Bibliotheek » Liederen en voordrachten van vroeger
Voordracht afkomstig uit een oud schriftje van Geertje de Beurs-Koorn (14-04-1873 — 7-12-1954)
Neem mij alsjeblieft niet kwalijk dat ik hier zoo onaangediend binnen kom. Maar als ieder jong mensch
houd ik ook veel van vrolijkheid en daar ik hier feestgedruisch hoorde, kon ik niet nalaten even binnen
te komen.
Ik heb tot mijn spijt echter niet zoveel reden om vrolijk te zijn en ik zal u zeggen waarom niet. De dames
en heeren weten zeker allemaal wel dat tegenwoordig de boerderijen niet meer worden verkocht maar verloot.
Ook ik nam een lot van zoo'n schoon boerderij met inbegrip van de 30-jarige dochter.
Fortuna was met mij en ik was de gelukkige winner. En dacht met een kleine lieve boerin te trouwen. O wee,
Marijtje, zo heet zij, viel mij lang niet mee. Mijn zin was altijd een lieve kleine vrouw en Marijtje is
zoo'n groote lompe, lutjebroekse boerin waar je als je haar aanziet de haaren bij te bergen rijzen.
Maar zij is nu toch mijn bruid en dat was nu niets als ze mij nu maar vrij liet over mijn eigen tijd maar
dat is lang niet het geval. Pas ben ik nog maar uit, of zij volgt mij op de voet en als ik mij niet vergis,
hoor ik nu weder haar zwaaren tred, doch niet te min zal ik u toch laten hooren dat ik liever een kleiner
soort had.
(De groote komt op, dringt zich bij haar man op, vooral niet wild, een beetje dansen onder 't refrein)
No. 1
Ik min steeds het kleine
Het grootte hou ik niet van
Het kleine blijf ik minnen
Zoolang ik minnen kan.
Maar het liefste van alles
Waar ik het meest van hou
Wat mij het best kan bevallen
Dat is zoo'n kleine vrouw
Refrein
Zoo'n heele kleine vrouw, zoo'n heele kleine vrouw
Zoo'n heele kleine, nette, fijne, mooie jonge vrouw.
No. 2
Ga ik naast zoo'n groote loopen
'k Ben zelf zoo'n kleine vent
De straatjeugd roept bij hopen:
‘Kiek, anderhalve cent!’
Hoe lief'lijk zijn de heuv'len
Langs bosschen en landau
Als naast je loopt te keuv'len
Zoo'n heele kleine vrouw.
Refrein
No. 3
Zoo'n groote vrouw die heeft voorwaar
De kracht soms als een man
Ze rammelt je schier door elkaar
Kom je aangeschoten an.
Zoo'n kleine die is steeds getrouw
Al ben je nog zoo blauw
Dus als je van een hapje hou
Neem dan een kleine vrouw.
Refrein
No. 4
Wil men zoo'n groote kussen gaan
Ongegeneerd en vrij
Dan moet je op een stoel gaan staan
En dan kan je er nog niet bij.
Hoe prettig is 't niet voor een man
Als hij bij avond gauw
Zoo in zijn armen pakken kan
Zoo'n heele kleine vrouw.
Refrein
No. 5
Mijn grootte die heeft voorwaar
Wel tien el voor een pak
Wijl vijf voor een kleine voldoende is
Of vier soms met gemak.
Je brengt je vrouw een lapje mee
En vraagt: ‘Wat zeg je ervan?’
Dan lacht zij al en zegt gedwee:
‘Wat een engel van een man!’
Refrein
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.