Archivering » Westflinge » 2007 » 31 oktober
Westflinge
De rubriek Westflinge richt de schijnwerper op het verleden van West-Friesland met een actuele aanleiding.
Vandaag aandacht voor een boek over het weer in de periode 1900-1909.
(Eerder verschenen in het Noordhollands Dagblad, woensdag 31 oktober 2007.)
Door Ed Dekker
HOORN – Tuinders die klagen over zere knieën vanwege de harde bouwgrond. Schapen die
schrokken van trekhonden en gedood werden door een molenwiek. Verbrande boerderijen door hooibroei en
blikseminslag. Hoog gestegen Zuiderzeewater. Omgewaaide mosterdhokken. Doden door tyfusepidemieën.
Alle gebeurtenissen trekken voorbij in het boek ‘De Weerkronieken 1900-1909’.
Het boek is samengesteld door Rogé Haan (40) uit Oosthuizen en is deel 2 in een serie van 12.
Het eerste deel is afgelopen voorjaar verschenen.
Haan, monsternemer van beroep, is bezeten van het weer. Al jaren pluist hij in de archieven uit wat
kranten hebben gemeld over het weer en daarmee verband houdende gebeurtenissen. Allerlei informatie
verwerkt Rogé tot boeken die hij in eigen beheer uitgeeft.
Elk deel bestrijkt een periode van tien jaar. De resterende tien delen verschijnen in een regelmaat
van een of twee per jaar. Zijn onderzoek is inmiddels gevorderd tot eind jaren zeventig.
‘De Weerkronieken’ richt zich vooral op Noord-Holland. Achterin het boek is een register
van genoemde plaatsnamen opgenomen. Het overzicht telt meer dan vijfhonderd plaatsen. Bij elke
beschreven gebeurtenis is de datum genoemd. In de rubriek Westflinge is een keuze gemaakt uit
opmerkelijk nieuws uit West-Friesland.
Er heerste in 1899 een hittegolf, in de derde week van juli, maar de tuinders in De Streek werkten
zich in het zweet. Vanaf de spoorstations in Bovenkarspel en Hoogkarspel vertrokken er meermalen
treinen met zo'n vijftig wagons, voornamelijk geladen met kool. Talloze tuinders hadden de kool,
bestemd voor Duitsland, met de schuit aangevoerd.
Dat ook zacht winterweer goed is voor de bloemkool, bleek in december 1900. Bij het station in Bovenkarspel
werd een ongekend hoge prijs betaald, 21,75 gulden per honderd stuks. Dat was niet eerder voorgekomen.
Tuinders in Lutjebroek klaagden in juni 1902 over zere knieën, ontstaan door het vele kruipen op
de harde en droge bouwgrond. Met moeite konden zij hun aardappelen rooien.
Veehouders in Hensbroek hadden in september 1907 hun eigen methode om mond- en klauwzeer te voorkomen.
Zij lieten hun koeien likken aan brokken steen- of klipzout.
Watermolenaar Gutter verloor op de Koppershorn in Lambertschaag in juni 1903 twee schapen. De schapen
stonden aan een touw vast op de kaai. Zij schrokken door enkele honden die een schuit in de naast
gelegen vaart trokken. De schapen rukten zich los, renden richting de malende molen en werden op slag
gedood door een wiek.
In Wognum brandde in november 1899 de boerenplaats van J. Commandeur na blikseminslag tot de grond toe
af. Dat gebeurde in juli 1900 in Spierdijk met de boerenplaats annex timmermanswinkel van de weduwe
Klaver.
Door de drukkende warmte op een tropische dag, in juli 1900, zakte boerenarbeider K. Homan uit Scharwoude
tijdens landwerkzaamheden in Warder plotseling ineen en overleed.
Op de grote boerenhoeve van H. Hagevoort in Oudendijk brak in augustus 1900 brand uit door onbekende
oorzaak. Met de stormachtige wind was er geen houden meer aan. Dezelfde maand sloeg de bliksem in
Grosthuizen in een mosterdhok op een stuk bouwland achter een woning. Van het hok bleef niets over.
Uit de in juli 1901 verbrande boerderij van A. Groot te Hoogwoud kon nog iets worden gered: een
hoeveelheid goud en zilver, kaastobbe, boerenwagen en klein gereedschap. Door onweer brandde in oktober
1904 een molen af in Wognum. Dat lot trof in juni 1905 de boerenplaats van A. Best aan de Kolk bij
Lambertschaag.
Vaak was hooibroei oorzaak van brand. In mum van tijd stond in augustus 1902 de grote boerenplaats
van de weduwe Bisschop te Berkhout in lichterlaaie. Een schuur van veehouder C.P. Jonker uit Benningbroek
met daarin de hoeveelheid van dertig wagens hooi ging verloren. Bij P. Ruiter in Spierdijk zag men de
brand al enige uren van te voren aankomen. Alle inboedel uit de boerderij was op tijd in veiligheid
gesteld.
Hooibroei bij veehouder J. Metselaar in Wervershoof, augustus 1908, had ingrijpende gevolgen. In
vlammen op gingen twee boerderijen, de broodbakkerij van de weduwe Deen, de woning annex timmerwinkel
van G. Botman, de kruidenierswinkel en woning van de weduwe Jb. Roozendaal en een andere particuliere
woning.
De Hoornse Wielrijdersclub hield in december 1899 een schaatswedstrijd van Hoorn naar Avenhorn.
Niet-schaatsers konden de afstand fietsen. H. Brinck was de snelste op de schaats, N. Best en J. Huijsen
waren dat op de fiets.
Door sneeuwval moest in februari 1900 de tramdienst in de gemeente Blokker worden gestaakt. Een trein
op de lijn Enkhuizen-Amsterdam reed zich vast in een meter dikke sneeuwlaag bij Hoogkarspel.
Simon Deen uit Zwaag verdronk in december 1902 nadat hij met zijn vriendin in een wak was gereden in
het Jisperveld.
Bij een zuidwesterstorm in februari 1903 brak een wiek af van een molen aan de Slimdijk in Grosthuizen.
Aan een woning veertig meter verderop werd hierdoor fikse schade aangediend.
Gladheid in december 1905 moest een veehouder in Hoorn bekopen met de dood. Onderweg met een lading
mest naar zijn land aan de Draafsingel gleed hij te water. De man kwam onder de wagen terecht en verdronk.
Het Zuiderzeewater steeg in maart 1906 in de haven van Medemblik tot onrustbarende hoogte. Het water
liep in het Oudevaartsgat bij diverse woningen naar binnen, tot dertig centimeter hoogte. Sinds 1852
was het zeewater hier niet tot zo hoog gekomen.
Vroege aardappelplanten in Enkhuizen en omgeving hadden eind april 1900 flink te lijden van een aantal
nachtvorsten. De complete oogst was op diverse akkers tot aan de grond afgevroren.
Een windhoos hield in augustus 1901 verschrikkelijk huis in de omgeving van Wijdenes, vooral in boomgaarden.
Tal van mosterdhokken op het land werden vernield.
Het was eind augustus volop komkommertijd, maar in 1901 was er door het aanhoudende zomerweer totaal
geen vraag naar deze groente. Een grote komkommermassa dreef bij Avenhorn in de Beemsterringvaart.
Fruittelers in de Bangert moesten in september 1902 de strijd aanbinden tegen de grauwe rat. De knaagdieren
waren dol op hazelnoten. In de nacht van 18 op 19 juni 1903 had het in Grosthuizen gevroren. Het natte
gras was bedekt met een laagje ijs.
Wespen gooiden in september 1904 roet in het eten in Enkhuizen. Een kraampje met zoete lekkernijen op
een land- en tuinbouwtentoonstelling was zeer in trek bij de insecten. Een heel leger stortte zich op
taartjes, chocolade en suikergoed. Het kraampje moest sluiten.
Paardeninfluenza kostte in juni 1900 in Wognum en omgeving het leven aan twee paarden en een veulen.
Na lang zacht en droog weer brak in Spierdijk de tyfus uit, september 1900. De ziekte maakte veel
slachtoffers. In menig huisgezin heerste ook een besmettelijke kinkhoest onder kinderen. Twee kinderen
stierven in Wijdenes in maart 1902 aan besmettelijke difteritis. Als noodmaatregel sloot het gemeentebestuur
tijdelijk de openbare lagere school.
Vanwege een mazzelepidemie werd in juli 1903 in Spanbroek een schoolfeest voor de laagste klassen
van de openbare school afgelast. Op een dag waren liefst 32 kinderen door deze ziekte afwezig. In
Enkhuizen kostte een mazzelepidemie in november 1904 het leven aan enkele kinderen.
Een tyfusepidemie breidde zich in juli 1909 uit in De Streek. Vooral in Grootebroek, Lutjebroek en
Bovenkarspel heerste de ziekte hevig en eiste al enkele doden.
Deel 2 van ‘De Weerkronieken’ van Rogé Haan is vanaf 8 november verkrijgbaar via
de auteur. Het boek kost 22,95 euro. Het kan worden besteld via www.deweerkronieken.nl of via een kaartje:
Koninginnekruid 1, 1474 RT Oosthuizen.
176. Die auto gaat nog wel 'n tijdje mee. Die moet je niet wegskoiten (ver beneden de waarde van de hand doen).
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.