Westfries Genootschap
Bibliotheek
Westfries Genootschap Bibliotheek Bouwhistorie Creatief Westfries Geschiedschrijving Kap en Dek Landelijk Schoon Monumentale Kerken

Projector Reiscommissie Textieloverleg Vrienden Westfries Museum Westfriese Families Westfriese Molens

Facebook

Westfriese boeken te koop

    Zoeken:

Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 16: Westfriezen en hun armen en zieken » pagina 384

Twintig eeuwen West-Friesland, de Westfriezen en hun armen en zieken

Sigaar uit eigen doos

Opvallend is dat vooral de middengroepen en zelfs de randarmen voor de armenzorg betaalden. Volgens de Armenwetten van 1854 en 1912 moesten de kerkelijke en particuliere armenzorginstellingen de armen ondersteunen. Maar in de praktijk werd de gemeentelijke armenzorg steeds belangrijker. En die werd vooral betaald uit de belastingopbrengst. Het belastingstelsel zoals we dat nu kennen, waarbij rijken meer betalen dan armen, was toen niet aan de orde. De sterkste schouders droegen toen zeker niet de zwaarste lasten. En dan waren er de accijnsen op onder meer brood en vlees, ook een belasting en een belangrijke inkomstenbron voor de gemeenten. Die moest iedereen betalen, ook de mensen met een kleine beurs.
De uitvoering van de armenzorg, bestaande uit administratie, huisbezoek, uitdelingen en klachten aanhoren, werd vooral door leden van de middenklasse gedaan. Zij waren over het algemeen bijzonder gemotiveerd. En... daarmee behoorden zij tevens tot de elite.

Een van de bekendste Westfriese artsen is Gerard Cornelis van Balen Blanken geweest.
Een van de bekendste Westfriese artsen is Gerard Cornelis van Balen Blanken geweest. Hij werd in 1852 geboren in het witte huisje van Benningbroek. Ook zijn vader was arts. Van Balen Blanken koos na zijn opleiding voor een artsenpraktijk in Spanbroek, waar hij 46 jaar zou blijven wonen. Hij is bekend geworden als voorvechter van de Westfriese cultuur en als bevorderaar van de Westfriese economie. (P. Sasburg, Midwoud)

Armengesticht Barsingerhorn

In de Opregte Haarlemsche Courant van 26 februari 1858 lezen we: ‘In het Armengesticht te Barsingerhorn, waarin zoowel (wees)kinderen als Oude en Gebrekkige Lieden worden opgenomen en verpleegd, en waaraan tevens eene kleine Boerderij en eenigen Landbouw verbonden is, worden tegen 1 Mei a.s. als VADER en MOEDER verlangd, eenen Man en eene Vrouw zonder kinderen, van de Protestantsche Godsdienst en niet ouder dan 45 jaren.

Johannes Pool (1872-1945), boerenzoon uit Aartswoud, studeerde medicijnen in Amsterdam. Johannes Pool (1872-1945), boerenzoon uit Aartswoud, studeerde medicijnen in Amsterdam. In 1902 vestigde hij zich als arts in Hoogwoud. De praktijk was aan de Herenweg 69. Pool was geen onbemiddeld man: hij bezat een hele straat met huizen in Amsterdam en ook een hotel in Callantsoog. En hij was de eerste autobezitter van het dorp. Na zijn overlijden nam zijn zoon Johan Pool de praktijk over. (C. Modder, Aartswoud)

De voordeelen dier betrekkingen bestaan in Voeding, Inwoning en Geneeskundige hulp, benevens een jaarlijksch Salaris voor Man en Vrouw te zamen, van ƒ 125 à ƒ 150.’
Maar wat als zo'n echtpaar nu toch een of meer kinderen had en de baan graag wilde hebben? Dan moesten ze die kinderen ‘zoo spoedig mogelijk van zich verwijderen’, zoals bijvoorbeeld het reglement van het hervormde weeshuis te Hippolytushoef en Westerland (1849) bepaalde. Deze vader en moeder moesten echter wel op zich nemen ‘om de kinderen die in het Weeshuis zullen worden opgenomen, geheel en al alsof het hunne eigen kinderen waren, naar ligchaam en geest te verzorgen, te onderrigten, te leiden en te bestieren...’ Diverse weesvaders in Barsingerhorn lijken dat laatste wat al te letterlijk te hebben genomen; ze konden niet van de weesmeisjes afblijven.

Jacob Avis (1801-1894) was arts te Hoogkarspel. Jacob Avis (1801-1894) was arts te Hoogkarspel. (AWG)

Avondlicht

Honderden jaren waren arme bejaarden die niet meer zelfstandig konden wonen en voor wie bij kinderen geen plaats was, uitbesteed of in een gesticht opgenomen, samen met wezen en gebrekkigen. Na 1900 kwam daar verandering in. Zo bouwden de hervormde dorpsdiaconieën van de Classis Hoorn in 1926 ‘Avondlicht’ in Zwaag, speciaal voor 62 bejaarden.
Er kwamen negen kamertjes voor echtparen, een paar zaaltjes voor acht à tien alleenstaanden en een ziekenafdeling. Een particulier betaalde 550 gulden per jaar; plaatsing via het armenbestuur of de diaconie kostte 450 gulden, op zaal 300 gulden.
Avondlicht had een eigen groentenkwekerij, boomgaard, bakkerij, slagerij en wasserij.

 


Hé, is dat Westfries?

798. 't Was erg stil om me heen; ik raakte eventjes beskoten (ingedommeld, sluimerend) in de stoel.

Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.


© 1924-2023 Westfries Genootschap - Contact - Sitemap - Privacyverklaring

West-Friesland, een streek met karakter binnen de Omringdijk.