Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 15. Sport en spel » pagina 28-33
Iedere derde maandag in september is er in Medemblik een kortebaandraverij op de Nieuwstraat in het centrum van de stad. De eerste draverij vond hier mogelijk al plaats in 1842. De huidige organisatoren van de draverijvereniging Prins Hendrik kunnen daarmee terugzien op het langstlopende West-Friese sportevenement ooit.
Vanouds regelden de herbergiers kortebaandraverijen. Ze
lieten die samenvallen met een jaarlijkse paardenmarkt. Zo is
bekend dat in Opmeer in het midden van de 18de eeuw al
paarden om een gouden zweep draafden.
De plaats lag ongeveer op het midden van de route tussen
enerzijds de havensteden Hoorn en Enkhuizen, waar de
paardenhandelaren aankwamen die in Friesland hun inkopen
hadden gedaan, en anderzijds Schagen, waar ze hun paarden
weer verkochten.
Door de samenkomst van paardenhandelaren, en het gegeven
dat het Friese paard een natuurlijke aanleg voor de draf bezit,
lag het ontstaan van draverijen voor de hand. Anders dan
tegenwoordig werd er niet met een sulky gereden, maar
‘onder de man’, dus zonder zadel.
De draverij van Opmeer was tot voor kort de oudst bekende en
langstlopende kortebaan van West-Friesland, maar in 1997 staakte de harddraverijvereniging van Spanbroek/Opmeer
haar activiteiten.
De kortebaandraverij van Medemblik werd mogelijk in 1842 voor het eerst gehouden. Dit blijkt uit het opschrift op een
tekening waarop deze draverij ‘naar het leven’ is getekend
door de plaatselijke schilder Jacob Braaff (1776-1864).
Of het opschrift juist is, kan niet worden gestaafd met andere
bronnen. Uit de officiële stukken blijkt dat het evenement pas
in 1844 voor het eerst plaatsvond en een initiatief was van de
koffiehuishouder Sip Lim de Vries. Hij kreeg op 17 september
1844 een vergunning van het stadsbestuur om een draverij te
houden op de Nieuwstraat. Er streden vijftien paarden om een
zilveren tabakspot, gemaakt door een plaatselijke zilversmid.
Vanwege het onverwacht grote succes nam de stad het
regelen van de draverij over. Er werd een commissie in het
leven geroepen en in 1845 volgde plaatsing van een
advertentie in de Haerlemsche Courant dat men voornemens
was ‘evenals in het voorleden jaar, te Medemblik een
HARDDRAVERIJ te doen plaatshebben’. Tot 1884 deed de stad
ieder jaar 150 gulden in de prijzenpot.
De draverij bleef een stedelijke aangelegenheid tot 1885,
daarna kwam de organisatie in handen van de
Harddraverijvereniging Medemblik en Omstreken. Deze was
verantwoordelijk voor verschillende sportieve evenementen.
Men experimenteerde met draverijen ‘onder de man’, wedstrijden voor boerenpaarden en zelfs wielerwedstrijden.
De opvolger van die vereniging, de huidige
Harddraverijvereniging Prins Hendrik, concentreert zich
uitsluitend op een wedstrijd ringsteken in de ochtend en de
draverij zelf in de middag. Er wordt gestreden om een
prijzenpot van enkele duizenden euro’s en de winnaar valt
eeuwige roem ten deel door de vermelding van zijn naam op
de Zilveren Zweep.
Tegenwoordig worden in verschillende steden en dorpen in
West-Friesland kortebaandraverijen gehouden, maar dit zijn
meestal geen jaarlijks terugkerende evenementen. Naast
Medemblik kunnen alleen Schagen, Hoorn en Enkhuizen
bogen op een onafgebroken draverijtraditie van meer dan
honderd jaar. In Wognum en Venhuizen vinden tijdens de
kermis al decennia achtereen harddraverijen plaats.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.