Bibliotheek » Boeken » Hé, is dat Westfries? » Pagina 114-115
805. Op de markt in Hoorn zocht ik Jaap Buis; na lang zoeken wist ik hem op de kop te
tikken (te vinden, te ontmoeten).
In 't Ned. gebruikt men deze uitdrukking alleen voor zaken, niet voor personen. De betekenis is dan:
iets wat zeldzaam is, toevallig vinden en kopen: In Arnhem wist ik 'n ouwe bijbel op de kop te tikken.
806. Mag ik je loinhout even gebruiken (je lineaal)?
807. Dat meisje doet zich vreemd voor, ze heeft van die rare menéuvels of:
menéuvers (manieren, gedragingen).
Vgl. 't Franse 'manoeuvre'.
808. Ik kreeg van Piet van Zijl als cadeau 'n flesje Franse cognac. Daar zit mor in
(pit, kracht, hoog alkoholgehalte).
809. Van zondag op maandag hadden we vijf nachtgasten (logés).
810. Ik werd op twee feestjes, die op dezelfde dag vielen, uitgenodigd; één er van moest
ik dus offeren (afwijzen, weigeren, prijsgeven).
811. Die gordijnen zijn zo rabbig (slordig, rafelig, onafgewerkt).
Dat timmerwerk is rabbig (ruw, oneffen niet netjes afgewerkt).
812. Lummel die ik ben, ik heb 't stom(p) vergeten (totaal)!
813. Strak kan, als bijwoord van tijd, betrekking hebben op het verleden maar ook op de
toekomst:
Strak was ie hier nog (zoëven).
Strak komt ie hier wel langs (aanstonds).
814. Doe de melk door de témes (teems, melkzeef).
Dat schaaltje is zo lek als 'n témes (zo lek als 'n mandje).
815. Z'n overhemd was op drie plaatsen stik of: stikkenig of:
stikkend of: stukkend (kapot).
816. Weet jij dat onze vroegere dienstbode plotseling gestorven is?
Ja, deer bin ik wétig van (dat weet ik).
817. Ik moet honderd loten van de fanfareverloting zien te plaatsen; ik heb er al 70 verkocht, dat
wint al (dat schiet al op, dat vordert al aardig).
818. Oom Bram is 'n grote poeskop (driftig, kort aangebonden iemand). En als ie dan erg
op z'n reg is (uit z'n humeur) dan wordt tante Mointje ook pruttekóllig
(ontstemd). Toen ik binnenkwam zag ik al, dat 't niet erg reiden was (dat ik niet erg
welkom was), dat ik op dit ogenblik kwam; daar broeide wat.
Oom Bram vertelde dat ie lesten (laatst) skammerottig (gemeen, laag)
behandeld was. Hij kocht van 'n goeie kennis 'n koe voor eerlijk (als gezond, zonder
gebreken) maar 't was 'n driespeend (één van de vier spenen gaf geen melk).
Nou is dat wel 'n uitwendig gebrek, maar oom Bram had de koe niet ofspat (zie nr.
240), maar in goed vertrouwen meegenomen naar huis.
Van achteren bekeken (achteraf bezien) had ie minder vertrouwen moeten geven. Dat was
dus allegaar slecht bedaid (allemaal slecht gelopen, slecht gelukt).
Oom en tante eten er wel gien stik minder om (geen snee brood minder door), ze hebben
achterland genoeg, (reserve-bezit) maar ze vinden 't zo beroerd, dat ze door 'n goeie
kennis bedrogen worden.
Jullie begrijpen nou wel, dat ik bij oom Bram aan de winderige deur kwam (op 'n ongelegen
ogenblik).
819. Heb je nog pijn?
Ja, maar 'n kloin biske ('n beetje).
820. Kind, heb je later niet liever 'n witboordjesbaantje ('n beroep waarin je 'n wit
boord kan dragen), dan dat je elke dag met 't grafie-van-zessen gaat? (al 's morgens
vroeg naar de akker als landarbeider).
821. Omstreeks 1900 ging men nei 't huisie ('t toilet). 't Woord verouderde en maakte
plaats voor 'de plee'. Ook dat raakte in onbruik en werd vervangen door 'de W.C.', afkorting van
watercloset, die al weer verdrongen wordt (is) door ''t toilet'.
Opm.: In de omgeving van Brussel en wellicht elders in Vlaanderen, hoort men bij de dorpsbevolking
nog 't woord 'huuske'.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.