Bibliotheek » Boeken » Hé, is dat Westfries? » Pagina 40-41
207. Dat pas met graszaad ingezaaide tuintje is al goed begriet (goed met gras begroeid).
208. M'n vader huurt z'n boerderij van 'n heerskip ('n pachtheer, 'n vermogend heer, die
één of meer boerderijen heeft gekocht en deze verhuurt).
209. De helt (handvat, greep) van m'n graaf (spade, schop met naar onder
spits toelopend blad).
210. Je hebt je plaas (boerderij) duur verkocht. Je hoort nu rechtevoort
(voortaan, in 't vervolg) tot de kapitaalkrachtigen; je zit met hulle of: hullie
(hen) op 't kret (op de betere plaats, in de hogere rangen, met meer aanzien).
Opm.: De boerenwagen had 'n (voor-) kret, waar de bestuurder op zat en 'n achterkret
als afsluiting van de laadruimte.
Van 'n vrouw met 'n omvangrijk achterste zegt men wel: Wat heeft ze 'n achterkret!
211. Ik kocht 'n kaakmand appels (van teen gevlochten mand met twee oren en 'n inhoud van
± ¼ hl).
212. Buurman Stapel zaait in z'n voortuintje hooikrok (fijne afval van hooi, waarin veel
graszaad zit).
213. Die koe groeit niet, er ligt geen let op (glans). Hij (zij) heeft 'n week met
licht gestaan (nageboorte).
214. Deze koe geeft elk meel (maal, elke morgen en avond) elf liter. Dat is geen gek
meel (hoeveelheid).
215. De mispet, de mishoup, de miskam (de mesthoop, de
mestvaalt) wordt naar 't land gereden.
216. Die koe is onkant (de twee voorverrels of de twee achterverrels scheiden niet elk
evenveel melk af).
217. Op de grote najaarsmarkt in Hoorn kochten de opzetters hun koetjes (landbouwers, die
meestal alleen 's winters enkele koeien hielden).
218. Tijdens dat broeiige weer zaten er veel poepemiggen op de paarden (lastige steekmug).
219. Tegen voertijd staan de varkens met de voorpoten op 't rem (afsluithek van 'n dierenhok).
220. Hij is 'n ruige (land-) bouwer (doet z'n werk in grove trekken, niet in de puntjes
afgewerkt, maar met de Franse slag).
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.