Bibliotheek » Boeken » Hé, is dat Westfries? (deel I) » Pagina 68-69
489. Zijn die sigaretten van jou?
Nei, 't binne zoines ( (de) zijne).
Nei, 't binne heures ( (de) hare).
Nei, 't binne hullies ( (de) hare).
Nei, 't binne moines ( (de) mijne).
Nei, 't binne jouwes ( ( de) jouwe).
Een merkwaardig gebruik van moin, zoin, enz. ziet men in de volgende zinnen:
Moin die joon (mijn jongen, mijn zoon) kan goed zingen.
Zoin die koe (zijn koe, die koe van hem) woog 800 pond.
Jouw dat hooi (jouw hooi, het hooi van jou) is beter gewonnen dan moin dat hooi (mijn hooi, het hooi
van mij).
Oos dat geld (ons geld, het geld van ons) telt niet mee tussen al die miljoenen.
490. Buurman Klaas leeft er voor, je van tijd tot tijd in 't zontje te zetten (zonnetje).
Ook zo met:
491. Om aan te duiden waar een vrouw woont, gebruikt de Westfries altijd de mannelijke vorm van de
plaatsnamen.
Waar komt je vrouw vandaan? 't Is een Amsterdammer (Amsterdamse). Ze is een Spierdijker (Spierdijkse).
In het Ned. eindigen deze woorden, die gevormd zijn van plaatsnamen en vrouwen aanduiden, alle op se.
Vergelijk:
492. De Westfries gebruikt voor enige zelfstandige naamwoorden het lidwoord 'de', terwijl het Ned. 'het' gebruikt en omgekeerd bv.:
Opm.: Het gezamenlijk onderdak voor zijn vee noemt de Westfries evenals in het Ned. 'de' stal, ofschoon
hij meer spreekt van het koejes of de koegang. Daarnaast kent hij ook een onzijdig woord
'stal' (stalgedeelte voor twee koeien), bv.: Op dat stal staan enz.
493. Van enige zelfst. naamw. heeft het Westfries ook een meervoudsvorm op -s, terwijl het Nederlands
uitsluitend -en heeft.
Voorbeelden:
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.