Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 2. Typisch West-Fries » pagina 6-11
West-Friesland wordt omsloten door de 126 kilometer lange Westfriese Omringdijk. Ruim 750 jaar ligt deze dijk er als beschermer tegen het water van de Zuiderzee en eerder nog de Noordzee en de meren Schermer en Beemster. De dijk werd door mensenhanden gemaakt en het beeld van de dijkwerker in Onderdijk herinnert aan die arbeid. Op de plaquette staat: met dank aan alle werkers uit het verleden voor hun strijd tegen het water.
De Dijkwerker bij Onderdijk werd in 1981 gemaakt door Jan van Velzen in opdracht van de gemeente Wervershoof.
Het beeld staat symbool voor de strijd van de West-Friezen tegen het water. Op de plaquette aan de voet
van het beeld staat geschreven: ‘Met dank aan alle werkers uit het verleden voor hun strijd tegen
het water’. (Foto TM)
Aan de Westfriese Omringdijk is langer gewerkt dan aan de piramiden, kathedralen en de Chinese Muur.
Aldus Johan J. Schilstra, auteur van het boek ‘In de ban van de dijk’ (1974) en toenmalig
lid van Provinciale Staten. In 1983 werd de dijk, op zijn initiatief, bevorderd tot provinciaal monument,
het eerste in de geschiedenis van de provincie.
De Omringdijk is vrijwel overal prominent aanwezig in het gebied. Waterkerend langs het IJsselmeer, als
groene guirlande slingerend tussen Medemblik en Schagen en dan oost- en zuidwaarts naar Alkmaar. Daar
is hij wat moeilijk te volgen in de stadswijken, maar bij Oudorp verschijnt hij weer in volle glorie
en loopt naar het oosten om bij Oudendijk het IJsselmeer weer te vinden.
In opdracht van de Gecommitteerde Raden tekende Dirck Pietersz Abbestee in 1676 de herstelwerkzaamheden
na de dijkdoorbraak bij Scharwoude in 1675.
(RAA)
Pas in de 8ste eeuw na Christus werd het woeste kweldergebied, dat West-Friesland toen was, door
de mens als te bewonen gebied herontdekt. De eerste mensen vestigden zich op de duidelijk zichtbare,
zanderige kreekruggronden. Van daaruit trokken zij het veengebied in met als eerste doel dat natte
veenpakket door ontwatering geschikt te maken voor akkerbouw.
Water stroomt van hoog naar laag. Maar het bovenste laagje veen van een bewerkt stuk grond oxideert:
het verdwijnt in het niets. De nijvere West-Friezen werkten met de ontginning van hun landbouwgronden
zichzelf onder zeeniveau! Het woedende zeewater werd hun grote vijand.
Door het bouwen van beschermende dijken probeerde men het land droog te houden.
Het monument op de Westerdijk bij Scharwoude herinnert aan de laatste grote dijkdoorbraak van de
Westfriese Omringdijk. Op 5 november 1675 overstroomde vanaf hier het gebied boven 't IJ. In 1975 werd
op initiatief van het Westfries Genootschap dit monument geplaatst. (Foto TM)
De eerste dijken waren vermoedelijk grasdijken met een ruim voorland, later gebruikte men zeewier.
Dat zeewier werd door samendrukking hard en vrijwel onaantastbaar voor zeewater. De kleinere dijken
werden in het begin van de 13de eeuw samengevoegd tot de Westfriese Omringdijk.
Maar deze relatief lage dijk kon niet altijd het water keren. Stormvloeden vormden eeuwenlang een
bedreiging voor de Omringdijk. De Sint Elisabethvloed in 1421 veroorzaakte een dijkdoorbraak bij Petten
en ook de dijk tussen Sint Maarten en Valkkoog hield geen stand.
De grootste ramp was de doorbraak van de zeedijk tussen Scharwoude en Schardam in 1675. Op 5 november
werd tijdens een zware storm met hoog water een stuk wierdijk ten noorden van Schardam opgetild en weg
gedrukt. Het zoute water stortte zich naar binnen, schuurde een dertig voet diepe waal (of weel of wiel)
uit en spoelde over het polderland. De grote wiel, ten zuiden van Scharwoude, ontstond na deze ramp.
Op de dijk staat een monument dat herinnert aan de laatste grote dijkdoorbraak in West-Friesland.
De Westfriese Omringdijk ter hoogte van Eenigenburg richting Sint Maarten. (Foto TM)
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.