Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 14. Van vaarpolder naar rijpolder » pagina 8-11
Bijna aansluitend aan de meest noordelijke uitbreiding van de stad Alkmaar ligt het natuur- en recreatiegebied Geestmerambacht. Op meer plaatsen in West-Friesland zijn zulke recreatieterreinen te vinden, meestal bestaande uit een grote en diepe plas water met daaromheen speelweiden, strandjes, wandelpaden, bosschages en soms een kampeerterreintje. Deze natuur- en recreatiegebieden zijn ontstaan als ‘bijproduct’ van de cultuurtechnische werkzaamheden ten behoeve van ruilverkavelingen.
De herverkaveling van het West-Friese platteland begon op 1 juli 1940. Op die dag stemden de eigenaren van gronden in de Zuid-Scharwouderpolder voor een ruilverkaveling in hun piepkleine poldertje met een oppervlakte van niet meer dan 42 hectare. In de periode 1948 tot en met 1958 werd vervolgens nog een achttal kleinere ruilverkavelingsprojecten in uitvoering genomen.
Op 12 april 1960 viel het besluit over de herverkaveling van
gronden in de Drieban, een polder gelegen in Hem, Venhuizen,
Wijdenes en Oosterleek. Met een totale oppervlakte van ruim
2.800 hectare was dit het eerste grootschalige ruilverkavelingsproject in West-Friesland. Hoewel niet iedereen de uitvoering van deze verkaveling als bijzonder succesvol aanmerkte, ging
men daarna met onverdroten ijver door met het herverkavelen
van het West-Friese land.
Tussen 1963 en 1990 werden elf ruilverkavelingsprojecten met
een totale oppervlakte van 43.000 hectare in uitvoering
genomen. De ruilverkaveling De Gouw was de laatste en met
een oppervlakte van 6.600 hectare ook de grootste. In het
Geestmerambacht, het ‘Rijk der Duizend Eilanden’, is de meest
ingrijpende ruilverkaveling uitgevoerd.
In een ruilverkaveling streeft men ernaar om de verspreid
liggende percelen van één gebruiker samen te voegen tot één
grote kavel. Dit betekent dat veel bestaande sloten gedempt
moeten worden, hetgeen op verschillende manieren kan
gebeuren. De meest ingrijpende manier is het diep omploegen van het land, waarbij een deel van de onderlaag naar boven
komt. Deze bovengeploegde grond schuift men vervolgens in
de te dempen sloten.
Een ruilverkavelingsproject is een zaak van lange adem. In
een jarenlange voorbereidingsfase wordt een plan
opgesteld, waarover vervolgens eigenaren en pachters bij
meerderheid van stemmen beslissen. Wanneer de
voorstemmers in de minderheid zijn, maar samen meer dan
de helft van de grond bezitten, wordt ook tot uitvoering
besloten.
Bij de stemming weten de eigenaren nog niet waar hun land
zal komen te liggen en wat hun bijdrage zal zijn in de
kosten. Pas in de loop van de uitvoering van een
ruilverkaveling wordt dit duidelijk. Om willekeur en
onrechtvaardigheden te voorkomen, zijn er procedures
voorgeschreven om alles zo goed en zorgvuldig mogelijk te
laten verlopen. Een en ander vergt heel wat overleg tussen
de boeren en de ruilverkavelaars.
In het ruilverkavelingsproject Geestmerambacht werd het
door de verlaging van het polderpeil en het dempen van de
oude sloten mogelijk om nieuwe kavels te projecteren op
plaatsen waar tot dan alleen water was. Een oudere tuinder,
die zijn bedrijf aan zijn zoons had overgedragen, onderhield
namens hen de contacten met de ruilverkavelaars.
In een gesprek hoorde hij dat de nieuwe kavel van zijn zoons was
gedacht op een plek die op dat moment nog voornamelijk uit
water bestond. Het land moest nog gemaakt worden.
Verontwaardigd gaf hij in onvervalst West-Fries zijn mening over
de plannen van de ruilverkavelaars: Neí mense, dut wodt
hillegaar niks. Moin joôs benne gien roistbouwers!.
Om de gedempte sloot later te kunnen gebruiken voor de teelt
van gewassen wordt er nog een laagje vruchtbare teelaarde op
aangebracht. Bij onzorgvuldige uitvoering van dit werk is het resultaat een kavel van middelmatige of slechte kwaliteit.
Een andere methode is het dichtspuiten van de sloten met
zand, aangevoerd uit een speciaal aangewezen gebied, waar
het soms tot op grote diepte wordt weggezogen. Na
afronding van de werkzaamheden zijn de eeuwenoude sloten
verdwenen en heeft de zandwinning een grote, diepe plas
water opgeleverd.
De oude zandwinputten zijn ingericht als natuur- en
recreatiegebied. Dat is het geval in het Geestmerambacht ten
noorden van de stadsuitbreiding van Alkmaar, maar dit geldt
ook voor de Ursemmerplas tussen Avenhorn en Ursem, De
Leyen in Hensbroek en De Weel in Obdam. Vermeldenswaard
is dat het laatstgenoemde natuurgebiedje in het verleden ook
een meertje is geweest. In 1633 werd het ingepolderd en
drooggemaakt.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.