Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 5. Droge voeten » pagina 48-51
Van het oude Andijk is veel verdwenen, onder meer doordat de weg onderlangs de dijk is verbreed waartoe heel wat huizen zijn gesloopt. Het zijn dan ook alleen nog oude foto's en tekeningen, die in beeld kunnen brengen hoe het er hier, op deze plek aan de Oosterdijk in Andijk, heeft uitgezien na de gebeurtenis, die als de ‘IJsschuiving in de winter van 1890-1891’ de geschiedenisboeken is ingegaan. Een verbrande smederij en een zwaar beschadigde openbare school waren de ernstigste gevolgen.
Tekening van de Oosterschool die op 14 januari 1891 door het kruiend
ijs werd verwoest. (Pc)
In de geschiedenis van West-Friesland is het altijd weer het
water geweest dat een bedreiging vormde. Maar soms was ijs
een groter gevaar. Aan het eind van strenge winters kon het
gebeuren dat door de ingevallen dooi de bevroren zee smolt,
waarop de wind de ijsschotsen opstuwde tot grote hoogte en
de dijk werd bedreigd door de kracht van het kruiende ijs. Dat
gebeurde in de winter van 1891 in Andijk.
Op woensdagavond 14 januari 1891 had de smid aan de
Oosterdijk, met de toepasselijke achternaam Smit, gasten op
bezoek. Men zat dicht bij de kachel, dronk koffie en legde een
kaartje. De noordwestenwind gierde om het huis. Het was
springvloed, maar de zee was bedekt met een dikke laag ijs.
Het was eind november van het jaar daarvoor gaan vriezen en
dat hield niet meer op. De temperatuur daalde herhaaldelijk
tot onder de tien graden vorst. Botkloppers trokken met hun
sleden het ijs op om bijten te hakken waarin ze netten lieten
zakken. Door aanhoudend op het ijs te bonken, joegen ze de
vis op.
Waaghalzen maakten de overtocht naar Stavoren over het ijs
en keerden triomfantelijk terug. Arme mensen leden honger
en kou. Schaatsers verongelukten doordat ze in een wak
reden. Er waren meldingen van kinderen die dood vroren. Wie
het kon betalen, stookte de kachel roodgloeiend maar kreeg
het huis daarmee niet warm.
De bezoekers bij smid Smit schrokken plotseling op door een
enorm lawaai, alsof er bommen ontploften. Het huis schudde,
de muren kraakten. De smid en zijn bezoek vlogen overeind en
renden door de achterdeur naar buiten. In het stikdonker was
nauwelijks te zien wat er aan de hand was.
Door het geweld rolden bij de smid de kachel en de olielamp
om, er ontstond brand. Bij het licht van de vlammen zagen de
bewoners van de omliggende huizen, waarvan soms de hele
voorgevel was weggedrukt, dat een enorme ijsmassa over de
dijk werd gestuwd.
De volgende morgen kon men bij het grijze daglicht zien wat
het ijs had aangericht. De smederij was verbrand. Een
winkeltje geheel vernield. Bij sommige huisjes langs de dijk
was het ijs door deuren en ramen naar binnengeschoven en
waren de kamers gevuld tot aan de zoldering. De openbare
school aan de Oosterdijk was zwaar beschadigd.
In de weken daarop was men met man en macht bezig om het
ijs weg te scheppen en op de dijk een doorgang te maken voor
mensen en wagens.
Enkele huizen en de school die het
dichtst onder de dijk stonden werden vernield
door het kruiende ijs. Het kostte veel tijd en
mankracht alles weer te herstellen, hoewel
hier tegenwoordig niets meer aan herinnert.
De Oosterdijk werd na 1916 verzwaard,
waardoor tal van huizen moesten worden
gesloopt. Verder landinwaarts werden nieuwe
woningen neergezet. (Foto G. de Vries, Andijk)
Toen na vele weken eindelijk het ijs was gesmolten, kon met
het herstel van de huizen worden begonnen. De bestuurders
van Drechterland, het dijkbeherende waterschap,
constateerden dat het ijs grote schade had aangericht aan de
keien van de dijkverzwaring, die door de kracht van het ijs
waren meegesleurd.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.