Bibliotheek » WFON » 1993 » Pagina 6-11
Eerder verschenen in West-Frieslands Oud & Nieuw, 60e bundel, pagina 6-11.
Uitgave: Historisch Genootschap „Oud
West-Friesland”, 1993.
Auteur: Jan Mol.
Schagen: oer-Westfries; gelegen in de noordwestelijke hoek van West-Friesland. Veilig achter de
oerdegelijke monumentale Westfriese Omringdijk, die daar al eeuwenlang als een karakteristiek bolwerk
het grillige patroon van het 'oude' land scheidt van de nieuwere polders Wieringerwaard en de Zijpe.
De wat saaie troosteloosheid die uitstraalt van die strakke eentonige polderlandschappen is ineens
verdwenen wanneer je je koestert in de vertrouwde sfeer van dat oude, uitgestrekte Westfriese land,
waarin Schagen duidelijk domineert. Niet in de laatste plaats vanwege die twee kerktorens, die reeds
van verre het stadsbeeld bepalen. Oké, het land rondom Schagen is drastisch veranderd. De
ruilverkaveling heeft van het aloude vaargebied zuidelijk van Schagen niet meer heel gelaten. Maar toch,
de dorpjes zijn er gebleven. En die lange, kaarsrechte wegen van de omliggende polders zijn er net
nièt. Oostelijk van Schagen overheerst nog altijd het groen van de grote veehouderijen: uitgestrekte
weidegebieden waar menige boer zo in het eind van dit millenium een harde strijd voor het bestaan moet
strijden.
Dat is de streek, waarin Schagen ligt. Het stadje is eigenlijk net de dans ontsprongen. Want de uitwassen
van een gigantische groeistuip zijn er goeddeels aan voorbijgegaan. Hoewel, een groei van ruim zevenduizend
inwoners in de jaren zeventig tot rond de zeventienduizend in 1993 is niet niks. Maar nog ver weg van
de 40.000 inwoners, waarvan voor Schagen ooit sprake was.
Heel veel van de Westfriese cultuur is gebleven in Schagen. En dat mag eigenlijk geen wonder heten,
want er zijn daar enkele instellingen die heel bijzonder waken over het Westfriese erfgoed. Wat te denken
van de in 1993 honderd jaar bestaande 'Vereeniging tot het houden van de Jaarlijksche Paaschtentoonstellingen
van Vee te Schagen', opgericht op 20 april 1893. Nóg zo'n instelling die enerzijds midden in de
hedendaagse vooral toeristische ontwikkelingen staat en anderzijds een groot beschermer is van alles
wat het Westfriese uitademt, is de dit jaar eveneens jubilerende Stichting ter Bevordering van de Westfriese
Folklore: precies veertig jaar geleden opgericht. Een voor Schagen legendarische naam, aan deze stichting
verbonden, is die van wijlen Gert Pater: een man die Schagen tijdens de beroemde zomerse Westfriese markten
letterlijk in de vaart der volken wist te praten. Een plaquette van Pater prijkt nabij de museumboerderij-oudheidkamer
Vreeburg aan de Loet, vlakbij het centrum. Ook kent Schagen de vereniging 'de Westfriese Dansers' en de
historische vereniging 'Schagen en Omstreken', die niet alleen zeer actief is wat betreft het verzamelen
van allerlei historisch materiaal, maar dat ook met regelmaat zeer nadrukkelijk onder de aandacht van
de mensen brengt.
Schagen is van oudsher vooral marktplaats. Het is niet ontstaan als een vestingstadje, maar puur als
handelscentrum; oorspronkelijk vooral agrarisch gericht. Al ruim vijf eeuwen lang is het dè
marktplaats van Hollands Noorderkwartier. Reeds rond het begin van de jaartelling leefden er mensen op
de plek waar nu Schagen ligt. Op een paar kreekruggen in een groot, nat kweldergebied met hier en daar
wat elzenbossen werd door die allereerste bewoners wat vee gehouden. Omstreeks 300 werd het land overspoeld
door het zeewater en pas vanaf de vijfde eeuw vestigden de bewoners zich er als landbouwers. Het nog
vaak stijgende zeewater deerde hen nauwelijks: ze leefden veilig op hun kreekruggen. Wellicht komt daar
de naam Schagen vandaan: Scaghon betekent landtong en een van de oudste documenten, een brief uit 989,
waarin het gebied rond het huidige Schagen werd geschonken aan het klooster van Egmond, maakt reeds
gewag van 'Scagha'.
De eerste forse stoot tot een verdere ontwikkeling werd gegeven door Willem de Bastaard, Heer van Schagen;
hij was een bastaardzoon van Albrecht van Beieren, graaf van Holland en Maria Bronkhorst. Hij schonk
de nederzetting in 1427, ten tweede male, stadsrechten. Al eerder, in 1415 verleende Willem VI, graaf
van Holland, ook stadsrechten aan Schagen.
Willem de Bastaard bouwde als Heer van Schagen een vesting; een slot, dat in 1440 gereed kwam. In 1463
verleende hij de stad marktrechten en gaf hij opdracht tot de bouw van de Grote Kerk op de Markt. Van
het slot resten nog twee markante ronde hoektorens. En nog steeds koestert Schagen deze bolwerken van
weleer. Ze staan in het centrum, vlakbij het stadhuis.
Op 29 augustus 1895 ging de kerk op de Markt in een baaierd van vuur ten onder: mèt het gothische
praalgraf, waarin de stoffelijke resten van Willem de Bastaard lagen. De toenmalige gemeenteraad besloot
nog datzelfde jaar om een nieuwe kerk te bouwen; dat werd de huidige, die inmiddels in 1960 en 1978
restauratiewerkzaamheden heeft ondergaan. Bijzonder is dat bij de wederopbouw de toren van de kerk aan
de andere kant van het gebouw werd geplaatst.
Schagen wordt ook wel de Magnusveste genoemd. Maar niemand weet waar de aanduiding Magnus vandaan komt.
De historici veronderstellen dat het de naam was van een ridder die ten tijde van de kruistochten vanuit
Schagen naar het Heilige Land trok. Feit is dat nog altijd een ridderfiguur prijkt in het Schager
gemeentewapen, al meldt de Hoge Raad van Adel in de omschrijving niet de herkomst van deze persoon.
Door de eeuwen heen ontwikkelde Schagen zich als een stabiel plaatsje – eigenlijk een dorp
– al had het stadsrechten. De aanleg van de spoorlijn in 1865 had een behoorlijke impuls voor de
markten tot gevolg.
Met het graven van het kanaal van Kolhorn naar de Stolpen in 1936 kreeg Schagen bovendien een prima
aansluiting op het Noordhollands kanaal en dat had zelfs de aanleg van een eigen Schager haven aan het
industrieterrein Lagedijk tot gevolg. Coasters tot 1300 ton kunnen tegenwoordig zó vanuit de
Noord- en Oostzee via het Noordhollands kanaal tot de Magnusveste doordringen. Een aantal bedrijven
maakt daarvan met onder andere de houtaanvoer uit Scandinavië gretig gebruik.
Terwijl in de laatste decennia in de gehele kop van Noord-Holland met enige regelmaat allerlei
gemeentegrenzen werden gewijzigd en gemeenten werden samengevoegd, bleef Schagen vrijwel onverstoorbaar
zichzelf. Op een enkele correctie na is de omvang van het grondgebied van de gemeente gedurende de
gehele twintigste eeuw eigenlijk gelijk gebleven.
Lange tijd bleef het inwonertal van Schagen aan de lage kant: in 1850 waren er 2060 inwoners, in 1900
2853, in 1950 4757 en in 1960 nog 5019. Maar vanaf de jaren zeventig begon de forse groei. Al kwam die
in Schagen wat later op gang dan in de andere Noordhollandse groeikernen zoals Den Helder, Alkmaar,
Purmerend, Hoorn, Heerhugowaard. Een golf Amsterdammers kwam naar de Magnusveste. Maar ook nogal wat
inwoners uit Den Helder. Wellicht mensen die niet zo meevoelden met het marineachtige sfeertje in
Nieuwediep. Al na enkele jaren, toen de oliecrisis in 1973 zich liet gelden, stagneerde de groei in
Schagen alweer. En daar waren ze niet rouwig om, want de gemeente had er inmiddels de vruchten van
geplukt. Bij de bouw van diverse voorzieningen was namelijk wèl uitgegaan van een inwonertal
van 40.000 mensen.
'Recreatiebad De Wiel is daarom wel erg groot voor Schagen zoals het nu is,' zegt gemeentesecretaris
L. de Groot. Het bad, gelegen aan het meertje De Wiel, wordt daarom geprivatiseerd. Schagen kent ook
prima sportvoorzieningen. Want naast de reeds bestaande Spartahal werd in de wijk Groeneweg in het
gelijknamige sportpark nóg een sporthal gebouwd, eenvoudig Sporthal Groeneweg genaamd. En in
de wijk Waldervaart staat bovendien de royale sportzaal met de gelijknamige naam, sportzaal Waldervaart.
En eigenlijk werd een veel te groot sociaal-cultureel centrum neergezet. Maar dat was aanvankelijk dan
ook bedoeld voor allerlei grootscheepse bijeenkomsten: symposia, conferenties enz. Toen de grote groei
evenwel uitbleef heeft Schagen er een royale bibliotheek in gevestigd.
Voor de tijd na de jaren negentig heeft Schagen vooralsnog gekozen om een beleid op te zetten dat is gericht op stabilisatie van het inwonertal rond de 17.000 mensen. Want zoveel inwoners zijn nodig om het huidige voorzieningenpeil met behulp van de gemeentelijke belastingen (en de rijksuitkeringen) te kunnen blijven betalen. Om dat inwonertal te behouden moeten er jaarlijks zo'n honderd huizen worden bijgebouwd; zeker tot het jaar 2010. Als dat niet zou gebeuren zou Schagen vergrijzen. Nu kunnen de Schagenaars die willen in hun plaats blijven wonen. Evengoed is er enerzijds al een trek naar de randstad, waar veel mensen nou eenmaal méér ontplooiingsmogelijkheden voor zich zien. Maar anderzijds zijn er toch ook jongeren die graag in Schagen willen blijven. En veel ouderen die graag naar Schagen terugkeren. 'Die honderd huizen zijn daarom in beginsel voor eigen mensen, niet voor regionale opvang,' zo is in het gemeentelijk beleid uitdrukkelijk vastgelegd. Alleen in de particuliere woningbouwsfeer is nog wel ruimte voor anderen, maar dan moet er flink worden betaald. Schagen verwacht met dit beleid ook voldoende levendigheid in de gemeente te behouden voor het in stand houden van voorzieningen zoals onderwijs en de verenigingsactiviteiten.
Vooral in de zomermaanden blijkt telkens weer hoe populair Schagen is. Het centrum, de Markt, is dan
ook zeer aantrekkelijk met zijn prachtige plein met daar omheen een prima winkelvoorziening die nota
bene gericht is op een drievoud van het inwonertal van 17.000 mensen. Een in 1992 gehouden onderzoek
bracht naar voren dat zelfs mensen die dichter bij Den Helder wonen toch nog liever naar Schagen komen
om er te winkelen.
Voor de onderwijsvoorzieningen geldt ook: Schagen vervult onomstotelijk een centrumfunctie voor de
omliggende dorpen. Het drukke fietsverkeer van honderden scholieren 's morgens en 's middags
op de wegen rondom het stadje maken dat onomwonden duidelijk.
De gezellige drukte wordt in de zomermaanden nog eens verhevigd tijdens de befaamde Westfriese Marktdagen.
Het spanningsveld tussen de autochtone Schager in zijn vertrouwde Westfriese stadje en de roerige,
drukke toeristenmassa manifesteert zich dan in alle hevigheid. De middenstand plukt er de vruchten van
en de inwoners, zo lijkt het althans, hebben er mee leren leven. Misschien niet altijd van harte. Vooral
in de weekends is het plaatsje met zijn vele horecazaken rond het plein hèt uitgaanscentrum voor
vele jongeren uit de Noordkop, eigenlijk voor jongeren uit heel Noord-Holland. En dàn dreigt het
met de gezelligheid wel eens uit de hand te lopen en rest nog slechts een ingrijpen van de sterke arm.
Maar gelukkig voor Schagen behoort ook dat soort voorvallen tot de uitzonderingen.
De centrumfunctie van Schagen manifesteert zich overigens ook in voorzieningen zoals de Magnushof, het
psychogeriatrisch verpleeghuis, dat een forse uitbreiding staat te wachten. Bovendien ziet Schagen de
bouw tegemoet van een dependance van het psychiatrisch centrum Sint Willibrord uit Heiloo. Twee belangrijke
zaken, niet in het minst vanwege de daarmee te verwachten werkgelegenheid. Wat dat laatste aangaat kan
overigens ook niet onvermeld blijven dat het pas aangelegde bedrijventerrein De Witte Paal zich mag
verheugen in een groeiende belangstelling van de ondernemers. Een hoopvolle ontwikkeling voor de werkende
mensen in en om Schagen.
Politiek gezien lijkt Schagen vrij evenwichtig, tenminste als je de verhouding in de gemeenteraad nog
steeds moet zien als een afspiegeling van de bevolking. De raad Schagen telt anno 1993 vier PvdA'ers,
vier CDA'ers, vier VVD'ers, drie leden van D66 en twee van Groenlinks. Er is een wethouder van de PvdA,
van de VVD en van D66.
Maar de bekendste personen uit Schagen hebben niets met de politiek te maken. Het zijn allemaal artiesten,
die in Nederland hoog op de ladder staan: het zangduo Saskia en Serge, allround artieste Karin Bloemen
(toneel, zang, cabaret, musical) en de inmiddels ook internationaal beroemde popzanger Gerard Joling.
Al zijn ze in Schagen best wel een beetje trots op deze mensen, de Westfriese nuchterheid blijft er echter
overheersen. Mèt een stuk gezelligheid, die zeker niet alleen in de drukke toeristenmaanden,
maar eigenlijk het hele jaar door zo merkbaar aanwezig is in het hart van dit zo oer-Westfriese stadje.
Medemblik, maart 1993
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.