Bibliotheek » Boeken » West-Friesland... het land waar wij wonen » Pagina 46-48
Dat wordt gezegd als iemand dwars door alles heen gaat. Zo iemand zal
niet al te fris hebben geroken als hij in letterlijke zin door sloot en
slomp was gegaan. Het euvel van de vervuilde sloten, vooral die door of
achter de dorpen, werd echter niet bestreden omdat er zoveel mensen dwars
doorheen gingen, maar wel vanwege de nare stank op warme dagen. Demping
was meestal de oplossing, waarbij dan meteen meer ruimte voor het verkeer
werd gevonden. Dit had altijd krasse veranderingen van het dorpsbeeld
tengevolg. Zonder nu direct in een huilerige nostalgie te vervallen of een
persoonlijk oordeel over mooi en lelijk uit te spreken, moet toch wel
worden gezegd dat bijvoorbeeld Winkel ‘een beetje erg veel’ veranderd
is… Hoe veel blijkt wel uit de vergelijking met Nieuwe Niedorp, een
plaats die in hoofdopzet gelijk was aan Winkel, maar die zijn
aantrekkelijke dorpsstraat met daarlangs een vaart, heeft kunnen behouden.
Men behoeft ‘Nierop’ echt niet alleen in oude ansichten te zien.
Nog even over sloot en stomp gesproken. Weinig sloot en weinig stomp meer
in Heerhugowaard en de Langedijk. Niet elke verandering hoeft beweend te
worden, was het alleen maar omdat al het oude ook niet altijd goed en mooi
was. Maar men was er aan gewend en… gehecht. Veel mensen waren vertrouwd
met het karakteristieke beeld van de Langedijk; de sloten, de hoge
bruggetjes, de door water omgeven akkers. De veranderingen die door
technische ingrepen als sloten dempen, bruggen slopen en wegen verleggen
in het dorpsbeeld zijn ontstaan, zijn zeer drastisch en voor velen ongenietbaar.
Men stapt waarschijnlijk gemakkelijker heen over de veranderingen die het agrarische land heeft ondergaan.
Een intelligente man, Wouter Sluis geheten, ontdekte dat veel plekken
van de Westfriese bodem brandbaar methaangas bevatten. Met behulp van een vrij simpele installatie
kon dit gas worden gewonnen ten behoeve van verwarming en verlichting.
Het van ruilverkaveling uitgezonderde akkerland is uitermate curieus
gebleven, maar of men zoiets een gemiddelde tuinder vandaag de dag nog kan
aandoen, is toch wel de vraag. Dit neemt niet weg dat het opmerkelijk is
dat bij een ruilverkaveling niet uitsluitend economische belangen van de
agrariër worden beschouwd. De wensen van andere ‘ruimtegebruikers’ worden
ook afgewogen. Het resultaat daarvan ziet men in de recreatiegebieden en,
zoals in de Langedijk, in het behoud van een gedeelte van de oude,
markante verkaveling. Niet minder rigoreus zijn de veranderingen in
Heerhugowaard geweest. Die waren zelfs zo ingrijpend dat er door Schilstra
een afzonderlijk boek aan werd gewijd. Rond 1600 was daar nog een
waterplas met een bedreigend karakter. In 1631 drooggelegd dankzij enkele
krachtige Alkmaarse stadsbestuurders en ondanks de tegenwerking van het
even krachtige stadsbestuur van Hoorn. Tientallen, ja zelfs honderden
jaren van ‘martele en loifslouve’ volgden. En toen, na 1955, de grote
verandering. Weg koeien, weg kooiplanten, weg aardappelen. Overlopers, bij
duizenden.
Een aantal oudere bewoners beoordeelt de veranderingen negatief, terwijl
anderen zeggen: ‘òh, 't went wel; deur sloot en stomp te moeten was ok
niet alles’.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.