Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 7. Sporen van strijd » pagina 58-59
In het open land tussen Wognum en Spanbroek ligt de Grote Zomerdijk. Driehoekige daken van stoere stolpboerderijen sieren hier het landschap. Vaak is er een naam op de gevel te lezen. Op nummer 61 staat een bord in de tuin met daarop de tekst De Mandrill. Het is een uit de toon vallende naam die niet past bij de landelijke rust die het gebied uitstraalt.
Het is niet altijd rustig geweest aan de Grote Zomerdijk. In het najaar van 1944, aan het begin van de
oorlogswinter, verbloemde de pastorale omgeving dat men hier te maken had met één van de
belangrijkste aanvoerplekken van de omvangrijke bewapening waar het verzet in West-Friesland die winter
op zou kunnen bogen.
In de annalen uit die tijd komt een boerderij voor van de familie Schipper aan de Zomerdijk nummer 3c.
Die boerderij zou later De Mandrill gaan heten, een naam die kort na de oorlog in het riet van het dak
werd uitgesneden. Inmiddels is de naam uit de kap verdwenen en de voorgevel is gemoderniseerd, maar de
geschiedenis van De Mandrill ligt vast in veel getuigenissen en geschriften.
De Mandrill ontstond in de Tweede Wereldoorlog als codenaam voor een stuk land dat bij de boerderij
hoorde. Wie hem bedacht heeft, is niet helemaal duidelijk, maar het meest waarschijnlijk is dat de
strategen van de geallieerde luchtmacht deze naam gaven aan het afwerpterrein. Het was de bedoeling
dat op afgesproken tijden op precies deze plaats een vliegtuigbemanning parachutes zou afwerpen. Daaraan
waren containers vastgemaakt die vol zaten met wapens, munitie, springstoffen, communicatieapparatuur
en andere zaken.
De Mandrill omhangen met parachutes in mei 1945.
(Foto Stichting De Cromme Leeck)
Verzetsorganisaties en in het bijzonder hun knokploegen konden er operaties mee uitvoeren. Gevangenen
moesten worden bevrijd, distributiekantoren en raadhuizen overvallen en voedselvoorraden herverdeeld.
Soms konden ook geheime agenten met parachutes worden gedropt. Er waren in West-Friesland meer
afwerpterreinen of droppings velden, waaronder Laloe, Oliver, Winnipeg en Sally. De coördinaten
van al die gebieden waren bekend bij de verzenders en de ontvangers van het wapenmateriaal. Aanvragen
werden via radiozenders gedaan. Eerst aan Londen en later aan bevrijd Nederland beneden de rivieren.
Kaartje met de belangrijkste droppingsvelden in de kop van Noord-Holland.
(Pc)
Toezeggingen werden via codezinnen door Radio Oranje bevestigd. Rare zinnen waren dat, zoals: ‘Jeanne's
zuster is gestorven’ of ‘Kees gaat boodschappen doen’. Uiteraard was het voor de
afwerpende piloten niet mogelijk om zonder hulp van de grond de terreinen 's nachts te herkennen.
Maar dat was ook niet nodig. De ontvangende ploegen konden op het kritieke moment op het terrein witte
en rode lampen laten branden die dusdanig waren afgeschermd dat ze alleen vanuit de lucht te zien waren.
De eerste dropping voor De Mandrill vond plaats in de nacht van 8 op 9 september 1944. Twee ploegen
stonden klaar toen een vliegtuig laag overkwam en de lampen omhoog schenen.
Een door de geallieerde luchtmacht verspreid pamflet uit 1944.
(WFA)
De piloten seinden terug met hun boordlichten, keerden en dropten zeventien containers, drie pakketten
met zendinstallaties en twee parachutisten. De laatsten bleken geheime agenten te zijn. Eén
container daalde wat trager, die was kennelijk lichter. Bij het openen van alle containers bleek de
lichtste vol te zitten met rookwaren, levensmiddelen en versnaperingen. Een verrassingspakket van de
leverancier! Op het afwerpterrein De Mandrill hebben die winter nog twaalf geslaagde droppings plaatsgevonden.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.