Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 4. Onderweg » pagina 48-51
Tijdens de tien jaarlijkse zomermarkten in Schagen zijn ze nog te zien in volle pracht. De sjezen, tilbury's, brikken en speelwagens compleet met boeren en boerinnen in de traditionele dracht, met ‘kap en dek’. Buiten deze periode is het gerij te bezichtigen in de wagenstallen van het charmante Boerderij- en Rijtuigmuseum Vreeburg aan de Loet in Schagen.
Elk dorp van enige betekenis had een wagenmaker waar ambachtslieden het wondere werk verrichtten om uit een naaf, spaken en vellingdelen een wiel te maken, nauw omsloten door een ijzeren band. Vervolgens bouwden ze een kar of rijtuig naar de mode van de tijd. Het gerij was de trots van de boer. Tilbury's en sjezen zijn nog regelmatig overal in West-Friesland te zien, bijvoorbeeld bij de ringrijderijen.
De tilbury is vernoemd naar de Engelse rijtuigbouwer die dit model als eerste op de markt bracht. Een hoog en licht wagentje
van iepenhout, of – als het kon lijden – van essenhout. De bekleding was van trijp of laken, de kap van leer of wasdoek.
Met de kap op, het leren voetenkleed voor en de hoge wielen, was men bestand tegen regen, wind en modderige wegen.
Veel eleganter is de sjees. De naam komt van het Franse ‘chaise’ (stoel). Het rijtuigje bestaat uit een bevallig kuipje voor
twee personen dat rust op leren riemen. Aanvankelijk was de sjees eenvoudig en strak van vorm, maar onder de invloed
van de Franse Rococo werden de bakjes steeds sierlijker, met gebogen panelen, beschilderingen, snijwerk en kleurige
kwasten om aan vast te houden tijdens het rijden.
Fraaie bank van een sjees tentoongesteld in het Boerderij- en Rijtuigmuseum Vreeburg te Schagen. (Foto TM)
De Engelse ‘break’, in Nederland brik genoemd, kenmerkt zich door de vier ellipsveren boven de
wielen, waarop de bak is bevestigd. Een eenvoudiger model is de kaasbrik met een bok voor de koetsier en
een ruimte waarin, beschermd door een tentvormig zeil, de kazen naar de markt werden gebracht.
Door een brik op te bouwen met een overhuiving tot boven de koetsiersplaats, rondom glazen ramen en een
portier aan de achterkant, ontstond de zogenoemde kerkbrik.
In Enkhuizen reed nog tot enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog een kerkbrik die iedere zondag om half
tien bejaarde dames ophaalde en naar de kerk bracht. De ouderen in die tijd herinnerden zich hoe in het
begin van de 20ste eeuw een toeslee door Enkhuizen werd gesleept om kerkgangers op te halen, compleet met
een begeleider met een ‘smeerlap’, die de ijzeren banden vet hield om het glijden over de kinderkopjes te vergemakkelijken.
Zwaardere uitvoeringen van de brik werden gebruikt voor het werk op het land, onder meer om het hooi
binnen te halen.
Een handige uitvinding was de mogelijkheid om met een zogenoemd krangwerk de achterwielen mee te kunnen laten sturen. Op slechte wegen hielp de boer, door zwaar met zijn klomp tegen de dissel te duwen, de paarden door de bochten.
Een lichte uitvoering is de speelwagen met een op ijzeren bogen gespannen huif. Als het werk het toeliet, ging de boer met zijn gezin ‘an de reed’, hetgeen meestal een bezoek inhield aan wat verder weg wonende familie. Een speelwagen
had vaak prachtig snijwerk in de achterschamel en een hoge achterkant. Vaak werd op de achterkret met krullerige letters een gedicht geschreven in de trant van:
Al die mij ziet
En niet mag lijden
Die keert zich om
En laat mij rijden
Al is de weg
Ook recht of krom
Ik rij maar voort
En zie niet om
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.