Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 13. Ziel en zaligheid » pagina 8-13
Een echte Schagenaar voelt zich pas op zijn gemak als hij van verre ‘zijn’ twee
torens in het vizier krijgt: die van de neogotische Christoforus of Christoffel aan de
Gedempte Gracht en de renaissance-achtige toren van de Grote Kerk op de Markt.
Tot aan de vernietigende brand in 1895 stond op die plek de ‘oude’ Christoforus,
vernoemd naar de patroonheilige die de heren van Schagen in de 15de eeuw
meenamen uit Beieren, hun land van herkomst.
In de bijruimten van de Grote Kerk is een serie foto's te zien van de middeleeuwse Christoforuskerk die door onvoorzichtigheid van een loodgieter totaal uitbrandde. Dat was een ramp. Niet alleen ging het gehele kerkinterieur verloren, preekstoel, herenbanken en orgel, maar gelukkig bleef het archief grotendeels gespaard.
De brand verwoestte ook het praalgraf van heer Johan van
Schagen en zijn vrouw Anna. Dat monument was vergelijkbaar
met de praalgraven in Veenhuizen en Spanbroek. Tevens
sneuvelde een aantal grafstenen.
Had in onze ogen de kerk kunnen worden gerestaureerd,
aangezien de muren waren blijven staan, de beslissing viel
anders uit. Er kwam een nieuw gebouw. Architect van deze
gemengd neogotische en neo-renaissancistische kerk was J.A.G. van der Steur (1865-1945); die later bekendheid verwierf
als de bouwheer van het Haagse Vredespaleis.
De Grote Kerk heeft allure, vooral aan de buitenkant.
Venstertraceringen, natuursteenblokken, pinakels en reeksen
dakkapellen met een toren waarvan de spits een reconstructie
is van de verbrande kerk. Wel wisselde bij de nieuwbouw de
toren van plaats: hij verhuisde van de westkant, zijn
traditionele plek, naar de oostzijde.
Het interieur wordt gedomineerd door het liturgisch centrum: het Van Damorgel met een daarbij aangepaste preekstoel en
lessenaar. De ramen tonen weids. Toch wordt de ruimtewerking teniet gedaan doordat halverwege de kerk een
houten scheidingswand is geplaatst om de bouw van diensten
vergaderruimten mogelijk te maken.
De katholieken hebben zich na de overwinning van de
protestanten in de 16de eeuw hun patroon Christoffel niet laten afnemen. Aan het einde van de (Gedempte) Gracht
kwam weldra een schuilkerk met die naam. In 1883 verrees de
huidige neogotische kruisbasiliek, wederom een Christoforuskerk, een fors gebouw, ontworpen door Alfred Tepe (1840-1920), architect van tientallen katholieke kerken.
In tegenstelling tot de strakke, eenvoudig gehouden
buitenkant is er binnen in de kerk veel te beleven. Met ruim
gebouwde kruisgewelven, kruiswegstaties, een neogotisch
hoogaltaar en een werkelijk schitterende barokke preekstoel, afkomstig uit een Antwerps atelier, door een rijke pastoor
indertijd aan de kerk geschonken.
Een stoer Christoffelbeeld, compleet met knoestige stok en
met het frêle Jezuskind op de schouder, werd in de jaren zestig
onder de preekstoel vandaan gehaald en elders opgesteld. De
kerk bezit een landelijk beroemd geworden drieklaviers Engels
orgel, gebouwd door John Nicholson voor de anglicaanse Mary Magdalenchurch in Worcester. Omstreeks 1980 werd het door
Schagen aangekocht.
De gebrandschilderde ramen tonen voorstellingen van Nederlandse heiligen en gebeurtenissen uit de katholieke kerkgeschiedenis. Het is alsof de opdrachtgevers hiermee wilden
laten zien dat katholieken ook ware vaderlanders zijn, met een
geschiedenis die veel verder teruggaat dan de Reformatie.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.