Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 9. Achter de stadspoort » pagina 52-55
In West-Friesland is een drietal fraaie en historisch interessante banpalen bewaard gebleven. Eén daarvan, een banpaal uit 1754, staat aan de Streekweg, op de grens tussen Westwoud en Hoogkarspel. Het is tevens de voormalige grens tussen de stede Grootebroek en de stede Westwoud.
Op de zware bakstenen voet staat een zandstenen paal, bekroond door een leeuw, die een schild vasthoudt met daarop het wapen van Westwoud, bestaande uit een dorre boom met in de takken drie vogels. Ze verwijzen naar de drie oorspronkelijke dorpen van de stedeWestwoud: Westwoud, Ooster- en Westerblokker. Die dorpen hebben hetzelfde dorpswapen.
In 1675 tekende Hendrick Cornelisz Pot het ‘Kaartboek’ van
het Weeshuis met een vrouwe Justitia. Op de kaarten werden de grenzen van het rechtsgebied van de steden
nauwkeurig vastgelegd.
(WFA)
Op 13 april 1783 ging de 16-jarige Marijtje de Vries op theevisite bij kennissen in Enkhuizen waar
onder andere een fraaie zilveren tabaksdoos op tafel stond. Het jonge meisje nam ongemerkt dit kostbare
zilverwerk mee naar huis. Daar sloeg ze de tabaksdoos aan stukken en bracht het losse zilver naar de
zilversmid van Enkhuizen. Ze kreeg er maar liefst 22 gulden voor, een bedrag gelijk aan het maandloon
van een ambachtsman.
In een kleine stad kon dit niet verborgen blijven. Marijtje werd al snel gearresteerd, veroordeeld tot
de schandton en daarna voor een periode van maar liefst 25 jaar verbannen uit de stad Enkhuizen.
Naast de doodstraf gold verbanning als één van de zwaarste straffen in het middeleeuwse
strafrecht. Voor een poorter (burger) van een stad betekende verbanning dat hij voor een bepaalde tijd,
of zelfs voor altijd, werd uitgestoten uit de eigen poortergemeenschap.
De voormalige grens tussen Obdam en Hensbroek wordt gemarkeerd door een
fraaie zandstenen grenspaal. Het is een obelisk met daarop het wapen van Obdam en het jaartal 1835. De
banpaal wordt bekroond met een schaal met een zogenoemde vlampot. (Foto TM)
De banneling moest niet alleen weg uit zijn stad, hij was vaak ook niet meer welkom in een groter gebied.
Soms zelfs niet meer in het gehele graafschap Holland. Misdadigers, die wisten dat zij vrijwel zeker
tot de dood veroordeeld zouden worden, sloegen in veel gevallen op de vlucht om berechting te voorkomen.
Dat leidde dan zonder meer tot verbanning, waarmee zij vogelvrij werden verklaard en dus ook
‘vredeloos’ (rechteloos) geraakten. Hun goederen vervielen dan aan de graaf en zij mochten
worden gedood door eenieder!
De banpalen markeerden het rechtsgebied van de stad, de jurisdictie: het gebied waaruit je verbannen
kon worden. De voormalige jurisdictie van de stad Hoorn telt nog twee banpalen, één in
Schardam en één tussen Avenhorn en Ursem.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.