Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 4. Onderweg » pagina 44-47
Het had niet veel gescheeld of de uit 1923 daterende scheepslift uit Broekerhaven had een roemloos einde gevonden. Gelukkig namen in 1983 particulieren het initiatief om het unieke voorbeeld van industriële archeologie te behouden en weer bedrijfsklaar te maken. In 1993 werd de moderne uitvoering van het oude type overhaal weer in gebruik genomen.
Tot grote schrik van het stadsbestuur van Enkhuizen besloot de stede Grootebroek in 1449 dat er een haven moest komen met een overhaal. Al in 1415 wist de plattelandsstad het recht op een haven te verwerven. Men had vervolgens jaren nodig om toestemming te krijgen voor het doorgraven van de Omringdijk om zo toegang te hebben tot de aan te leggen haven en een overtoom naar het achterland. Het nabije Enkhuizen deed er alles aan om dit te voorkomen.
Tot overmaat van ramp koos de Haringstad voor de
Kabeljauwsen en de stede Grootebroek voor de Hoeksen, net in de tijd dat deze twee plaatsen met elkaar overhoop lagen.
Een rivaliteit die eeuwen zou aanhouden. Enkhuizen had zich
voor niets ongerust gemaakt. De Broekerhaven zou nooit een
belangrijke haven worden waar schepen met specerijen uit Azië, bont uit Rusland of walvistraan uit Smerenburg een
thuishaven zouden vinden. Het waren voornamelijk boeren en
tuinders uit de Streek, die de haven gebruikten. Zij lieten zich
met hun schuiten vol groente overzetten van de polder naar
de Zuiderzee.
De overtoom werd in 1862 vernieuwd, maar werkte nog steeds
op handkracht en voldeed allerminst. In 1887 werd een stoommachine geplaatst maar ook dat bracht niet de verbetering
waar men op hoopte. Er werd voortdurend geklaagd over het gesleep en gesjor met de schuiten en in de drukke tijd lagen er
rijen tuinders hun tijd te verdoen met uren wachten tot zij aan
de beurt kwamen.
Op 10 maart 1922 kwam het stadsbestuur bijeen. Men had
enkele deskundigen uitgenodigd. Er werden plannen
ontvouwd voor de bouw van een elektrische lift die schuiten
tot een lengte van veertien meter, niet breder dan drie meter
en maximaal vijftien ton zwaar op kon tillen en verplaatsen.
De machinefabriek van Duyvis en Co. uit Koog aan de Zaan
kreeg de opdracht voor de constructie. Aannemer H. Bruinsma
uit Andijk mocht het werk uitvoeren.
Het was groot feest in de Broekerhaven toen op 21 februari
1923 het eerste tot het maximum beladen schip met succes in
de lift ging. De tuinders en boeren morden over de verhoogde
kosten, maar weldra bleek de lift efficiënt te werken.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het vervoer gaandeweg
overgenomen door het transport over de weg. De vertrouwde
platbodems van de tuinders verdwenen uit beeld. De lift werd
overbodig en geraakte in verval. Gelukkig is door de restauratie
net op tijd deze wonderlijke constructie voor het nageslacht bewaard gebleven.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.