Archivering » WFON » 1994 » Pagina 137-139
Kroniek van een knokploeg in oostelijk West-Friesland (12/12)
Al gauw bereikte de knokploeg in de Eendenkooi het bericht van het
drama. Daar waren meestal enige mannen stand-by. In de wetenschap dat
het voor eventuele onderduikers levensgevaarlijk was om te worden
opgepakt, ontstond het idee van een bevrijdingsactie. Flip en Ted waren
afwezig en met de vijf aanwezigen zou de operatie uitgevoerd moeten
worden. De ploeg bestond uit Kick Böhler, Steef Meyer, Joep Rieter, Ko
Singer en Sjaak Stroet.
Met stenguns in de fietstassen ging men op weg naar de uitvalsbasis: café
Bantam. De naast het gemeentehuis wonende politieman Stein kreeg nog het
advies om zich 's avonds ziek te houden; daarna begon het wachten. Het
verhaal wil dat de tijd verder werd zoekgebracht met het spelen van
boogie-woogie op de cafépiano.
Het plan was dat twee man aan de voorkant zouden staan, een man aan de
achterkant en dat de overige twee luid en duidelijk zouden aangeven dat
de operatie was begonnen. En zo geschiedde.
Plotseling klonken er salvo's, ruiten braken en de stukken kalk spatten
binnen uit de muren. De beide landwachters raakten in paniek. Een liep
met zijn geweer de voordeur uit en werd onmiddellijk neergeschoten. De
andere kwam door de achterdeur naar buiten. Daar stond Steef. Omdat hij
niet zeker was - een van de eigen mannen droeg ook een uniform - vroeg
hij naar het wachtwoord. Er kwam geen antwoord en dus haalde hij de
trekker van zijn wapen over ... en dat blokkeerde. De tegenstander had
de gelegenheid om te schieten en het was twee keer raak. Een schot door
een bovenarm en een schot dwars door een long. Steef viel terug achter
een schutting. Daardoor had hij de gelegenheid om zijn pistool te pakken
en toen er, tegen de maanverlichte hemel, een arm met een geweer in
beeld kwam, schoot hij. Raak, dwars door de hand.
Dat was voor Steef het moment van de confrontatie met de werkelijkheid.
Van de euforie van de onoverwinnelijkheid naar de rand van het bestaan.
Kogels deden echt pijn en je kon er aan dood gaan.
Voor de direct betrokkenen liep alles goed af. De houthakkers konden
naar huis, de KP kon weer verdwijnen en Steef werd met behulp van
burgers naar het ziekenhuis in Enkhuizen gebracht. Na een maand fietste hij weer.
Traumatisch voor Hoogkarspel was de represaille. Op 6 februari stopte in
het centrum een overvalwagen met Duitsers en vijf aan elkaar geketende
mannen. In een boomgaard werden de gevangenen gefusilleerd. Ze hadden
niets met Hoogkarspel te maken. Hun leeftijden waren 45, 27, 24, 24 en 19 jaar.
De Duitsers
De houding van de gewone Duitse soldaten in het laatste oorlogsjaar was gericht op lijfsbehoud en het
ongeschonden uit de strijd komen. Verschillende verschijnselen wijzen daarop. Zo kan het niet moeilijk
geweest zijn om de schuilplaatsen bij Commandeur en bij Kanis te ontdekken als men er echt op uit was
geweest. De Wehrmacht moet er echter van op de hoogte zijn geweest dat de droppings een zwaar bewapende
tegenstander hadden opgeleverd. Een overval op de, open in het landschap liggende, Eendenkooi had zeker
tot een bloedbad geleid. De zware mitrailleur die ooit bij Kanis in de huiskamer was opgesteld, de
stenguns, de handgranaten en de bazooka's zouden veel slachtoffers hebben geëist. Alleen bij een
directe aanval op de eigen troepen wilde men nog in actie komen.
Naast de al eerder genoemde opstelling van de Enkhuizer Ortscommandant
wijst een simpel voorval ook in deze richting. Op een nacht was de
knokploeg op weg in Bovenkarspel. Onverwachts stuitte men op een
patrouille. Bij het licht van zaklantarens bleek het een groep jonge,
bewapende Duitsers te zijn. Die wendden het hoofd af en ieder ging zijnsweegs. De vijand was bang!
Alleen de fanatieke SD en de, ook door de Duitsers geminachte, landwachters bleven tot het einde gevaarlijk.
Het laatste onderkomen
Door de onrust die de bevrijdingsactie had opgeroepen was het niet
veilig meer in de Eendenkooi. Men moest snel weg. De meeste wapens
werden onder het ijs in een van de pijpen van de kooi geschoven. Enige
mannen doken tijdelijk bij particulieren onder. Ted Laagland verdween
naar Schoorl. De daar aanwezige knokploeg zou met zijn hulp nog een
aantal operaties uitvoeren.
Toen Kanis na het vertrek de sporen wilde uitwissen en het stro uit het
slaapvertrek verbrandde, klonken er regelmatig droge knallen, gevolgd
door een fluitend geluid. Blijkbaar hadden de jongens nooit gebrek aan
munitie gehad.
In de laatste fase was er voor de overgeblevenen toch nog een
gezamenlijk kwartier. In de boerderij van Koster aan de Blokdijk werd
een verblijfplaats ingericht, ook weer in een kippenboet. Grote,
riskante operaties kwamen er niet meer. De rest van sectie IV van Flip
werd over een aantal locaties verdeeld. Paraat om na de bevrijding mee
te werken aan de vele taken die dan zouden opdoemen.
Een laatste drama en de bevrijding
Op 1 mei, kort voor de bevrijding, vond er in Zwaag nog een ellendig
voorval plaats waar Flip direct bij betrokken was. Het ging niet om de
knokploeg maar wel om andere leden van sectie IV. Vier mannen, waaronder
de twee broers Dijkstra uit Andijk, werden door landwachters
neergeschoten. Flip moest de familie op de hoogte stellen. Toen hij met
de dominee het pad op kwam was het eerste wat vader Dijkstra vroeg: "Een,
twee of alle vier?". En toen Flip het trieste nieuws vertelde
was het enige wat Dijkstra uitbracht: "Heer, maak dat ik niet
zondig". Op 4 mei werden de slachtoffers begraven.
De euforie van de bevrijding vormde een onoverbrugbare tegenstelling met
dit drama. Het verdriet kon dan ook de eerste tijd alleen maar worden verdrongen.
Met al zijn manschappen en materieel werd Fluitman naar Alkmaar
gedirigeerd. Daar stonden hij en zijn vijftig mensen met hun
overvalwagen, rodekruisauto, vrachtwagen, keukenvoertuig en vijf
motorfietsen te wachten op de bevrijders. En net toen de colonne over de
Kennemerstraarweg kwam langsrijden, ontstond er, op de plaats waar Flip
was opgesteld, een opening in de stoet. De mannen zagen hun kans schoon,
schoven met hun wagens in het gat en beleefden zo hun zegetocht. Voor de
knokploeg van Flip was de vrijheid begonnen.
Schellinkhout, voorjaar 1994
Verantwoording:
Dit artikel had niet tot stand kunnen komen zonder de vele gegevens die
Ted Laagland mij ter hand stelde. Ook originele papieren uit de
oorlogsjaren, die ik van Sam Keesman kreeg, bevatten belangwekkende details.
Siem Kok, Kick Böhler, Flip Fluitman en Ted Laagland hebben het
conceptverhaal gelezen en van commentaar voorzien.
Met hen en met nog vele anderen heb ik gesprekken mogen voeren.
Hovenga, R. | Andijkers in het verzet. Andijk, 1985. |
Jansen, Ab. A. | Sporen aan de hemel III. Baarn, 1980. |
De Jong, L. | Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. 's-Gravenhage, 1969-1988. |
Redactie. | Gedenkboek 1940-1945. Hoogkarspel, 1946. |
Redactie. | De mannen van overste Wastenecker. Den Helder, 1947. |
Redactie. | Het grote Gebod. Bilthoven, 1979 (derde druk). |
Redactie. | West-Friesland in de jaren 40/45. Hoorn, 1983. |
Redactie. | Verzet in West-Friesland. Schoorl, 1990. |
De Vries, P.J. | Het einde van een Enkhuizer verzetsgroep: de dood van Tom Kranenburg en Dirk Wierenga. Steevast. Enkhuizen, 1990, p. 50-61. |
De Vries, P.J. | Een Enkhuizer gastarbeider voor Duitsland: de beproevingen van Jo en Mina van Doornik. Steevast. Enkhuizen, 1993, p. 68-74. |
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.