Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 16: Westfriezen en hun armen en zieken » pagina 385
Van 1939 tot in de jaren zestig hield men er ook koeien voor melk en boter. In 1933 was er al onderdak
voor 140 personen, na 1950 kwamen er aanleunwoningen bij. Met de Wet op de Bejaardenoorden van 1963
kreeg ieder er een eigen kamer (met keukentje en toilet) en was het gedaan met de zalen.
Na 1900 verbeterde de situatie van de armen langzaam maar zeker. Er kwamen, ook voor de Westfriezen,
bescheiden sociale verzekeringen en de sociale voorzieningen werden beter. Zo was de in de jaren dertig
zo gehate ‘steun’ heel wat ruimer dan de armenzorg van weleer. Na 1945 is de verzorgingsstaat
opgebouwd. AOW en Algemene Bijstandswet (1965) gaven recht op een minimuminkomen. De tijd van de gunsten
was toen voorbij. Armoede verdween echter niet helemaal.
Voor 1900 ging de bevolking niet zo snel naar de dokter; het vertrouwen in de medische stand was
gering en Westfriezen waren zuinig. In West-Friesland hield men zich veelal aan het oude recept:
‘Houdt het hoofd koel, de benen warm en het lijf open. Dan kun je alle dokters laten lopen’.
Maar ja, soms ontkwam je er niet aan, als huismiddeltjes en kwakzalverij niet hielpen. Dan moest dokter
toch maar komen.
In Andijk liep een huisgenoot dan naar een van de vele kruidenierswinkeltjes. Daar werd een vlaggetje
uitgehangen, met de adressen van de te bezoeken patiënten aan een wasknijper. ‘Meister’
Pieter Hannes, die in Andijk van 1859 tot 1900 de dorpsdokter was, wist dan bij wie hij op huisbezoek
moest.
A.V.H. Destrée was huisarts in Sint Pancras van 1925 tot 1963. Hij heeft bij vele
bevallingen in het dorp geassisteerd. Daarnaast trok hij ook regelmatig kiezen.
(VOSP)
Aan het einde van de 19de eeuw was er nog geen waterleiding en regenwater was vaak schaars. Dat
leverde onhygiënische situaties op. De was en het vaatwerk werden vaak gespoeld met water uit de
sloot, terwijl menig ‘huissie’ boven dezelfde sloot stond en ook de po's van bijvoorbeeld
tbc-patiënten erin werden omgespoeld.
Tot 1870 waren er dan ook nog geregeld besmettelijke ziekten-epidemieën, zoals cholera en pokken.
Tegen die pokken kon men sinds ongeveer 1800 ingeënt worden, maar de paar orthodox-protestantse
enclaves in West-Friesland weigerden dat. Hun redenering was ongeveer als volgt: ‘Je moete maar
dinke, we kroige alles van God, de pokke ôk. Hai weet wat goed voor ôs is’.
In 1832/33 was er een cholera-epidemie in deze streken. In Hoorn vielen 29 slachtoffers. Andijk trof
maatregelen: medicamenten en kribben, dekens, lakens, hemden en po's werden aangekocht.
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.