Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 11. Sporen in het landschap » pagina 26-29
Aan het eind van het dorp Eenigenburg, bij twee haakse bochten in de verder rechte weg, bevindt zich de toegang naar de grootste terp van het dorp. Direct naast café De Burcht is een doodlopend paadje waar je naar boven kunt wandelen om te ervaren dat deze terp wel flink hoog boven het omringende landschap uitsteekt. Midden op de terp staat nog de 19de-eeuwse dorpsschool, tevens onderwijzerswoning – nu in gebruik als woonhuis.
De drie terpen van Eenigenburg: eerst de Harke, dan aan het eind van de Kerklaan de kerkterp en verder
noordwaarts de Wierde, ook wel 't Hoog genoemd, die de ‘kern’ van Eenigenburg zelf
vormt. Deze bulten grond liggen daar als stille getuigen van dreigende rampspoed die ooit hier aanwezig
moet zijn geweest.
Terpen maakte men vroeger uit noodzaak, om niet met de voeten in het water te zitten. Ze waren als
schepen die in de natte seizoenen eenzaam uitstaken boven de ondergelopen vlakten.
De West-Friezen uit de 12de en 13de eeuw waren geen kinderachtige jongens die zich lieten verjagen
door een beetje water; zij hadden hun leven aangepast aan de omgeving. Waren hun voorouders boeren
geweest die graan op de akkers hadden staan, zij hielden vooral koeien en grote kuddes schapen die op
de zilte vlakten genoeg te eten vonden. Er werd ook hard gewerkt aan de dijk die het water van de Zijpe
op afstand moest gaan houden. Al met al was het een zwaar bestaan. Daar kwam nog bij dat er vaak oorlog
werd gevoerd tussen de Kennemers en de West-Friezen.
De hervormde kerk van Eenigenburg vanuit het zuidwesten. (Foto TM)
Eenigenburg lag net op de grens van die twee invloedssferen. Er werd daar gewoond op grote terpen. Toen
de Hollandse graaf Floris V had besloten bij Eenigenburg de dwangburcht 't Huis te Nuwendoorn te bouwen
aan de nieuwe dijk, die een eerste belangrijke stap vormde naar nieuwe veiligheid tegen het water, zal
er veel veranderd zijn in de sociale structuur van het dorp.
Kasteel Nuwendoorn werd in de loop van de 14de eeuw grotendeels verwoest (zie deel 1 van deze reeks).
In de kerkterp van Eenigenburg zijn restanten gevonden van een oude kerk, gebouwd met kloostermoppen
die afkomstig waren uit de overblijfselen van het kasteel.
De funderingen van dat alweer lang geleden verdwenen godshuis zijn in kaart gebracht en te zien op
een tekening in de huidige kerk, die dateert uit het eind van de 18de eeuw. Het gebouw heeft een
gevelsteen die zegt: De eerste steen aan deze kerk /Gesticht tot een godsdienstig werk/ Is gelyd
door D. Pronk Jzoon/ oud 2 jaar 5 maanden/ op den 1792 8/14.
In de gerestaureerde kerk bevindt zich nog de preekstoel (1698) uit de oude kerk en de grote verrassing
hangt in de toren: een prachtige grote luidklok, ook afkomstig uit de oude kerk, met het opschrift:
Salvator heet ick, de Levendycghen roep ick, den Doeden overLuy ick, Noehel Zaal het my geghoten
int jaer 1535.
Bij de afslag Burgerbrug vanaf de Westfriese Zeedijk ligt nog een halve terp: de Stoyt. Ooit liep er vanaf de kerk van Eenigenburg een landpad naar de Stoyt, toen ‘Eenigenburg op Zeedijk’ genoemd. Deze terp was in de 16de eeuw blijkbaar voor een groot gedeelte onbebouwd, want in 1551 werd die hoogte voor de helft afgegraven ten behoeve van de bedijking van de Zijpe.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.