Bibliotheek » Westflinge » 2007 » 24 oktober
Westflinge
De rubriek Westflinge richt de schijnwerper op het verleden van West-Friesland met een actuele aanleiding.
Vandaag aandacht voor een verdwenen, bijzondere boerderij in Hoogkarspel.
(Eerder verschenen in het Noordhollands Dagblad, woensdag 24 oktober 2007.)
Door Ed Dekker
HOOGKARSPEL – Zullen ze het weten? Q. Lut (van nummer 4) en E.D. Heikerk & U. Marx (nummer 10)
bewonen het nieuwe appartementencomplex Julianastaete in Hoogkarspel. De 26 woningen zijn in 2006 gebouwd
op de plek van een historierijke, grote stolp, samen met een bibliotheek.
VOC-regenten en boeren-bestuurders spelen een voorname rol in de geschiedenis van deze boerderij.
‘Verdwenen erfgoed, van boerenplaats tot Boerenleenbank’. Dat is de titel van een uitvoerig
artikel over de historie van de stolp aan de Streekweg 224.
Het verhaal is geschreven door Frans Brieffies uit Hoogkarspel en is afgedrukt in het nieuwe jaarboek
van de Stichting Hoogkarspel-Westwoud. Het jaarboek 2007 is de tweede uitgave van de nog jonge stichting.
Zullen ze het weten? Klaas Spruit (nummer 6) misschien wel. Oudere inwoners van Hoogkarspel zullen het
zich vast herinneren. De karakteristieke boerderij verdween halverwege de jaren zestig uit het dorpsbeeld.
De stolp maakte plaats voor een nieuw ‘kantoor met woning’ van de Boerenleenbank. Het in
1955 geopende bankgebouw op de hoek Julianastraat/Kranenburglaan was te klein geworden.
Burgemeester P. Groot van Hoogkarspel opende het nieuwe onderkomen van de Boerenleenbank op de hoek
Streekweg/Julianastraat in juni 1969. Hij verrichtte de officiële handeling samen met de heer
Vreeswijk van de Centrale Bank. Burgemeester Groot was ook voorzitter van het plaatselijke bankbestuur.
Aannemer Abr. Molenaar was de laatste eigenaar. Hij had de oude boerderij gekocht van Dirk Peereboom.
Molenaar heeft de stolp gesloopt.
Al gedurende decennia lang was de boerderij niet meer agrarisch in gebruik. De laatste tientallen jaren
werd het pand in tweeën bewoond. De achtergelegen moestuin, in vroeger tijden het domein van de
boerin, deed na de aanleg van de Julianastraat dienst als speeltuin.
Met de aankoop door Pieter van der Willigen in 1800 van een ‘boerenhuijs en erf en twee stukken
woudland’ begint de historie. Auteur Frans Brieffies gaat ervan uit dat het ‘boerenhuijs’
de stolp is. Over vroeger jaren is weinig met zekerheid te zeggen. Lange tijd behoorde de stolp vermoedelijk
tot de buitenplaats Duijvenbrug aan de overzijde. De vroegste eigenaren van Duijvenbrug waren, aldus
Frans Brieffies, heren van aanzien, rijke VOC-kooplieden en regenten uit Hoorn en Enkhuizen. De in
Enkhuizen geboren mr. Pieter van der Willigen was niet zomaar iemand. Hij was drossaard (baljuw) van
Terschelling en Griend, vrederechter van Grootebroek en rechter te Hoorn. In 1812 behoorde hij tot de
honderd hoogst aangeslagen personen in Noord-Holland voor de inkomstenbelasting. Hij was daarmee de
enige in Westwoud en Hoogkarspel. Deze welgestelde man overleed in 1864 op 100-jarige (!) leeftijd in
Hoorn.
In 1800 is Jan Everwijk Drillinger, oud-schipper van diverse VOC-schepen, bewoner van de stolp. De
boerderij kwam in 1826 in handen van Melchior (of Melchert) Klaasz Hartshoorn de Jong. Deze familie
is voor Hoogkarspel van belangrijke betekenis geweest. Telgen uit deze familie zijn burgemeester van
Hoogkarspel geweest.
Nieuwe eigenaar Melchior Klaasz Hartshoorn de Jong bleef wonen in het Medemblikker Tolhuis te Hoogkarspel.
Na zijn dood betrekt zijn weduwe, Antje van Twisk, met haar gezin de boerderij. Een van haar zoons,
Klaas de Jong, was burgemeester van Hoogkarspel (van 1859 tot 1886), lid van de Tweede Kamer en lid
van Provinciale Staten. Hij verdiende zijn brood als grossier en kaashandelaar.
Andere zoon Cornelis de Jong en zijn vrouw Geertje Schuitemaker boerden later op de stolp. Ook Cornelis
was burgemeester van Hoogkarspel. Na hem is de boerderij vrijwel niet meer agrarisch in gebruik geweest.
Vanaf omstreeks 1900 tot de sloop halverwege jaren zestig was de stolp in tweeën bewoond. De lijst
met bewoners is lang. De familie Naastepad heeft er lange tijd gewoond. Reinder Houten en zijn vrouw
Geertje Karel hadden er een kapperszaak. Naast de stolp vond in het laatste oorlogsjaar een afschuwelijke
gebeurtenis plaats. Op 6 februari 1945 werden er vijf gevangen genomen verzetsmensen gefusilleerd. De
slachtoffers waren A.W. Ammerlaan, J.J. Bos, P. Bos, J.A. Ruyter en C.W.H. Schreuder.
Na de oorlog traden er belangrijke veranderingen op in het dorp. Aan de zuidzijde van Hoogkarspel
ontstonden de eerste uitbreidingswijken. De Julianastraat is halverwege de jaren vijftig aangelegd op
de landerijen die oorspronkelijk bij de boerderij behoorden.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.