Bibliotheek » Boeken » Dokter in West-Friesland » Pagina 132
De voornaald 1)
De voornaald, als onderdeel van de N.-H. kap, dracht en versiering, lange jaren bij de boerinnen
in hoge ere, zal binnen afzienbare jaren haar tijd hebben gehad. Zij zal tot het verleden gaan
behoren, zonder dat men haar oorsprong heeft gekend.
Omme ende bij het midden van de 18e eeuw woonde te Purmerend ene juffrouw Peereboom, ene zeldzame
schoonheid, doch die… o, wreedheid der spelingen van de natuur, op het voorhoofd een moedervlek
of ander litteken had. Tot haar goede vrienden behoorde ook een bekwame goudsmid en met deze kwam
zij overeen, dat hij een plaat of brede gouden naald zou maken, die, fraai bewerkt, in een schuinse
richting, onder de kant der platte muts gestoken, de moedervlek bedekken zou. Zo gezegd, zo gedaan;
de goudsmid slaagde in alle opzichten, 't stond haar keurig en het duurde niet lang of haar voorbeeld
werd bijna door alle kappen-dragende vrouwen en meisjes gevolgd. Natuurlijk moest de een weer een
mooiere dan de andere hebben, waardoor ze in kostbaarheid toenamen, vooral op Ameland, waar men soms
het gehele voorhoofd met diamanten bedekt zag. Gelukkig de vrouw, die zulke opschik niet nodig heeft
en in een vriendelijk lief gezicht genoeg heeft om bekoring van zich te doen uitgaan.
1) West-Frieslands Oud en Nieuw IV, blz. 44.
Wetenschappelijk gezien is de beschouwing van de schrijver waarschijnlijk niet juist. Men zie o.a.
F. W. S. van Thienen Volk van Nederland, Amsterdam 1943, blz. 125, en dezelfde en J. Duyvetter
in Klederdrachten, Amsterdam 1962, vooral blz. 51.
Wegens de typerend gezellig anekdotische verteltrant meenden we haar toch een plaats te moeten geven.
De bron wordt jammer genoeg niet vermeld.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.