Bibliotheek » Boeken » West-Friesland... het land waar wij wonen » Pagina 27-28
Samen vechten tégen iets gaat vaak beter dan vechten vóór iets. Tegen het water, tegen de overheersing, tegen ongewenste veranderingen, dat geeft saamhorigheid. Maar die saamhorigheid wil wel georganiseerd zijn, want anders worden rechten en plichten naar persoonlijk inzicht geïnterpreteerd. De dijk moest worden aangelegd en onderhouden. Zo ook sloten, bemalingen en tenslotte wegen. Deze strijd werd georganiseerd in de waterschappen. Door hun zorg werd het mogelijk dat het land binnen de omringdijk in cultuur kon blijven en dat de inwoners veilig konden wonen. Met technische hulpmiddelen van onze tijd is zoiets redelijk goed te realiseren, maar in het verleden was dat een heel wat moeizamer (en vermoeiender) aangelegenheid.
Wier kan heel sterk worden samengeperst, tot 10% van het oorspronkelijke volume. In die vorm biedt het weinig aangrijpingspunten, noch voor de zee, noch voor een werktuig. Toen enkele jaren geleden een dragline een oude wierdijk bij St. Maarten moest weggraven, lukte dat niet. De bak van het graaftoestel kon geen enkele vat krijgen op de al 400 jaar samengeperste wierriem. Met behulp van een trekzaag moesten tenslotte sleuven worden gezaagd van waaruit verder kon worden gewerkt. Een tijdrovende en kostbare aangelegenheid.
Het rechtsgebied van Hoorn was veel groter dan de stad zelf. De grenzen
werden aangegeven met banpalen. Na een geschil met het Hoogheemraadschap bepaalde de rechter dat de
Schardammer paal enkele meters moest worden verplaatst en dat Hoorn de eenhoorn moest verwijderen. Dit
laatste is echter nog steeds ‘vergeten’.
Toen het land tussen water en wind meer onder water dan in de wind dreigde te komen, werd een begin
gemaakt met de bedijking. Vermoedelijk zullen dat grasdijken met een ruim voorland zijn geweest. Op
minder bedreigde plaatsen werd een slikkerdijk gemaakt. Met een drie-tandige slikkerhaak – die we nog
in het wapen van Wieringerwaard zien afgebeeld – haalde men de met wier begroeide kluiten van de
zeebodem. Ze werden als een vrij steile muur tegen een aarden dijk gestapeld. Waren er zwaardere
aanvallen van het water te duchten dan werd een wierdijk gemaakt. Het hiervoor gebruikte zeewier werd
door samendrukking hard en vrijwel onaantastbaar voor zeewater. Maar doordat het wier zich niet
aan de grond hechtte, stortte zo'n ‘riem’ weleens voorover. Om dat tegen te gaan werden palen met
achterwaartse verankering door het wier geslagen. Een oplossing die redelijk voldeed.
De geweldige schade die de paalworm in 1731 veroorzaakte, wordt door Schilstra zeer overtuigend en
meeslepend beschreven in het boek ‘In de ban van de Dijk’. Ook wordt daarin uitgebreid
verteld wat er gedaan moest worden om een zeewering te maken die nog zo'n tweehonderd jaar redelijk
veilig dienst kon doen. Na het voltooien van de Afsluitdijk werden de Westfriese zeedijken slaperdijken,
d.w.z. ze hadden geen direct zeewerende taak meer. Echter nog wel een waterkerende.
Een oude traditie is het aanbieden van een ere-beker aan een nieuw
waterschapsbestuurslid. Door de bijzondere vorm spoelt de inhoud soms onverwachts over de drinker,
Prins Bernhard wit dit handig te omzeilen, mede dankzij de influisteringen van de Drechterlandse
conciërge.
Landinwaarts vindt men thans nog talloze binnendijken. Deze waren gemaakt om de kans op overstroming
zo veel mogelijk te beperken. Het waren plaatselijke oplossingen die men liever koos dan het veel
duurdere werk aan de zeedijk. De betrokken ingelanden wisten zich altijd zeer goed te herinneren dat
‘van oudsher’ het onderhoud van de zeedijk voor de ‘aangelanden’ was.
Natuurlijk namen de aangelanden (dat zijn de eigenaren die met hun land direct aan de dijk grenzen)
dat niet. Want, zeiden zij, zo'n zeedijk kost veel meer in onderhoud en hij beschermt al degenen die
verderop wonen en geen land aan de dijk hebben. Ze zitten wel mooi achter hun binnendijkjes, maar als
de zeedijk niet wordt onderhouden, komt de zee straks voor de binnendijken te staan en moeten die weer
verdedigd worden. Bovendien is er dan veel land verloren gegaan. Hoe juist dat gezien was, bleek wel
toen de dijken ten noorden van Opperdoes niet voldoende werden beschermd. Het dorp Gawijzend verdween
in de zee. Het kwam pas weer boven water toen de Wieringermeer droog viel.
Het afgebeelde schoorsteenstuk is afkomstig uit de vergaderkamer van het
dijksmagazijn ‘de Tent’ te Andijk. Toen dat magazijn zijn oorspronkelijke functie verloor werd de
schouw en het wapenbord naar het Drechterlandse huis in Hoorn overgebracht.
Dat eeuwige geharrewar over binnendijken leidde tot zulke vervelende kwesties dat één van
de landheren verordonneerde dat alle binnendijken dan maar geslecht moesten worden. Over veranderingen
gesproken!
De Westfriezen voelden hier uiteraard niets voor, maar toen na verloop van een aantal eeuwen het
waterschapsbestuur meer gecentraliseerd werd en het onderhoud van de zeedijk veilig gesteld, werden
toch veel binnendijken weggehaald. De Zwaagdijk, fraai met iepenbomen beplant, ging ter ziele in 1940.
Op dezelfde manier als hij was gemaakt: met handkracht. Het was een zogenaamd werkverschaffingsproject
voor Amsterdamse werklozen. Zij zorgden ervoor dat het landschapsbeeld van eeuwen geleden terugkeerde.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.