Westfries Genootschap
Bibliotheek
Westfries Genootschap Bibliotheek Bouwhistorie Creatief Westfries Geschiedschrijving Kap en Dek Landelijk Schoon Monumentale Kerken

Projector Reiscommissie Textieloverleg Vrienden Westfries Museum Westfriese Families Westfriese Molens

Facebook

Westfriese boeken te koop

    Zoeken:

Bibliotheek » Boeken » West-Friesland... het land waar wij wonen » Pagina 42-45

2.4 Oud en nieuw land

Rust en verval

Grote stappen, gauw thuis. Op deze wijze moet de verdere ontwikkeling van de steden hier worden beschreven: met grote stappen. De bloei uit de Gouden Eeuw veroorzaakte grote uitbreiding van activiteiten op handelsgebied. Als gevolg daarvan uitbreiding van de gebouwen, het aantal inwoners, de verkeersverbindingen en… het aantal wetten en verordeningen. Het leven werd gecompliceerder, stedelijker. De getuigenissen daarvan kunnen nu nog worden teruggevonden in de huizen uit die tijd, in de voorwerpen die in de musea staan en in de gegevens die in de archieven zijn opgeslagen. Natuurlijk veranderde er na de 16e eeuw het nodige, maar dat ging in een veel trager tempo dan in het tijdperk daarvoor. Het is de wat trieste geschiedenis van het verval. Een verval dat zich in Enkhuizen in het begin van de 17e eeuw aftekende bij het verzanden van de havens en dat een onaangenaam zwaar accent kreeg tijdens de Engelse oorlogen. De uitbreidingsmogelijkheden binnen de (thans nog aanwezige) vestingswallen werden niet benut.

Van stilstand kwam achteruitgang en van achteruitgang kwam afbraak. De hele 19e eeuw was er mee vervuld. Enkhuizen verviel. Volgens de hier reizende Fransman Henri Havard was het zelfs al één van de dode stadjes aan de Zuiderzee geworden. Hoorn bleef iets langer op de been maar vooral na 1750 begon de achteruitgang en trad vermindering van de scheepvaart in. Het aantal inwoners liep terug van 16.000 tot 9500 in 1795. De roerige en rijke tijden, waarin Cornelis Sasbout op een paard, beslagen met zilveren hoeven, mondwerk en stijgbeugels door de stad galoppeerde waren voorbij.

‘De volgetuigde Oostindiëvaarders zijn vervangen door de haring- en ansjovisbotters. De voorname statie van de Gecommitteerde Raad en de Westfriese Admiraliteit heeft plaats gemaakt voor de boerse drukte van vee- en kaasmarkten’, schrijft W. A. Braasem in zijn ‘Hoornse herinneringen’.
In een boek dat zich bezighoudt met duidelijk aanwijsbare veranderingen, moet veel van het (op zich interessante) rustige leven in de 18e eeuw onbesproken blijven. Temeer als het minder helder is waar de typische streekeigen karaktertrekken liggen.
Het bleef in vergelijking met voorgaande eeuwen, erg lang, erg rustig in West-Friesland. ‘D'r zat gien mór meer in’, zeiden ze op het platteland. Voor een aantal aspecten van het Westfriese leven duurde dat zelfs tot aan de tweede helft van deze eeuw.
Dat had voordelen voor het bewaren van het eigen karakter. Maar nadelen voor een economische ontwikkeling, zoals we verderop zullen zien.

Na een geslaagde landingspoging bouwde Floris V in Wijdenes...

Na een geslaagde landingspoging bouwde Floris V in Wijdenes een sterkte om van daar uit West-Friesland militair te kunnen beheersen. Het kasteel van Radboud in Medemblik kan ook als zo'n dwangburcht worden gezien evenals de drie Alkmaarse en de Nuwendoorn bij Enigenburg. In Wijdenes is (nog) niets teruggevonden, maar in Enigenburg zijn de afgebeelde funderingen te bezichtigen.

 

Opleving

De vee- en kaasmarkten bleven bezoekers trekken, temeer omdat hier en daar wat wegen werden verbeterd of nieuw aangelegd, zoals de Tolweg tussen Zwaagdijk en Hoogkarspel. Een aangelegenheid waarbij vooral Medernblik was betrokken, hetgeen duidelijk wordt uit het feit dat tot voor kort nog de herberg ‘Het Medemblikker Tolhuis’ met een levensgroot Tolhek aan het eind van de weg prijkte. De beruchte landbouwcrisis van 1880 had ook invloed op de stad. Toen de boeren merkten dat een groot deel van de export van zuivelprodukten wegviel, mede door de mindere kwaliteit, gingen zij eronder invloed van de Hollandse maatschappij van Landbouw toe over om proefstations en consulentschappen op te richten. Het langzaam op gang komende agrarische onderwijs zocht ook zijn vestigingen in plaatsen als Hoorn en Schagen.

Belastingkantoren, kantongerechten, kadasters, kamers van koophandel onderwijsinstellingen, alles werkte mee om de centrale functie van de steden te benadrukken en, waar nodig, tot nieuw leven te brengen.
Toch bleef zelfs tot na de Tweede Wereldoorlog, de ontwikkeling van zowel de stad als het omringende land achter bij de rest van Nederland. Door de afnemende werkgelegenheid in de land- en tuinbouw probeerden veel werknemers emplooi te vinden in de Zaanse industrie of bij de Hoogovens. Ze verhuisden naar hun nieuwe werkplaats of reisden dagelijks heen en weer als elders geen woonruimte verkrijgbaar was. ‘De pendel’ was ontstaan; sociaal gezien geen winst. Bestuurders met verantwoordelijkheidsgevoel zochten naar mogelijkheden om de gesignaleerde problemen het hoofd te bieden. In de oostelijke regio richtte een aantal gemeenten het Samenwerkings Orgaan West-Friesland (S.O.W.) op, gevestigd in Hoorn. In Schagen ging ‘de Noordkop’ van start. Het wetenschappelijk bureau van het S.O.W. steunde met zijn onderzoeksresultaten – die nogal verontrustend waren – in bepaalde opzichten het voornemen van de landsregering om een overloop van bevolking uit de Randstand Holland te stimuleren.
Behalve de steden Hoorn, Alkmaar, Enkhuizen en Schagen kregen plaatsen als Heerhugowaard en Grootebroek-Bovenkarspel in de afgelopen twintig jaar een golf van nieuwe bewoners te huisvesten.

In sociaal en economisch opzicht ontstonden ingrijpende veranderingen. De vestiging van vaak jonge mensen met andere ideeën bracht een versneld proces van veranderingen in het tamelijk rustige leven van zowel het platteland als van de steden in West-Friesland op gang. Het is nu, na één generatie overlopers, nog nauwelijks te overzien wat deze impuls van de ‘buitenpoorters’ tot gevolgen heeft gehad. Desondanks is het wel zinvol om, bij wijze van tussenbalans vast te leggen hoe onze streek en zijn bewoners van oudsher waren en hoe dat geheel er nu uitziet, opdat zowel ‘oude’ als ‘nieuwe’ Westfriezen zich bewust kunnen zijn van het karakteristieke van het land waar zij wonen.

 


Hé, is dat Westfries?

409. Wat is de soep fleeuw (flauw, niet hartig).

Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.


© 1924-2023 Westfries Genootschap - Contact - Sitemap - Privacyverklaring

West-Friesland, een streek met karakter binnen de Omringdijk.