Bibliotheek » Boeken » West-Friesland... het land waar wij wonen » Pagina 48-50
Wie als M. J. Sjerps uit Schagen een scherpe blik bezit, zal veel
behuizingen kunnen ontdekken die op oude terpen staan, maar minder
geoefenden kunnen afgaan op namen als de Hemkewerf, het Hoog, de Hale, de
Cornelissen werf, Avendorp, Tjaarsdorp, de Dorpen, de Mieden, 't Hoogland
en Blokhuizen rond Schagen. Om nog maar te zwijgen van de Werf,
Hartendorp, Krankhoorn en Suytent in Warmenhuizen. 't Is een spannende
bezigheid om iedere keer weer nieuwe sporen uit de oude tijd te ontdekken.
Merkwaardig blijft het om te bedenken dat deze terpen mogelijk ooit door
water waren omgeven en dat er waterlopen waren die nu allang zijn
verdwenen. Zoals bij Haringhuizen dat vroeger een verbinding had met de
zee door een brede kreek die bij Kolhorn uitmondde. Haringbuizen
(vissersschepen) uit Haringhuizen konden door die kreek hun ver
landinwaarts gelegen thuishaven bereiken. Op een aantal plaatsen kwamen
‘terpen’ voor die niet kunstmatig waren opgeworpen. Men spreekt dan over
het hobbele-bobbele land, nog te vinden achter Benningbroek. Een geliefd
landschap bij onderduikers tijdens de oorlog. Men behoefte niet ver het
veld in te gaan om al aan het zicht onttrokken te zijn. Op enige afstand
waren zelfs al liggende koeien niet meer waarneembaar, omdat hier en daar hoogteverschillen
van een meter waren.
Zoals al eerder opgemerkt kwamen de bewoners van die terpen er toe om
dijkjes aan te leggen die de achterliggende landen moesten beschermen
tegen het water. Toen het hoogteverschil tussen land en zee nog niet zo
groot was als nu, zagen die dijkjes er vermoedelijk net zo uit als het
dijkje dat evenwijdig aan de Nieuwe weg van Zwaag naar Zwaagdijk loopt.
Deze verhoging was eertijds een waterkering tussen gebieden met
verschillend waterpeil. Voor de landerijen die niet rechtstreeks op een
boezem konden afwateren, waren die kaden vaak heel lastig. Het hield
namelijk in dat de een via het gebied van een ander moest uitwateren en
dat leverde allerlei problemen op. Tot het heimelijk doorsteken van zo'n kade toe!
Zowel tegen de binnendijken als de zeewerende dijken werden vroeger huizen
gebouwd, meestal kleine eenvoudige onderkomens die dienden als huisvesting
voor mensen met een kleine portemonnaie. De taluds van de dijken werden
als min of meer verloren grond beschouwd en tegen een laag bedrag in
erfpacht uitgegeven. Men zou er zelfs een vorm van sociale woningbouw in
kunnen zien. Langs de Zwaagdijk onder andere op het Zevenhuis, waren dit
soort huisjes gebouwd. In Langedijk en Kalverdijk waren ook heel wat
huizen op de dijk geplaatst, maar het bleek geen ideale plaats te zijn.
Vooral niet in Andijk, toen de dijk in 1916 zwaar werd beschadigd. Een
oude vrouw werd in haar eigen bedstede gevangen gehouden omdat een stuk
van de dijk In haar huisje werd gedrukt en de bedsteedeurtjes blokkeerde.
Gelukkig kon opoe er op tijd weer ‘uitrood worre’, er bleek al gauw meer
te moeten gebeuren als het uitspitten van een oude dame.
Jacob Veer, wegwerker bij het waterschap Drechterland stortte op een kwade (en langdurige) werkdag in 1898 naast zijn króót (kruiwagen) ter aarde. ‘Van louvighoid’. Jacob had geen fut meer. Wegens zijn trouwe dienst besloten de bestuurders hem een pensioentje van ƒ 375,- per jaar toe te kennen. Een uitzondering, zelfs voor Jacob Veer. Hij was pas 83.
De dijk moest worden verzwaard, de dijkgracht vergraven, de weg die op
de dijk lag diende ernaast te worden aangelegd. 228 huizen, merendeels
dijkwoningen werden gesloopt of verplaatst.
Een aantal gebouwen kon in zijn geheel worden verrold, andere werden op
soms wel zes pramen geplaatst en overgevaren naar een nieuwe weg langs
Kleingouw. Liefhebbers van dorpsschoon hieven na deze operatie, die meer
van een amputatie weghad, de handen ten hemel. Maar ja, er zijn nu al weer
mensen die het huidige Andijk mooi vinden. Mooi of lelijk, soms meer een
kwestie van tijd dan van smaak. Maar toch een kwestie van opletten en…
je stem laten horen. Zouden er geen protesten zijn geweest tegen het
voornemen om bij de ruilverkaveling in de Drieban bij Venhuizen al het
land tot de dijk toe onder handen te nemen, dan zouden wij nu een van de
uniekste landschapsbeelden uit onze streek hebben moeten missen. De putten
waaruit vroeger klei werd gehaald om de dijk te versterken, zijn nu
grotendeels met riet begroeid en vormen met het land, de dijk en de zee
zo'n harmonisch geheel, dat ook, mensen die wat minder gevoelig zijn voor
een karakteristiek landschap toegeven dat de ‘oproerkraaiers’ van destijds
wel een beetje gelijk hadden.
Een ‘landschap met dijk’ van even grote waarde zien wij tussen Sint
Maarten en Eenigenburg, dan wel tussen Lambertschaag en Aartswoud. De
dijken hebben hier weliswaar geen zeewerende functie meer, maar ze hebben
nog wel hun oorspronkelijke hoogte en er zijn weinig of geen bouwwerken in
de buurt. Dat met afgraving en huizenbouw vaak een erg krasse verandering
optreedt, wordt duidelijk bij vergelijking van de huidige Zwaagdijk en
Onderdijk met de toestand van zo'n dertig tot vijftig jaar geleden.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.