. Rond 1575 was hij gouverneur van het Noorderkwartier. Sonoy was berucht om zijn martelingen. Pas door ingrijpen van Willem van Oranje zelf werd hieraan een einde gemaakt. (WFM)

De eerste ‘plattelandsstad’ werd Schellinkhout in 1402. In 1415 werden de laatste stadsrechten verleend, onder meer aan Schagen.
Een aantal dorpen moest zich tevreden stellen met een ondergeschikte positie aan een bestaande stad. Koedijk, Sint Pancras, Oudorp en Oterleek werden bij Alkmaar gevoegd, Zwaag en de Veenhoop (Berkhout, Avenhorn, Grosthuizen, Scharwoude, Schardam, Beets en Oudendijk) bij Hoorn, Wervershoof, Almersdorp, Opperdoes en Oostwoud bij Medemblik.

Plukharen

De eerste taak van de regenten van een plattelandsstad was het opstellen van een ‘keurboek’, een optekening van rechtsregels, strafbare feiten en boetes.

Het slot Schagen was rond 1440 gebouwd voor de heer van Schagen.Het slot Schagen was rond 1440 gebouwd voor de heer van Schagen. De eerste heer was Willem, bastaardzoon van Albrecht van Beieren. Ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog was de heerlijkheid Schagen, en dus ook het slot, in handen van Johan van Beieren (links). De heer en zijn vrouw Anna van Assendelft (rechts) woonden er overigens niet permanent. De portretten zijn kort na de dood van Johan van Beieren in 1618 geschilderd door J. Ravensteijn. (HVS)