Bibliotheek » Boeken » Hé, is dat Westfries? » Pagina 54-55
325. Als je de hele dag in spier (in touw) bent geweest, dan ga je je 's avonds niet
graag meer opdiggelen (opmaken, opdirken) om nog 'n paar uur op de Hoornse kermis te
saggelen (slenteren).
326. Toen ik om zeven uur in de avond bij hem kwam, liep ie nog in z'n kielegoed (blauwe
kiel en broek), maar hij trok gauw z'n verkleidersgoed aan (avondpak voor door de week).
327. Onze kinderen hebben zwart of donkerblond haar; alleen Greetje is vossig (heeft
voskleurig haar).
328. Ik ontmoette m'n meisje voor 't eerst op de katjeskermis (najaarskermis, in tegenstelling
tot de eerste, de zomerkermis) in Spanbroek.
329. 't Zal me ontskieten (benieuwen), wat voor nieuwe mantel m'n vrouw vandaag gekocht heeft.
Opm.: 'Ontschieten' komt wel in verschillende andere betekenissen in 't Ned. voor.
330. De schoenenmode verandert nog al 'ns: nu ziet men weer van die lange skietskuiten (lange,
smalle modellen).
331. Wat is dat 'n nesk meisje (in de puntjes gekleed, wat deftig doende, ook in houding
en gang). Dat is zo, maar 't is ook 'n epper ding (monter, zeer toonbaar, knap, keurig).
332. Is dat kereltje drie jaar oud? Wat 'n buffel van 'n jongen ('n zware jongen - niet in
ongunstige zin)!
Z'n kleine zusje heeft de papfles leeg en moet nog 'n buffeltje geven ('n boer, 'n oprisping
laten).
333. Dat kind had 'n ferwielen jurkje aan (fluwelen).
334. Nou, nou, meid, wat zie je er fieter uit (netjes, leuk, elegant, charmant, bevallig).
335. Trien heeft 'n leuk, plat bekkie ('n knap gezichtje), maar 't is te bot
(jammer) dat ze pluurt (met half dicht geknepen ogen kijken).
336. Van opstel is 't goed gevormd meisje (gestalte, postuur, figuur, lichaamsbouw).
337. Bep had wel senéé in Piet (genie, sjenie, voelde zich tot hem aangetrokken).
Hou je van kantklossen?
Ja , ik heb er wel senéé, sjniéighoid in (zin in, lust toe, belangstelling
voor).
338. Ik word al in 't voorjaar vaal (krijg al 'n door de zonnebrand gebruind gezicht).
Wat keek die vent vaal (boos, vals).
339. Zij is altijd slordig in de kleren; soms hangen de bellen er bij neer (lappen,
flarden). Als ze nog 'ns een aardig jurkje koopt, dan is ie in korte tijd verbeld (gehavend,
slordig).
Van de week werd 'r fiets door 'n auto in elkaar gereden. De hele fiets was an bellen
(kapot, in elkaar).
340. Als tante Marijtje uitging, had ze alles om en an (de feestkleding en alle sieraden,
ze was dan op z'n paasbest).
341. Houdt die vrouw nog zo van mooi?
O ja, 't is uiterèd (uitermate, overdreven, over 't erge heen). 't Kost alles!
342. Ze is niet zuinig op 'r kleren; als ze 'n nieuwe jurk heeft is ie binnen 'n half jaar an
'n hond (in de hond, naar de maan, versleten).
343. De vriend van onze Ans is zo'n magere panlat (lang en dun mens). En Ans is ook
zo'n schrale biénophipper (slank, dun iemand).
344. Wat heeft oom Dorus toch grote blai-poten )grote voeten).
345. Vroeger droeg men tegen de kou 'n krol (soort bontmuts, die men over de oren kon
trekken). Nu lopen veel mensen in de heren hoed (de haren hoed, d.i. blootshoofds).
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.