Bibliotheek » West-Friesland toen en nu » Deel 1. Monument van een dijk » pagina 36-43
De molens staan er nog, maar er is veel fantasie nodig om ons voor te stellen dat vóór het droogleggen van de Heerhugowaard het plaatsje Oterleek aan alle kanten aan het water was blootgesteld. De Omringdijk was hier niet meer dan een smalle strook grond met aan beide zijden grote plassen water.
De molens bij Rustenburg herinneren aan het droogleggen en droog houden van de grote polders Schermer
en Heerhugowaard. In de tijd vóór de droogleggingen lagen hier grote watervlakten, van
elkaar gescheiden door de Huygendijk. Het was één van de zwakste en meeste bedreigde stukken
van de Omringdijk.
Aan de noordkant van de dijk – in de Waard, na de droogmaking de Heerhugowaard geheten –
was een soort schiereiland waarop het plaatsje Oterleek lag. Vanaf de 11de eeuw woonden daar mensen.
Een onrustig plekje. Bij fikse stormen sloeg het water over het land en richtte grote vernielingen aan.
Tegen rondtrekkende vijanden was men vrijwel weerloos. Een voorbeeld daarvan uit 1517 is de woeste
bende van de hertog van Gelre, die bekend stond als de ‘Zwarte Hoop’. Onder leiding van
beruchte kerels als Grote Pier gingen zo'n vijfduizend mannen en jongens op rooftocht. Zij moordden
en plunderden onder meer in Alkmaar, Medemblik, Twisk en Opperdoes. Hoorn kwamen zij niet binnen. De
inwoners van Hoorn joegen hen achterna tot over de Huygendijk en staken die door zodat de rovers niet
terug konden keren en Oterleek gespaard bleef.
In 1573 hadden de Oterlekers minder geluk. Ze werden ervan beschuldigd Spaanse soldaten te hebben
geholpen tijdens het beleg van Alkmaar. Als straf staken de watergeuzen onder leiding van Diederick
Sonoy het dorp in brand. Na het brute optreden van de geuzenleider stonden er nog maar weinig huizen
overeind.
Mogelijk verwijst de naam Huygendijk naar Heer Hugo van Assendelft, een edelman die door Floris V
was benoemd tot baljuw van onder meer het Oterleker ambacht. Verder kreeg hij veel bezittingen in
West-Friesland en zou kastelein worden van het kasteel in Medemblik. Na de moord op Floris V in 1296
bestormden de West-Friezen het kasteel waarbij Heer Hugo sneuvelde. Anderen beweren dat de dijk is
vernoemd naar Hugo van Akersloot die de broeders van de Egmondse abdij volgens een oorkonde uit 1250
bedankte met een stuk land voor hun medewerking aan de aanleg van een dijk.
Hoe het ook zij, in 1625 werd de Alkmaarse regenten Floris van Teylingen en Nanning van Foreest octrooi
verleend om de Waard droog te leggen. In 1627 stond bij Rustenburg al de eerste molen. Enkele tientallen
zouden volgen. De plannen werden in het diepste geheim gemaakt, maar toen de stad Hoorn lucht kreeg
van de werkzaamheden was men er als de kippen bij. Men eiste een goede verbinding met de nieuwe polder
om als marktplaats met Alkmaar te kunnen concurreren.
Alkmaar werkte niet mee. De sluis bij Rustenburg werd met opzet zó klein gemaakt dat er geen flinke schepen geschut konden worden. De Middenweg in de nieuwe polder liep kaarsrecht naar Alkmaar. De Oterlekers probeerden uit de werkzaamheden een slaatje te slaan door geld te vragen voor iedere meter grond die hen werd ontnomen. Het gekift hield jaren aan. Met als gevolg dat Oterleek ook in de nieuwe Heerhugowaard een eiland bleef.
Het drooggevallen land werd onder de gegadigde ingelanden verloot. De loten gingen in een grote kan en werden flink geschud. Daarna moest een gezworene met een blote arm lot voor lot trekken. De papieren van het polderbestuur werden opgeborgen in een prachtige polderkast. Deze is nog te bekijken in het Poldermuseum dat is ondergebracht in het oude stoomgemaal aan de Huygendijk.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.