Archivering » WFON » 1994 » Pagina 131-132
Kroniek van een knokploeg in oostelijk West-Friesland (9/12)
Uit de risicogroep van vooraanstaande burgers werd een comité
gevormd. Met geld, wat voedsel en veel goede woorden werden de gevolgen
afgekocht. Waarschijnlijk hebben de gematigde instelling van de
Ortskommandant en de inmiddels in het verschiet liggende, naoorlogse
gevolgen voor de burgemeester zelf, erger voorkomen.
De volgende zondag spuwde de vader van Pijo, Abraham Sluis, tijdens de
maaltijd zijn gal over de onverantwoordelijke elementen uit de
ondergrondse die de levens van onschuldige burgers op het spel hadden
gezet. Hij had niet door waar de worst vandaan kwam die op zijn bord
lag.
Later zijn nog de zuivelfabrieken van Binnenwijzend en Wervershoof
gekraakt
Droppings
De geallieerden hadden zuidelijk Nederland bevrijd en de verbindingen
met het verzet waren daardoor sterk verbeterd. Omdat de bevrijding van
de rest van het land stagneerde werd het zinvol gevonden om de
ondergrondse van wapens te voorzien. Dat gebeurde door middel van
droppings.
In West-Friesland werden daartoe vaste afwerpterreinen ingericht. Ze
hadden alle codenamen: Laloe bij Hem, Sally bij Wijdenes, Oliver in
Zwaagdijk, Winnipeg bij De Hout en de beroemde Mandrill aan de Zomerdijk
C3 tussen Wognum en Spanbroek. Verder lagen er nog enige in het westen
van West-Friesland. Elk terrein had een eigen commandant. Het tijdstip
van afwerpen werd met codezinnen via Radio Oranje doorgegeven. De
bestemming was ook al van te voren geregeld. Zo moesten de wapens soms
naar de boerderij van Mansholt in de Wieringenmeer, soms naar
verzetscommandant Arie (A.C.) de Graaf en soms nog verder.
Van de vele droppings in ons gebied die met elkaar honderden tonnen
wapens hebben opgeleverd, is niet alles geregistreerd. Een paar kunnen
we beschrijven.
Rond oktober waren Steef en Joep gedetacheerd bij de droppingsploeg van
Mandrill. Barend Mes was daar ook, onder andere als wapeninstructeur.
Bij een van die instructielessen werd Joep nog in zijn been geschoten.
Het was ‘gelukkig’.maar een vleeswond.
Op een nacht zou er weer worden gedropt. Alles werd in gereedheid
gebracht. De alleen naar boven schijnende verlichting werd op het veld
geplaatst en het wachten kon beginnen. Plotseling verscheen er een groot
vliegtuig. De afgesproken letter in morse werd met een lantaarn
omhooggeseind en al gauw daalde er een regen van parachutes naar
beneden. De beide lichtgebouwde jongens hadden de opdracht om te uit te
kijken naar een valscherm dat heel langzaam daalde, daar zou een lichte
container aanhangen. En inderdaad, tussen de vele parachutes was er een
die achterbleef. Al het materiaal werd naar een boerderij gesleept en
uitgepakt, het lichte pak bleef dicht. Vrachtauto's stonden al klaar om
de buit af te voeren. Alleen dat ene pak bleef achter. Na afloop mocht
dat ook worden opengemaakt en toen bleek waarom er zo'n lichte container
was meegegaan. De inhoud bestond uit snoep, sigaretten en andere
versnaperingen.
Toch vonden de jongens het leven maar hard onder Barend Mes. Bij een van
de bezoeken van koerierster Carla smeekten ze haar of ze mee terug
mochten naar Flip.
Een bijna mislukte dropping
De eerste dropping voor Oliver in de nacht van 19 op 20 oktober zou
bijna een fiasco worden. De piloot moet zich in de verlichting hebben
vergist hebben want alle containers belandden naast de spoorlijn. Een
paar kwamen er terecht op het veld van de al eerder genoemde NSB-er
Naastepad. Een ging er door het dak van een boerderij. Dank zij
politieman Kes werd de familie Smit gewaarschuwd; daar lag Flip met een
verstuikte enkel. Zoon Wimpie werd naar Commandeur gestuurd. Onder
leiding van Ted konden de KP-ers de meeste bussen bergen. Het zoeken
werd aanzienlijk vergemakkelijkt door het al vroeg aanwezige
bouwersvolk: "Jonges, deer leit er nag ien". In de
daaropvolgende nacht wisten Pierre Dudink en Siem Kok nog zes containers
uit de Grote Wijzend bij veiling "de Eendracht" te vissen.
Alleen de vier bussen bij Naastepad moesten worden prijsgegeven. Toen
die Ted zag had hij wel door dat er meer aan de hand was.
"Terrorist" beet hij de KP-er toe. Een zinspeling op zijn
mogelijk verhaast einde, mocht Ted iets overkomen, deed hem verder
wijselijk zijn mond houden.
De kap van de boerderij van Commandeur hing de volgende dagen vol met
drogende parachutes.
Geoefend werd er ook met de nieuwe wapens, maar alleen binnen en dan nog
als het buiten hard waaide. Als de wind rond de stolp loeide, kwamen de
kogels van de stenguns fluitend door het strodak.
De crash bij Venhuizen
In de nacht van 5 op 6 november 1944 stortte in het IJsselmeer bij
Venhuizen een viermotorige bommenwerper neer. Het vliegtuig had een
wapenzending voor het droppingsveld ‘Laloe’, bij Hem, aan boord. De
droppingsploeg had naar deze zending uitgekeken en werd het
verongelukken dan ook als eerste gewaar. Al snel waarschuwde Freek
Luider de KP bij Commandeur om nog te redden wat er te redden was. Niet
alleen wapens werden gezocht maar, had een van de mannen in zijn
technische onschuld verkondigd, misschien was er ook nog wel brandstof
voor de auto's. Met een bootje werd naar het wrak gevaren en inderdaad
kwamen er wat wapens tevoorschijn. Op de terugweg bleek dat de
Wasserschutzpolizei uit Enkhuizen op de fiets polshoogte kwam nemen. Er
ontstond een vuurgevecht zonder slachtoffers en de mannen trokken zich
terug op hun hoofdkwartier. De wapens werden in gereedheid gebracht en
wachtposten uitgezet.
Korte tijd daarna naderde er over de Nieuwe Weg, uit de richting Hoorn,
een open wagen met soldaten. Kennelijk was de boerderij van Commandeur
niet verdacht want de Duitsers reden verder. Achteraf bleek dat de
omgeving van het Oostergouw in Venhuizen was uitgekamd. Een Enkhuizer
onderduiker werd daarbij aangehouden maar zijn schone, glanzende
schoenen waren voldoende om hem te laten gaan.
Van de zes bemanningsleden van het vliegtuig werden er vijf direct
geborgen en later in Enkhuizen begraven. Na de oorlog bleek dat er nog
een in het wrak was achtergebleven. Hij vond een graf in Broekerhaven.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.