Westfries Genootschap
Bibliotheek
Westfries Genootschap Bibliotheek Bouwhistorie Creatief Westfries Geschiedschrijving Kap en Dek Landelijk Schoon Monumentale Kerken

Projector Reiscommissie Textieloverleg Vrienden Westfries Museum Westfriese Families Westfriese Molens

Facebook

Westfriese boeken te koop

    Zoeken:

Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 4. Onderweg » pagina 48-51

4.10 De Markt in Schagen

Oude rijtuigen in volle pracht tijdens zomermarkten

Tijdens de tien jaarlijkse zomermarkten in Schagen zijn ze nog te zien in volle pracht. De sjezen, tilbury's, brikken en speelwagens compleet met boeren en boerinnen in de traditionele dracht, met ‘kap en dek’. Buiten deze periode is het gerij te bezichtigen in de wagenstallen van het charmante Boerderij- en Rijtuigmuseum Vreeburg aan de Loet in Schagen.

Reizigers die uit het noorden Schagen naderden kwamen langs het tolhek.
Reizigers die uit het noorden Schagen naderden kwamen langs het tolhek. De tekening is gemaakt door Cornelis Bok in 1826. (Foto Historische Vereniging Schagen e.o.)

Elk dorp van enige betekenis had een wagenmaker waar ambachtslieden het wondere werk verrichtten om uit een naaf, spaken en vellingdelen een wiel te maken, nauw omsloten door een ijzeren band. Vervolgens bouwden ze een kar of rijtuig naar de mode van de tijd. Het gerij was de trots van de boer. Tilbury's en sjezen zijn nog regelmatig overal in West-Friesland te zien, bijvoorbeeld bij de ringrijderijen.

Tilbury

De tilbury is vernoemd naar de Engelse rijtuigbouwer die dit model als eerste op de markt bracht. Een hoog en licht wagentje van iepenhout, of – als het kon lijden – van essenhout. De bekleding was van trijp of laken, de kap van leer of wasdoek. Met de kap op, het leren voetenkleed voor en de hoge wielen, was men bestand tegen regen, wind en modderige wegen. Veel eleganter is de sjees. De naam komt van het Franse ‘chaise’ (stoel). Het rijtuigje bestaat uit een bevallig kuipje voor twee personen dat rust op leren riemen. Aanvankelijk was de sjees eenvoudig en strak van vorm, maar onder de invloed van de Franse Rococo werden de bakjes steeds sierlijker, met gebogen panelen, beschilderingen, snijwerk en kleurige kwasten om aan vast te houden tijdens het rijden.

Fraaie bank van een sjees tentoongesteld in het Boerderij- en Rijtuigmuseum Vreeburg te Schagen. Fraaie bank van een sjees tentoongesteld in het Boerderij- en Rijtuigmuseum Vreeburg te Schagen. (Foto TM)

De Engelse ‘break’, in Nederland brik genoemd, kenmerkt zich door de vier ellipsveren boven de wielen, waarop de bak is bevestigd. Een eenvoudiger model is de kaasbrik met een bok voor de koetsier en een ruimte waarin, beschermd door een tentvormig zeil, de kazen naar de markt werden gebracht. Door een brik op te bouwen met een overhuiving tot boven de koetsiersplaats, rondom glazen ramen en een portier aan de achterkant, ontstond de zogenoemde kerkbrik.
In Enkhuizen reed nog tot enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog een kerkbrik die iedere zondag om half tien bejaarde dames ophaalde en naar de kerk bracht. De ouderen in die tijd herinnerden zich hoe in het begin van de 20ste eeuw een toeslee door Enkhuizen werd gesleept om kerkgangers op te halen, compleet met een begeleider met een ‘smeerlap’, die de ijzeren banden vet hield om het glijden over de kinderkopjes te vergemakkelijken.

‘An de reed’

Zwaardere uitvoeringen van de brik werden gebruikt voor het werk op het land, onder meer om het hooi binnen te halen. Een handige uitvinding was de mogelijkheid om met een zogenoemd krangwerk de achterwielen mee te kunnen laten sturen. Op slechte wegen hielp de boer, door zwaar met zijn klomp tegen de dissel te duwen, de paarden door de bochten. Een lichte uitvoering is de speelwagen met een op ijzeren bogen gespannen huif. Als het werk het toeliet, ging de boer met zijn gezin ‘an de reed’, hetgeen meestal een bezoek inhield aan wat verder weg wonende familie. Een speelwagen had vaak prachtig snijwerk in de achterschamel en een hoge achterkant. Vaak werd op de achterkret met krullerige letters een gedicht geschreven in de trant van:

Al die mij ziet
En niet mag lijden
Die keert zich om
En laat mij rijden

Al is de weg
Ook recht of krom
Ik rij maar voort
En zie niet om

 


Hé, is dat Westfries?

323. Op carnaval had ie zich verkleed; hij zag er kakkelollig uit (potsierlijk, belachelijk, als 'n hansworst); de meesten konnen 'm geniesen (herkenden 'm niet eens).

Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.


© 1924-2023 Westfries Genootschap - Contact - Sitemap - Privacyverklaring

West-Friesland, een streek met karakter binnen de Omringdijk.