Bibliotheek » De Speelwagen » 1950 » No. 3 » pagina 91-95
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
5e jaargang,
1950,
No. 3,
pagina 91-95.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: E. Kroeskop.
Gedurende het eeuwenlange ontwikkelingsproces van zijn techniek en zijn beschaving heeft de moderne
mens de wereld om zich heen steeds meer gemaakt tot „werkplaats, fabriek en industrieterrein”.
Zoals deze mens zelf in de periode der beginnende industrialisering der 19de eeuw zijn oude, onpractische
costuum, beantwoordend aan een vroeger en speelser cultuur-ideaal, aflegde en het „werkpak”
aantrok, zo werden ook natuur en landschap vervormd naar steeds strenger eisen van nut en productiviteit.
Vooral Kennemerland, eens de tuin van die speelse cultuurvormen, heeft onder deze verarming van het
romantische landschap geleden. Geen wonder, dat men thans waakzaam is bij de bescherming der kostbare
restanten! Te Santpoort is men druk in de weer, om de beroemde
historische molen „De
Santhaes”, die deze winter zware averij opliep, gerestaureerd te krijgen. Santpoort bezat reeds
een molen met die aardige naam „Santhaes„ in 1576, toen de draaibare kap nog moest worden
uitgevonden. Onttakeling van de fraaie zwichtstelling-molen zou een ergerlijk landschapsbederf zijn.
Er werd een Santhaes-fonds gesticht, dat natuurlijk gaarne steun van de vrienden van het Kennemer
landschap wil ontvangen!
Nog in 1839 vereeuwigde Hildebrand in zijn Camera het duinparadijs rondom het landelijke Velsen.
Waar nu het Noordzeekanaal een nuchter, modern industrie-landschap doorsnijdt, lag een grote eeuw
geleden nog als echte wildernis een uitgestrekte duinvlakte. Haar naam, ook in de Camera vastgelegd,
was zeer typerend: de Breesaap, sape is nl. een oud woord voor heideveld. De jeugdige Hildebrand ging
daar gaarne botaniseren, als zijn spreekwoordelijk berucht geworden neef Nurks tenminste geen spaak-in
't wiel stak. In de jaren onzer culturele en economische vernieuwing rondom de 1870, werd dit
natuurmonument (het woord was toen nog niet geboren) vergraven ten behoeve van onze scheepvaartverbinding
met de wijde wereld. In verband met deze doorgraving ontstonden tussen 1873-'77 bovendien de IJ-polders;
24000 ha werd aan ons agrarisch productiegebied toegevoegd. De oude IJ-dijken, zeeburgen van het
Noorderkwartier tegen het geweld van de woeste uitloper der Zuiderzee, waren door deze ingreep op
nonactief gesteld. Het begin van 1950 plaatste ze plotseling in het middelpunt der belangstelling van
de landschapbeschermers. De slapende zeewering dicht bij de Grote
Braak te Nauerna heeft nl.
de oude dijkbekleding met de tegenwoordig zo begeerde granietkeien nog intact bewaard. Die oude kleurige
keienberm is 's zomers een welige natuurlijke rotsborder, vol botanische schoonheid. Bovendien is het
geheel een historisch monument, dat een keerpunt in de geschiedenis van ons dijkwezen aanschouwelijk
maakt. De jaren na 1732, toen de paalworm de houten gordingen van onze reeds in de Middeleeuwen
gebruikelijke wierriemen geheel ruïneerde, zagen in Holland de eerste toepassing van dergelijke
keien tegen het buitenbeloop der dijken. Het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier is voornemens
deze thans zeer in prijs gestegen keien (ook de „kinderhoofdjes” der oude dorpsstraten
zijn plotseling begeerd bezit geworden!) van Nauerna naar de Hondsbosse te doen vervoeren. De mannen
van Zaans Schoon betrokken hier natuurlijk de „heemwacht” . Mogen zij er in slagen, aan
de nieuwe, gezonde denkbeelden der landschapsbescherming gelding te verschaffen.
Ook ons agrarische landschap heeft in de loop der tijden grondige wijzigingen ondergaan, zeker even
grondig als het costuum zijner bewoners. Productie-eisen, techniek en bodemverzorging hebben de neiging
het beeld nog steeds drastischer te wijzigen. Een dominerende factor in het uiterlijk aspect van het
agrarisch landschap is de aard van zijn veldindeling. Luchtfoto's geven soms een verrassende kijk op
die veldindeling, welke als een lappendeken over de aarde ligt gespreid. De patronen van deze lappendeken
kunnen opgebouwd zijn uit verschillende meetkundige figuren. Soms zullen de grondstukken hoofdzakelijk
de vorm van een onregelmatige vierhoek vertonen; de dominerende figuur in het reusachtige bodemtapijt
is dan de blokvorm. Deze blokvormige verkaveling, waarbij de hoeven geheel afzonderlijk en onregelmatig
verspreid temidden hunner percelen liggen, vindt men vooral in de terpgebieden, op de zeer oude kleigrond.
Op het laagveen en ook op de jonge zeeklei zien wij het bodempatroon opgebouwd uit langwerpige, regelmatige
rechthoeken, en de woningen zijn in rijen verenigd op hogere ruggen of langs dijken. Achter deze en
andere verkavelingstypen zit een heel stuk geschiedenis. De verkaveling in „opstrekkende”
Weren, hier vluchtig aangeduid als het laagveen-type, is zelfs één van de vele
eersterangs uitvindingen geweest, die de jaartallenboeken weglaten, omdat veldslagen veel belangrijker
zijn. Ze is bekend onder de naam: het Fries-Hollandse kolonisatie-systeem, en moet (volgens Prof.
Niermeijer) tussen 1050 en 1300 het aanzijn geschonken hebben aan ons echt Hollandse weidelandschap:
„Men groef (in drassig en tot nu toe ontoegankelijk terrein) eerst een wetering, en aan weerszijden,
loodrecht daarop, onderling parallelle sloten; langs de wetering baande men een pad, waaraan de boerderijen
kwamen te liggen, ieder op zijn eigen, door twee sloten begrensde, langwerpige strook, zijn Weer.”
Een echte graslandverkaveling, het begin van onze cultuurweiden ; in de genoemde eeuwen moet boter al
een echt handelsartikel zijn geworden.
Sommige geschiedkundigen hebben al die sterk persoonlijke vormen van wei en akker in verband gebracht
met het karakter van de verschillende volksstammen. Verschillende aard en aanleg zou b.v. bij de Friezen
en de Saksen geleid hebben tot onderling sterk verschillende vormgeving, zowel voor de hofsteden, als
voor de percelen gebruiksland dezer stammen. Een andere opvatting ziet de verschillende kavelvormen
vooral bepaald door de terreinsgesteldheid en de technische verbeteringen, die de ploeg voortdurend
onderging. In historisch verband is dus te begrijpen, dat een omwenteling in de landbouwtechniek andere
kavelvormen kon doen ontstaan. Zo kan in het levende Heden tengevolge van mechanisatie en verkeersrevolutie
een noodzaak ontstaan, om nieuwe kavelpatronen te scheppen, of oude vormen zo goed mogelijk aan te
passen. Dat is de historische achtergrond van de herverkaveling.
De historische veldindeling van ons agrarische landschap is natuurlijk in de loop der eeuwen sterk
verfomfaaid. Dat neemt niet weg, dat grote herverkavelingen toch ook het opruimen van een stuk zichtbare
geschiedenis betekenen. Dit is vooral het geval, wanneer juweeltjes uit de agrarische geschiedenis als
tuinwallen op 't spel komen te staan. Of bij het moderniseren van oude vaartpolders, zonder noemenswaardig
wegverkeer, daterend uit een zeer vroeg stadium van poldertechniek. Wieringen zag zijn tuinwallen
reeds plaatsmaken voor electrisch schrikdraad, op Texel wordt
het verkavelingsvraagstuk ernstig
bestudeerd, gelukkig ook met hulp van sociografische methodes! Wist u, dat het Gouden Boltje nog 400
km aan tuinwal bezit? De heer Schrammeijer vertelde de anecdotische bijzonderheid, dat een boer bij
Den Hoorn, tengevolge van de snipperverkaveling zijner gebruiksgronden in 15 jaar tijds een
extra afstand had moeten lopen, gelijk aan een wandeling rondom de aarde! Ook voor het gebied der
Duizend Eilanden, in het oude Ambacht der Geestmannen, bestaan ingrijpende operatieplannen,
vol economische - en landschappelijke! - consequenties. Voor de oorlog werd hier reeds een proef genomen
met een kleiner gebied in de Diepsmeer, oorspronkelijk een meertje uit de nalatenschap van de
ongelukkige Graaf van Egmond, en in 1595 drooggemaakt en verkaveld; een onderneming, waarbij niemand
minder dan Johan van Oldenbarneveldt een grote rol speelde.
De aangewezen plaatsen voor het ontcijferen van Clio' s vaak half uitgewiste schrift in de eigen directe
omgeving blijven de plaatselijke genootschappen. Hun aantal is in 1950 wederom met twee vermeerderd; In
Monnikendam, dat toponymisch de herinnering bewaart aan de middeleeuwse waterbouwkunde van de
Friese Norbertijner monniken op Marken, is de studiegroep omgezet in de vereniging
„Oud-Monnickendam”.
In Schagen kreeg de stichting van „Oud Schagen & Omstreken” haar beslag; zij
zal binnenkort twee olieverfschilderijen van de interessante veldwachterkunstenaar Corn. Bok, levend
op de overgang van 18de naar 19de eeuw, tentoonstellen. Wij hopen, dat de nieuwe verenigingen waardevolle
gidsen voor diverse Speelwagen-tournée's zullen leveren!
Wat in deze plaatselijke genootschappen geboden wordt, kan menig fijnproever van historische keurgerechten
wel eens doen watertanden. Voor het Historisch Gezelschap te Zaandijk gaf de heer J. Aten uit
Wormerveer proeven uit een meisjes-dagboek uit de 18de eeuw. In 1773 begon een Zaanse koopmansdochter,
Aafje Gijzen, een dagboek; zulk een document der histoire intime
opent telkens weer de meest verrassende
kijkjes op het leven achter de coulissen der grote geschiedenis. Een der genoegens door Aafje Gijzen
genoteerd bestond in een trip naar Amsterdam, waar o.a. de vrouwengevangenis, het Spinhuis, bezichtigd
werd en speciale aandacht geschonken aan een gifmengster! Een merkwaardig negatief getuigenis in dit
Zaanse document is wel, dat dagboekblaadjes op volksfeestdagen als Luilak of St. Maarten geschreven,
met geen woord gewag maken van enig folkloristisch gebruik. Een bewijs voor de inzichten der jongere
beoefenaars der folklore, dat volksgebruiken aan bepaalde dagen verbonden, meestal jonger zijn, dan
men algemeen aanneemt?
Aan het merkwaardige laatste kwart der 18de eeuw, waarin Aafje haar dagelijkse belevenissen optekende,
wordt men soms ook plotseling herinnerd, wanneer men leest over oude plaatselijke instellingen.
Koog-Zaandijk bezit nog een burgerlijk bescheiden „cultuurmonument” in zijn Leesgezelschap,
dat van 1783 dateert. Venhuizen bezit er een van 1795. In de periode, die men van de historische
labels „Patriottentijd” of de „Verlichting” voorziet, werden zulke leeskringen
bij dozijnen opgericht; Amsterdam bezat er 36! Vooral in de jaren tussen 1787 en 1795 zullen zij vaak
het karakter gehad hebben, van colleges, welke wij „politieke mantelorganisaties” noemen.
Men zou willen weten, of er van de overlevende gezelschappen nog iets uit die jaren te achterhalen valt.
Meer nog: wat lazen de leden van de Zaanse „Waakzaamheid” en de Venhuizer „L. J.
Koster”? Waren de vertaalde romans van de Engelse schrijver Richardson hier even welkome lectuur,
als in de pastorie van Midden-Beemster, waar de „domineesche” Betje Wolf een ideaal zag in
Richardson's held Karel Grandison? Vond de „Katechismus der Natuur” van de natuurminnende
predikant J. F. Martinet van Edam, typische apostel der Verlichting, ook hier gretig aftrek?
Bevatten de archieven of notulen van deze oude leesgezelschappen nog aanwijzingen in deze richting?
Voor hen, die geleerd hebben ook reizende geestelijk bezit te vergaren, is het moderne toerisme een
machtig middel om persoonlijk deel te krijgen aan de velerlei schoonheden van stad en land. Daarom
worden ook vanaf het kret van de Speelwagen met warme belangstelling de grootse voorbereidingen gevolgd
voor de Zomertentoonstelling der Federatie van VVV's ten Noorden van het Y. Van half Juli tot half
Augustus zal deze Tentoonstelling op het terrein aan de bekende driesprong Alkmaar-Bergen-Egmond
wel een machtige magneet worden, die duizenden en duizenden naar het Noorderkwartier trekt. Te midden
van de honderden auto's en de tientallen touringcars hopen wij onze speelwagen met zijn zelfbewuste
achterkretrijm, als symbool van antiek vaderlands toerisme, ook naar voren te brengen.
Mogen wij er dan veel gelijkgezinden aantreffen!
E. Kroeskop
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.