Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 14: Westfriezen en hun scheepvaart » pagina 342
Het betrof voornamelijk goederenvervoer, maar er was ook plaats voor zestig passagiers.
In 1948 werd met het passagiersvervoer gestopt, de trein en de bus hadden deze taak overgenomen. De
rederij – kortweg vaak de Hoornse Boot genoemd – ging verder als expeditiebedrijf met
vrachtauto's en werd in 1964 door P.R. Komen N.V overgenomen. De veerdienst Enkhuizen-Stavoren werd in
1886 door de Alkmaarse reder Cornelis Bosman met de twee raderstoomboten ‘Holland’ en
‘Friesland’ gestart. Eind 1898 werd het spoorpont ‘Stavoren’ in de vaart
genomen. Goederenwagons reden op de boot en in Stavoren er ook zo weer af. Het werd een groot succes.
Al voor de Tweede Wereldoorlog zakte het vracht- en passagiersvervoer in en per 1 januari 1936 werd
de spoorpontdienst opgeheven. De veerdienst bleef ook na de oorlogsjaren bestaan, maar was zwaar
verliesgevend. In de jaren vijftig werden de schepen van de dienst verkocht. De Staverse Boot had zijn
tijd gehad.
Naast deze stedelijke ondernemingen waren er hier en daar ook activiteiten met een kleinschaliger
plattelandskarakter. Jacob Mol uit Avenhorn startte een schroefstoombootdienst via de Beemsterringvaart
op Purmerend. Zoon Jan was machinist, familielid Jacob dekknecht en vrouw Mol runde de restauratie aan
boord van wat met recht ‘De Molleboot’ heette. Toen het wegvervoer opkwam, werden de bakens
verzet en ontstond Autotransportbedrijf Mol.
Ook vanuit Broekerhaven was er zeker al vanaf de eeuwwisseling een druk verkeer over de Zuiderzee.
Minstens zes groentenkagen, eigendom van Bovenkarspelse en Grootebroeker groentenhandelaren, voeren op
Amsterdam. Eerst kleine platbodemscheepjes, later tjalken en klippers. Kees Boon, de latere burgemeester,
was de eerste die een motor in z'n kaag liet plaatsen, Dirk Visser deed dat wat later ook. Beide schepen
gingen de Broekerhavender geschiedenis in als ‘de metór’.
Steeds vaker werd de schipper ook eigenaar van zijn schip. Broekerhaven telde dan ook een aantal echte
schippersfamilies: Davidson, Deen, Ham, Mantel, Karel, Rooker, Snel en Stienstra. De mannen aan boord
hielden de tradities hoog: de driekleur in top op een door-de-weekse dag betekende dat een schipperszoon
of -dochter ‘te aantekenen ging’, ofwel in ondertrouw. Op de twee zondagen daarna hing de
vlag ook in top. Als er een dode aan boord was, waaide er een lange vleugel in de mast. Andere schepen
hadden tot de begrafenis de vlag halfweg in het want hangen.
Na de oorlog concurreerde het wegvervoer de scheepvaart helemaal weg.
De meest recente ontwikkelingen in West-Friesland hebben weer iets van het vroegere internationale karakter in de havens teruggebracht. Nu liggen er echter geen koopvaardijschepen, klaar om naar allerlei windstreken uit te varen, maar pleziervaartuigen, vooral bestemd voor recreatie op de voormalige Zuiderzee. In het hoogseizoen is het in de havens van Hoorn, Enkhuizen en Medemblik weer een drukte van belang en net als vroeger treffen we er zeelui aan van allerlei slag en uit diverse windstreken.
Gebruikte afkortingen:
© 1999 Uitgeverij Waanders b.v., Zwolle
Druk: Waanders Drukkers, Zwolle
ISBN 90 400 1102 8
Deze aflevering is mede tot stand gekomen dankzij de financiële ondersteuning van NacoFerries BV
in Amsterdam.
AFBEELDING(EN) NOG NIET BESCHIKBAAR =
Linksboven: Overhaal in Avenhorn. (C. Modder, Aartswoud)
Rechtsboven: Foto van de schuit van Joost Franken (2e van links) uit De Streek. (M. Reus, Grootebroek)
Linksmidden: In de haven van Broekerhaven werden tuinbouwproducten uit Het Grootslag overgezet op
schepen naar Amsterdam. (K. Steltenpool, Broekerhaven)
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.