Bibliotheek » De Speelwagen » 1950 » No. 3 » pagina 85-86
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
5e jaargang,
1950,
No. 3,
pagina 85-86.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Het kegelspel is één der oudste balspelen, en men treft 't niet alleen in 't buitenland
aan, doch ook in ons land en tevens in het gebied, waar „de Speelwagen” maandelijks een
zeer geziene gast is. Tijdens de kermis te Oost-Knollendam wordt dit spel nog jaarlijks enige dagen
beoefend.
Men zal zich onwillekeurig afvragen, wanneer dit spel voor het eerst in Nederland werd beoefend. Het
is vrijwel zeker in het begin van de 16e eeuw, dat dit spel vanuit het buitenland in Nederland werd
ingevoerd. Aanvankelijk werd het gespeeld als „gezelschapsspel”, doch na de oprichting
van de Ned. Kegelbond (1909) is het kegelspel meer en meer „sport” geworden en momenteel
treft men over het gehele land ruim 400 kegelclubs aan. In tegenstelling tot het buitenland, waar deze
tak van sport beoefend wordt in afzonderlijke gebouwen, waarin zich dikwijls 10 of meer kegelbanen
bevinden, speelt men hier met de kegels in speciaal voor dit doel aangelegde localiteiten, die zich
bevinden bij societeiten, restaurants of hotels.
In ons land wordt het kegelspel beoefend op de zgn. smalle plank; spelregels en materiaal zijn reglementair
geregeld door voornoemde bond. De voornaamste bepalingen voor het materiaal zijn: lengte van de baan
van het begin tot de zgn. hart-streep is 3 meter, terwijl de lengte van de hart-streep tot het hart-plateau
16,45 meter bedraagt.
Men werpt met kegelballen van pokhout, ter grootte van ongeveer 22 cm diameter, terwijl de kegels een
doorsnede hebben van 7½ cm. De lengte der kegels is 47 cm, terwijl de koning 55 cm lang is.
Het spel is, zoals gezegd, gebonden aan spelregels. Voorheen werd in Zaandam de kegelsport beoefend,
doch deze baan is vóór de oorlog helaas verdwenen.
De spelregels zijn echter behouden en hieronder volgen enkele bijzonderheden:
De kegels, 9 in getal, behoren aan het einde van de baan in een vierkant op rijen van 3 stuks te
worden geplaatst, de koning in het midden.
Begonnen wordt met het zgn. „aangooien”, d.w.z. een ieder gooit eerst twee ballen en wie
de meeste kegels heeft omgeworpen, mag als eerste deelnemer beginnen. Bij het gooien moet men de voet
plaatsen op een getrokken lijn (startlijn). Eén der aanwezigen stelt zich op bij de kegels om
deze na elke worp weer overeind te zetten en tevens af te roepen hoeveel punten zijn veroverd, terwijl
hij tevens zorg draagt, dat de ballen langs een goot weer terugrollen naar het beginpunt.
Wanneer men geen kegels omwerpt, dan wordt geroepen „poedèl”.
Bij het omwerpen van 1 kegel, wordt 1 punt geteld en wordt geroepen „klein Jantje”, werpt
men er 2 om, dan telt dit voor 2 punten en hoort men door de baan roepen „twee duifjes”
of „hoedje af”.
Lukt het een deelnemer 3 kegels om te werpen, d.w.z. de middelste van de eerste, tweede en derde rij,
dus de koning, met het hout (d.i. de kegel), dat er voor en achter staat, dan roept men „gerade
aus” en heeft men 6 punten behaald. Bij het werpen van 3 kegels (zonder koning), telt dit normaal
voor 3 punten, evenzo 4, 5 en 6 kegels worden gehonoreerd met een gelijk aantal punten. Indien er 7
kegels worden omgeworpen, dan telt dit voor 12 punten. Is men zo gelukkig 8 kegels om te werpen, dan
wordt dit gehonoreerd met 18 punten, voor het geval de koning tevens het slachtoffer is. Bij het omwerpen
van 8 kegels, zonder de koning, wordt geroepen „acht om de lange” en behaalt men 24 punten.
Tenslotte kunnen alle 9 kegels omgeworpen worden en dan worden 36 punten genoteerd.
D. B.
Zo azze je miskien nog wel wete, werkte ik indertoid op een snoifmole. Nou wazze in die daege me
snaartje te warskip en dat maidje komt is een koikie baai me op de mole neme.
Hè, - zoit ze, wat roikt het hier toch oerlige lekker!
Nouw moidje, zoit de baes, motte je es snoive!
Oh nee, zoid ze, ik bedank, deinke je, dat ik het beter wete wille as de Lieve Skepper zelf?...
Nou, moidje, wat daen?
Wel, zoit ze, as de Skepper wilt hat datte we snoive zoue, den hat Ie ons neus wel aarsom zet, dèn
konne je 't er zó inskeppe!
Voerman
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.