Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 12. Rond kerk en kroeg » pagina 8-11
In Schagen is een Messenmakersstraat. Niet officieel, want op de ‘tomtom’ staat hij te boek als de Molenstraat. De naam is afgeleid van de vele slijpmolens die hier ooit stonden om messen en andere gereedschappen te scherpen. In de volksmond werd het al snel de Messenmakersstraat, want in 1657 woonden en werkten hier maar liefst 33 messenmakers.
Schagen is sinds jaar en dag een echt plattelandsstadje. Het kreeg in 1415 stadsrechten maar is in
feite altijd de grote, centrale plaats tussen de dorpjes in westelijk West-Friesland geweest. In Schagen
geen rijke bewindhebbers, geen sjieke rijtuigen en VOC-pakhuizen zoals in Hoorn of Enkhuizen, maar koeien
en landbouwproducten op markten voor het volk. Het is daarom des te opvallender dat elegante en kostbaar
bewerkte messen en vorken deel uitmaken van de Schager geschiedenis.
Er was een grote markt voor bestek in de 17de en 18de eeuw. Iedereen had een reisbestekje nodig, want
als je onderweg wilde eten werd er van je verwacht dat je je eigen mes en vork meenam. Jonge kinderen
kregen al snel een eigen bestek. ‘Ter verjaring’ stond er soms op. En het was een echt mooi
cadeau want de heften van de messen en vorken waren meestal prachtig bewerkt. De bestekken bleven generaties
lang in de familie.
In Zeeland en in Gouda werden ook messen gemaakt, maar de fraaiste exemplaren kwamen uit Schagen.
Ze waren eenvoudig te herkennen door de naam Schagen en het merk van een halve maan dat was
ingeslagen onder het meesterteken in het lemmet. Voor de heften werd meestal palmhout gebruikt, omdat
dat makkelijk te snijden was. Vrij vaak was er als bekroning van het heft een hondje te zien als een
soort handelsmerk van de makers. Sommige exemplaren werden door Schager zilversmeden verrijkt met
zilverbeslag en konden worden bewaard in een mooi bewerkte schede.
Maar het was niet altijd makkelijk voor de messenmakers en de onderlinge concurrentie was groot. Er
woonden en werkten in de 17de eeuw niet alleen veel messenmakers in de Messenmakersstraat, maar ook op
de Loet (toen de Bierkade). Er zijn in de gerechtelijke archieven talloze zaken te vinden over ruziemakende
ambachtslieden. In een keur uit die tijd wordt melding gemaakt van vele twisten, crackeelen, ende
oneenicheden onder de Basen te ontstaan over het slaen van teykens op hare messen.
Bovendien waren Gouda en de Duitse stad Solingen geduchte concurrenten en in de economisch slechte 18de
eeuw werd het gaandeweg moeilijker om je brood in de bestekbranche te verdienen.
In 1742 woonden er nog slechts vijf messenmakers in Schagen, waarvan twee in de Molenstraat. De
Messenmakerstraat ging eraan ten onder. Veel verlaten panden werden gesloopt en de straat raakte in
verval. In 1816 was er nog maar één Schager messenmakerij bekend en daar werkte
één knecht die slechts vijftien stuivers per dag verdiende.
Voor zover bekend stierf de laatste messenmaker, Cornelis Rensz Kamp, in 1835 op 76-jarige leeftijd.
Met hem verdween het eens zo succesvolle messenmakersambacht uit Schagen. Je kunt overigens nog steeds
prachtig bestek kopen in Schagen. Mooi bewerkt en van zilver. Maar gemaakt in Solingen, dat dan weer
wel.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.