Archivering » De Speelwagen » 1947 » No. 5 » pagina 133-137
Eerder verschenen in 'De Speelwagen',
2e jaargang,
1947,
No. 5,
pagina 133-137.
Uitgave: Historische Genootschappen in Hollands Noorderkwartier.
Auteur: K. Norel.
Eén van de interessantste figuren uit de geschiedenis van West-Friesland is doctor François
Maelson, aanvankelijk medicus, later politicus, die in de veelbewogen en roemrijke jaren rondom de
overgang van de zestiende naar de zeventiende eeuw een grote invloed heeft geoefend op het leven van zijn
vaderstad Enkhuizen, van zijn gewest West-Friesland en van de Republiek der Verenigde Nederlanden.
Hij was het die in het krachtig omhoog strevende Enkhuizen de stoot gaf tot de aanleg van grote, nieuwe
havens en tot een aanzienlijke stadsuitbreiding, waarbij de stad de wallen kreeg, die haar nu nog
omringen. Hij heeft Jan Huygen van Linschoten geholpen en aangemoedigd bij het schrijven en uitgeven van
diens Initinerario, dat van onschatbaar belang is geweest voor het zoeken van contact met Indië, hij
activeerde Lucas Janszoon Wagenaar tot het schrijven van diens Lof
der Zeevaart en Tresor der Zeevaart, boeken, die de Nederlandse
kapiteins geleid hebben naar de Noordelijke IJszee, over de Atlantische
Oceaan en van Kaap de Goede Hoop naar Straat Soenda, en veel langer dan
een eeuw de voornaamste handboeken op het gebied der zeevaartkunde zijn
geweest. Hij had omgang met doctor Bernardus Paludanus, de eigenaar van
de beroemde kruidentuin en van een rariteitenkabinet, dat Europeese
vermaardheid bezat.
Maelson was een Groot-Westfries. Als syndicus leidde hij de politiek van
de drie Drechterlandse steden: Enkhuizen, Hoorn en Medemblik. In de
Staten was hij de woordvoerder van de zeven steden van het Noorden
(behalve de drie genoemde ook Alkmaar, Edam, Monnikendam en Purmerend)
en aan deze functie, die hij met veel bekwaamheid en veel energie
vervulde, dankte hij zijn bijnaam van de Zevenstem.
Er is een grote tragiek geweest in het leven van Frans Maelson. Zijn
levensideaal was een souverein gewest West-Friesland tot stand te
brengen, hetwelk op gelijke voet en met dezelfde rechten als de zeven
andere provinciën deel zou uitmaken van de Unie der Verenigde
Nederlanden. Hij wilde dat, wijl hij voorzag dat anders West-Friesland
door het machtige Holland zou worden overheerst en de Westfriese
Watersteden: Edam, Enkhuizen, Hoorn, Monnikendam en Medemblik door
Amsterdam zouden worden overvleugeld en eens als zeehavens en
handelssteden doodgedrukt.
Het levensideaal van Doctor Frans is niet verwezenlijkt. Enkhuizen,
Hoorn en Medemblik steunden hem. Aanvankelijk schenen ook Edam en
Monnikendam genegen hem te volgen. Maar Alkmaar voelde weinig voor een
apart gewest, waarin de Watersteden zouden domineren. En Amsterdam was
vuur en vlam tegen Maelson's plan. Amsterdam en Alkmaar hebben samen de
Zuidelijke Watersteden van de Drechterlandse afgetrokken. Het plan van
Maelson is op enige dagvaarten te 's Gravenhage besproken zonder dat men
tot een beslissing kwam. Daarna is een speciale dagvaart der Staten van
Holland te Alkmaar gehouden, en Maelson had de stellige verwachting dat
West-Friesland daar een souverein gewest zou worden. Zijn voorstellen
zijn echter afgewezen, nadat enige concessies aan de Drechterlandse
steden waren gedaan, o.m. inhoudende dat West-Friesland zijn eigen
admiraliteit en munt behouden mocht, dat de stemmen van de drie
Drechterlandse steden even zwaar zouden wegen als die van de vier andere
steden van het Noorden en dat de naam West-Friesland naast die van
Holland bij de aanduiding der Staten zou worden vermeld. Deze concessies
hadden de afgevaardigden van Hoorn, Enkhuizen en Medemblik over stag
doen gaan tot grote ergernis van Maelson.
Over „Doctor Frans” heb ik een roman geschreven. Hij komt dit
jaar uit, nadat de verschijning door de streken van de Nazi's en de
oorlog vijf jaar is vertraagd. Misschien mag ik aan mijn reisgenoten in
„De Speelwagen” nu reeds een kort fragmentje laten horen. Wij
zien dr Maelson in zijn karos op de terugweg na zijn nederlaag in
Alkmaar.
„Het rijtuig met den vergramden syndicus nadert Enkhuizen. Hij ziet de Friezen werken in de grachten. De nieuwe Westerpoort, de trotsche ingang tot de stad, is haast gereed. De vestingwallen en de bastions zijn reeds tot volle hoogte opgetrokken. Grootsch is het aanzien van de stad uit het Westen. En in de straten van het nieuwe stadsdeel heerscht levendige bouwbedrijvigheid. In lange rijen worden ruime huizen opgetrokken. De nieuwe havens liggen reeds vol schepen: buizen, thuisgevaren van de haringvangst, Oostlandvaarders met graan uit Polen en hout uit Rusland; Franschvaarders met wijn en zijde; Deensche schepen vol met ossen. De wimpels wapperen van de toppen van de masten en onder ahoi! ahoi! worden zware vrachten uit de ruimen op den wal geheschen. In de paktuinen storten de pakkers haring in de tonnen en drijven de kuipers de hoepen om de duigen. In de smederijen vlammen de vuren op de smidsen en klinken de hamers luid op het aambeeld. In de lijnbanen snorren de raderen en uit de zoutkeeten wolkt de witte stoom omhoog. Dit is het drukke, fleurige Enkhuizen, vandaag bedrijviger en vitaler dan hij het ooit gezien heeft. Maelson heeft zich altijd in dien bloei verheugd. Moet hij er thans bij treuren? Heeft hij het alles niet te donker ingezien? Tot deze hoogte is de stad immers geklommen onder ongunstige omstandigheden. De grondslagen van den bloei zijn gelegd in den tijd der Spaansche overheersching.
Onder Keizer Karel en Filips II groeide Enkhuizen jaar bij jaar.
En na '72 is de stad vooruit gegaan met sprongen zònder dat West-Friesland souverein was. Waarom zou het niet zoo kunnen blijven gaan ook zonder dat de souvereiniteit verkregen wordt?
Zoo redeneeren de burgemeesters, die heden het compromis met de Hollandsche Staten beklinken. Dit was de ondergrond van hun bereidheid om toe te slaan, toen de Advokaat hun gisteren het aanbod deed. Dit was de oorzaak van hun vreugde hedenmorgen. De Watersteden, Hoorn en Medemblik gelijk Enkhuizen, en Monnikendam en Edam tevens, ontwikkelen zich voorspoedig in het huidig staatsbestel. Zij voelen voor een deel den wenseh, maar niet de noodzaak van de Westfriesche souvereiniteit. Zij gelooven niet dat dit voor WestFriesland een zaak van dood en leven is.
Maelson ziet dieper. Vóór '72 was Amsterdam aanzienlijk grooter dan een der Westfriesche steden. In zijn zes zwarte jaren1 heeft het echter veel verloren aan de Watersteden, veel meer dan het paalkistrecht alleen. Een groot deel van den Amsterdamschen handel ging toen naar de Watersteden over. Dat heeft rivaliteit gewekt. En thans vecht Amsterdam met alle middelen om het verlorene te herwinnen. Eén middel was er om dien sterken tegenstander te weerstaan: een souverein West-Friesland, waarin al de krachten van de Watersteden hecht vereenigd waren. Zoo zou West-Friesland staande kunnen blijven. Maelson heeft daarvoor gestreden met den inzet van al zijn talenten. Bijna had hij het gegrepen. Doch op het moment dat hij de hand uitstrekte naar de kroon, heeft zijn eigen volk hem in den rug gegrepen. Westfriezen, Drechterlanders, Enkhuizers zelfs hebben zijn werk gebroken, de groote toekomst van West-Friesland stuk geslagen, hun steden tot den ondergang gedoemd.
Terwijl zijn wagen voortrijdt sluit Maelson de oogen en nu ziet hij Enkhuizen weer, zooals het worden zal, nadat de strijd met Amsterdam verloren is. Leeg zijn de groote havens, gras en onkruid groeien op de kaden, de pakhuizen zijn verveloos, ingepuind, vervallen. De ruime, nieuwe stad, waar thans de woningen in rijen worden opgetrokken, is overwoekerd door de wildernis. Deze stad had de eerste van de Watersteden van het souverein gewest West-Friesland kunnen worden, de Koningin der Zuiderzee. Thans wordt ze een besje, wier veel te ruime kleed vaal en verschoten om de ineengeschrompelde gestalte hangen zal. In Amsterdam zal het hart van den wereldhandel kloppen. Daarheen zullen de koopvaarders uit Oost-Indië en uit al de wereldeelen varen. Kunst, wetenschap, rijkdom en energie zullen daar worden saamgetrokken. En in Enkhuizen zal een eenzaam visscherscheepje binnenvallen, een enkele boerenpunter zal de waterpoort uitgaan. Op de begroeide kaden zullen oude mannetjes naast mekkerende geiten hurken en mummelen over de grootheid, die de stad eens had, maar die verloren ging. Verloren ging door eigen schuld, doordat kooplui, wars van strijd, verleid werden door het uitzicht op oogenblikkelijk gewin. Doordat men hem, Maelson, niet volgde toen hij West-Friesland maken wilde tot een souverein gewest en Enkhuizen tot de heerscheres der Zuiderzee.”
Tot zover het citaat.
Het falen van zijn levenswerk heeft Doctor Frans geknauwd, maar het
heeft hem niet gebroken, het heeft zijn trouw aan het Gemenebest niet
kunnen krenken. Toen kort na deze dingen een toeleg van den Spaansen
Koning om Enkhuizen - de sleutel van de Zuiderzee! - bij verrassing te
hernemen, aan hem ter ore kwam, heeft hij die aan zijn groten
tegenspeler in het geschil over de souvereiniteit, Van Oldenbarnevelt,
geopenbaard en doen mislukken. Hij heeft het ambt van lid van de Raad
van State „naasten raad van Zijne Excellentie den Prince
Mouringh” - tevoren tweemaal afgewezen - de derde maal aanvaard.
Hij is uitgestegen boven de geschillen tussen steden en gewesten en
heeft het Gemenebest met al zijn kracht gediend. Hij was de grote
stuwkracht voor de tochten om de Noord en om de Zuid, die er toe geleid
hebben dat de zeeweg naar Indië voor de Nederlanders werd geopend.
Een groot man met een bewogen leven, vol van tragiek, die overwonnen
werd. De romanschrijver had slechts hier en daar wat toetsen aan te
brengen om hem voor het geslacht van nu te laten leven en hem te zetten
in het kader van zijn tijd, een tijd vol strijd en bruisend leven, die
de schoonste episode uit de geschiedenis van West-Friesland is geweest.
K. Norel
Dit boek verschijnt in het najaar bij N.V. Gebr. Zomer & Keuning.
1 Tot 1578 bleef Amsterdam aan Spaanse zijde!
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.