Bibliotheek » Ach Lieve Tijd - West-Friesland » Deel 14: Westfriezen en hun scheepvaart » pagina 334
Neem Rieuwert Luitjesz uit Oostwoud die vóór 1700 alle rangen – van bootsgezel
tot schipper – had doorlopen. Hij werd in 1705 watermolenaar en overleed een jaar later toen hij
een klap van een molenwiek kreeg.
Van schepen die met man en muis vergingen, horen we maar een enkele keer. Schipper Adriaan Pietersz
Spaarpot uit Hauwert verongelukte in 1716 met zijn schip ‘de Juffrouw Maria’ voor de Noorse
kust en van hem werd nooit meer iets vernomen, ook niet van enkele plaatsgenoten die hij mee aan boord
had.
Een ander gevaar school in de activiteiten van kapers. In de tweede helft van de Tachtigjarige Oorlog
(1600-1648) kwam dat gevaar vooral van de Duinkerkers. Zij hadden het speciaal op de Nederlandse
haringvloot gemunt, die slechts beschermd werd door enkele bewapende begeleiders, de konvooiers.
Maar het kapergevaar dreigde niet alleen van Franse zijde. Voor inwoners van Algerije, Marokko, Tunis
was het kaapvaartbedrijf een onmisbaar onderdeel van de economie. Deze kapers bestreken een groot deel
van het Atlantische gebied.
Een bekend slachtoffer van de Turken – het gehele Noordafrikaanse gebied viel onder heerschappij
van Turkije – was Willem IJsbrandsz Bontekoe uit Hoorn. In september 1617 werd hij, met tarwe
en stukgoederen op weg naar Sevilla, door zeerovers genomen. Nauwelijks een maand later werd hij tezamen
met zijn broer die met hem meevoer, losgekocht.
De meeste ‘Christenslaven’ moesten heel wat langer op hun vrijlating wachten. Gemiddeld
duurde het zeker twee à drie jaar eer het benodigde losgeld in het vaderland bijeen was gebracht.
Soms lukte dat helemaal niet. Jan Cornelisz Dekker uit Zwaag die in 1715 als 15-jarige met frisse moed
het zeegat uittrok, werd op die eerste reis al gekaapt. Pas in 1743, 28 jaar later, keerde hij in Zwaag
terug.
AFBEELDING(EN) NOG NIET BESCHIKBAAR =
Rechtsboven: Een spiegelschip (rechts) voor de kust van Hoorn, geschilderd door A. Loef. Kenmerkend
voor een spiegelschip is het hoogoplopende achterschip en de platte afsluiting van de romp. (WFM)
Onder: De scheepvaart trok ook andere bedrijfstakken naar Enkhuizen. Een daarvan was de geschut- en
klokkengieterij bij de Noorderpoort. Tussen 1614 en 1777 maakte dit bedrijf allerlei kanonnen voor de
schepen. Dit is een zogenaamde tweeponder, gemaakt door Jan Verbruggen. Dit type kanon is waarschijnlijk
alleen gebruikt voor de verdediging van de vestingwerken in Indië. De actieradius van het wapen
was gering: de kogel kwam niet verder dan honderd meter. Jan Verbruggen was een vooraanstaand man in
het 18de-eeuwse Enkhuizen. (ZZM)
Klik hier voor meer Westfriese woorden en uitdrukkingen.