Archivering » WFON » 1994 » Pagina 121-122
Kroniek van een knokploeg in oostelijk West-Friesland (4/12)
Daarbij verloren ze de auto nog uit het oog omdat de begeleiders, Rook
en Teunisse, onraad bespeurden en in Purmerend wat collega's
optrommelden. In Amsterdam wisten ze de wagen weer op te sporen. En
zelfs de poging om Kranenburg te spreken lukte. Rook voerde wel trouw
orders uit maar was waarschijnlijk niet in staat om zelf initiatieven te
nemen. Hij liet zich overbluffen.
Helaas waren de gesprekken tussen arrestanten en bewakers tijdens de
reis al veel te openhartig geweest. Er was de politiemannen zelfs
aangeboden een onderduikadres voor ze te zoeken. Niemand had nog door
dat juist zij de handlangers waren van de SD.
De gevolgen van het oprollen van het Enkhuizer verzet waren dramatisch.
De meeste gevangenen hebben tot het einde van de oorlog in
concentratiekampen gezeten. Tom Kranenburg en Dirk Wierenga zijn op 20
mei 1944 op de Waalsdorper Vlakte gefusilleerd. Tom haalde in de
afscheidsbrief aan zijn ouders psalm 27 aan: "Zo ik niet had
geloofd dat in dit leven mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,
....... Wacht op de
Heer, godvruchte schaar houd moed ..... " Dirk Wierenga schreef aan
zijn ouders: "Als jullie deze brief krijgen ben ik reeds hierboven.
Treur niet, ik heb gedaan wat ik doen moest".
Het werk gaat door
Het arrestatie van het grootste deel van de Enkhuizer organisatie was
niet het einde van het plaatselijk verzet. De slag was groot maar zette
ook anderen aan om verder te gaan. Bovendien hadden zich op het
platteland groepen gevormd die het eenmaal begonnen LO-werk onverdroten
voortzetten. Het kon ook niet anders; té velen waren inmiddels
afhankelijk geworden van het werk van de ondergrondse.
Naast de weggevoerden waren er in de loop van 1943 in Enkhuizen al veel
meer mensen betrokken geraakt bij het verzetswerk; sommigen werkten
zelfstandig, anderen maakten deel uit van de kring waartoe ook de
gearresteerden behoorden. Zo werd er al vanaf mei 1943 een illegaal blad
uitgegeven: "De Klaroen der Bevrijding". De makers waren Sam
Keesman, Adrie Groot en Ben Lenters. Dan was er de onderduiker uit Ede,
Piet Smit. Ook hij opereerde sedert mei in Enkhuizen. Hij nam enige tijd
de leiding van de Enkhuizer LO over maar vertrok in juni 1944 naar
Amsterdam om in een spionnagegroep te werken. Door uitpeiling van zijn
radio werd hij tenslotte opgepakt. Na de aanslag op Rauter is hij op 8
maart 1945 bij de Woeste Hoeve gefusilleerd.
Het vooroorlogse zuilenstelsel van Nederland was er de oorzaak van dat
in kringen met een eigen politieke of kerkelijke signatuur vaak binnen
de eigen gelederen de hulp aan onderduikers werd georganiseerd. Van
selectie van ondergedokenen zelf was daarbij overigens geen sprake.
Die verzuiling gaf soms voordelen. Men werkte onafhankelijk van elkaar
en de losse relaties tussen de groeperingen waren voor de vijand
moeilijk te achterhalen. Waar in
Enkhuizen het verzet begonnen was in voornamelijk gereformeerde kring,
lag de basis in Alkmaar meer bij de katholieken, terwijl in Hoorn het
vooral de socialisten waren die een organisatie hadden opgezet. Na de
oktoberarrestaties moest het werk opnieuw georganiseerd worden; daardoor
en door de gezamenlijke ervaringen was er van zuilen al gauw geen sprake
meer.
Zo was er in Enkhuizen de familie Fluitman. Vader Fluitman was de
katholieke collega van de weggevoerde meester Hommes. De beide
schoolhoofden hadden een goede band. Daarom heerste er bij de zeer
anti-Duitse Fluitmannen schrik en ontsteltenis over het einde van de
gereformeerde verzetsgroep. Veel leden van deze grote familie waren al
op de een of andere manier bij het verzet betrokken. Onderduikers en
vluchtelingen vonden er altijd een plaats.
Een van de kinderen, Adrie Fluitman, doorgaans aangeduid met de
schuilnaam Flip, zou geroepen worden om leiding te geven aan een nieuwe
knokploeg. Maar dat was pas later, in juni 1944. Een ontmoeting met de
strijder van het eerste uur, Ted Laagland, was de aanzet. Niet omdat
Flip het graag wilde, wel omdat hij niet anders kon.
Maar eerst zou een knokploeg uit een andere kring nog een klus
opknappen.
De tweede overval op het gemeentehuis van Venhuizen
Ambtenaren die ten bate van de LO met distributiebescheiden hadden
gerommeld waren gedoemd om ééns door de mand te vallen. Dit gold zeker
voor een gemeenteambtenaar in Venhuizen, de Andijker Dick Kooyman. Toen
dan ook inspectie dreigde, schakelde hij de Venhuizer LO-man Dick Laan
in en door diens bemiddeling kwam hij bij de Fluitmannen terecht. Een
overval op het raadhuis zou de sporen moeten uitwissen. Maar er was nog
geen nieuwe knokploeg in het gebied. Toch moest er worden ingegrepen.
Het waren dan ook vertegenwoordigers van de pas opgerichte Alkmaarse KP
die op zondag 26 maart in het huis van Laan bijeenkwamen om de operatie
voor te bereiden. Iedereen was zenuwachtig; het zou een van de eerste
zware opdrachten worden. Na grondig overleg en een verkenning van de
routes vertrok men.
Op dinsdag 28 maart 1944, 's middags om 15.45 uur, verschenen er enige
nette heren met een Opel bij het raadhuis. Met de hulp van Kooyman
kostte het weinig moeite om binnen te komen. De overval was een feit.
Iedereen werd gesommeerd de cel in te gaan, ook de verloofde van
Kooyman, Annie Schrickx, die zogenaamd van niets wist. Dat zij voor de
sleutel van de kluis had gezorgd werd door niemand vermoed. Helaas was
de permanente bewaker, de politieman Key, zo onhandig om een gebaar naar
zijn wapen te maken. Dat werd hem noodlottig. Hij werd neergeschoten.
Nadat hem eerste hulp was verleend, bracht een auto van garage De Rie
hem naar Hoorn. Later, in een gesprek met de ‘eigen’.KP, zou hij zeggen:
"Jongens, had me maar gewaarschuwd. Ik kende die mensen niet."
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.